Publicaties

Rutte-IV begint in Europa op forse achterstand

   Vormt capaciteit nog enig criterium voor politiek personeelsbeleid? Of tellen alleen de carrièrebelangen van de desbetreffende bewindslieden? Wie de samenstelling van de buitenlandploeg van het nieuwe kabinet beziet, kan niet anders dan constateren, dat Nederland hiermee meteen al op forse achterstand staat, niet in de laatste plaats binnen Europa en de NAVO.

   Dat begint met Buitenlandse Zaken zelf. Herhaalt zich hier straks wat we al met Rutte-I (Uri Rosenthal) en Rutte-III (Halbe Zijlstra) zagen? Dat er iemand om partijpolitieke redenen op een prestigieus departement moet worden ondergebracht, ook al heeft hij van het desbetreffende beleidsterrein weinig kaas gegeten? Aan de diplomatieke gaven van de nieuwe bewindsman hebben de zuidelijke lidstaten van de Europese Unie in elk geval een niet al te beste actieve herinnering, om het vriendelijk te zeggen. En een eerste vereiste voor een succesvolle minister van Buitenlandse Zaken is het mentale vermogen om de wereld door een andere bril dan de beperkte eigen te zien. Waarom is niet gewoon Ben Knapen gecontinueerd, die, anders dan zijn opvolger, dit vermogen wèl bezit?

   Wie herinnert zich, op het moment dat enige minimale coronasolidariteit mocht worden verwacht, niet het vermanende vingertje van de toenmalige minister van Financiën, dat die spilzieke zuiderlingen eerst maar eens hun zaakjes op orde moesten brengen, niet in de laatste plaats fiscaal? Na de banenruil met Sigrid Kaag arriveert Wopke Hoekstra straks in Brussel met drie forse handicaps.

   De eerste: dat Nederland met z’n intelligente lockdowns, verlate prikcampagnes, nonchalante omgang met coronaregels en wat niet al, regelmatig een modderfiguur heeft geslagen, die zeker de nieuwe minister, als prominent lid van de vorige betweterige ministersploeg, vooreerst tot heel erg veel bescheidenheid noopt.

   Ten tweede, dat hij in persoon in het verleden niet vies is gebleken van het gebruik van enige fiscale sluiproutes om het eigen kapitaal te vermeerderen, en Nederland er juist als belastingwitwasparadijs bij de rest van Europa – terecht – toch al zo slecht op staat. Nu vanuit Brussel de druk toeneemt om een einde te maken aan de vele jarenlang getolereerde wanconstructies met brievenbusfirma’s, waarmee Nederland bijvoorbeeld de veelgesmade Grieken van legitieme belastinginkomsten heeft berooft door Griekse reders voor een appel en een ei onder Nederlandse vlag te laten varen, maakt een minister die in een iets verder verleden zelf op zijn financiële voordeel ten nadele van de nationale fiscus bedacht bleek, de Haagse onderhandelingspositie er niet sterker op.

   Ofschoon, je kunt natuurlijk ook cynisch andersom redeneren: met een bewindspersoon met een gehavend fiscaal-moreel track-record kan Den Haag, bij gebrek aan veel medestanders op dit vlak, voorlopig beter z’n mond houden, en dat is misschien bij voorbaat al winst.

   Ten derde staat het regeeraccoord Hoekstra’s eigen geloofwaardigheid niet alleen met terugwerkende kracht in de weg. Dat betreft de honderden miljarden die nu plotseling uitgegeven kunnen worden zonder zich van enige (tot voor kort voor ándere lidstaten als sacrosanct beschouwde) Europese begrotingsnorm aan te trekken, omdat de nieuwoude coalitie het over grote klimaatmaatregelen niet eens is geworden, en dit de enige wijze is waarop een opstand van het eigen electoraat – in casu de boeren met hun tractoren – voorkomen kan worden. Daarnaast krijgen de diverse nieuwbenoemde Staatssecretarissen voor Puinhoopzaken – toeslagen, gasbevingen en nog zo wat – ook een heel forse geldzak mee.

   Aan Hoekstra dus nu de taak om in zijn nieuwe rol aan de Zuid-Europeanen, die zijn vermaningen over uitblijvende hervormingen en geldverkwisting tijdens zijn vorig ministerieel bestaan vast nog niet zijn vergeten, uit te leggen, waarom zulke mega-uitgaven in het Nederlandse geval zeer verantwoord zijn, en in het Italiaanse niet. Want geld om sociale ellende te dempen, zonder te moeten hervormen en pijnlijke maatregelen te hoeven nemen die meteen het Malieveld vol laten lopen: dat willen ze in Rome met het oog op het Marsveld vast ook. 

   Buitenlandse Zaken is overigens niet het enige departement, waarvan de nieuwe personele bezetting de wenkbrauwen doet fronsen. Wat zoekt Kajsa Ollogren op Defensie? En haar nieuwe staatssecretaris Christophe van der Maat? Welke achtergrond en ervaring verbindt hen met dit beleidsterrein, die relevante kennis en visie mag doen veronderstellen, zodat ze niet de halve ambtsperiode daarvoor volledig van hun ambtenaren afhankelijk zullen zijn?

   Terwijl het nieuwe kabinet toch over één nieuw lid beschikt, dat in Uruzgan pelotonscommandant is geweest, Hanke Bruins Slot. Maar die komt dus op Ollongrens vorige post terecht. Ik wil niet zo ver gaan dat er per se een hoge militair op Defensie benoemd moet worden – zoals er voor de Oorlog meestal een generaal op het toenmalige departement van Oorlog belandde – maar als de Nederlandse afgang in Afghanistan iets leert, is het de mijlendiepe kloof tussen Haagse illusies over militaire interventies en de militaire praktijk ter plekke.

   Iemand met frontervaring als Bruins Slot, die weet wat werkt en vooral wat niet werkt, zou hier zeer van pas zijn gekomen, en veel irreële verwachtingen en veel voorspelbaar vals gebleken beloftes bijtijds als fictie hebben doorgeprikt. Ik noem de idiote randvoorwaarden, waarmee indertijd de parlementaire steun voor Kunduz moest worden gekocht, of de uit stuitend laffe Wildersangst voortvloeiende Haagse obstructie bij het bijtijds organiseren van de evacuatie van Afghaanse hulpkrachten in augustus. Zie het vernietigende interview met de plaatsvervangende ambassadeur in Kabul, Cees Roels, in De Volkskrant van 31 december, dat ook het hele nieuwe kabinet van schaamte onder de bank zou moeten doen kruipen.

Thomas von der Dunk, 17 januari 2022

Europese BewegingRutte-IV begint in Europa op forse achterstand
read more

Sleept Berlijn Den Haag in nieuw Europees elan mee?

Van de week is een nieuwe regering aangetreden. Nee, niet op het Binnenhof – daar neemt men voor zoiets de tijd – maar die bij de oosterburen is misschien niet minder belangrijk dan onze eigen, mocht die er ooit komen. Indachtig het woord van wijlen Thijs Wöltgens, die een kwart eeuw geleden eens opmerkte dat als we écht invloed in de wereld wilden hebben, Nederland moest toetreden tot de Bondsrepubliek, want dan was het daarbinnen meteen de machtigste deelstaat.

   In ons Land van het Eeuwigdurend Overleg – zie ook de coronacrisisaanpak – geldt intussen nog steeds wat ooit werd gezegd over de regenten van de oude Republiek: ze deden een plas en lieten de zaak zoals het was. Een groot contrast met de betoonde voortvarendheid in Berlijn. Dat is het verschil tussen A- en B-landen: naar A-landen kijkt iedereen als eerste in geval van een internationaal conflict, naar B-landen kijkt dan amper iemand om. Denk aan de Amerikaanse inval in Irak: tegen de tijd dat het kabinet Balkenende-zoveel, door interne verdeeldheid opgehouden, een keuze had gemaakt tussen de standpunten van Bush en Blair versus Chirac en Schröder, was dat eigenlijk al niet meer relevant.

   Een A-land is dus eerder genoodzaakt snel een parate regering te hebben; in een B-land kan dat wachten. In het eerste geval is derhalve in het Westen ook het democratische stelsel vooral op machtsvorming gericht – in Washington en Parijs weten ze de dag na de verkiezingen meteen wie de baas is, in Londen raken ze in paniek als ze dat niet meteen binnen een dag weten – en in B-landen op representatie: als elk geluid, hoe onzinnig ook, maar kan worden gehoord. Niet toevallig vormt in Nederland de rondvraag het emotionele hoogtepunt van elke vergadering, omdat dan zelfs het meest irrelevante ei kan worden gelegd.

   Kabinetsformaties die een half of heel jaar duren: dat kunnen ze zich alleen in Nederland en België veroorloven. Of in Luxemburg, maar daarvan houdt niemand het in zo’n geval zelfs überhaupt bij. Het betekent ook: in een A-land doen regeringswisselingen er internationaal gewoon meer toe.

   Zelfs Nederland houdt eerder zijn hart vast bij Duitse regeringswisselingen dan bij eigen. Als dat maar goed gaat: dat was de ondertoon van de reacties bij ons na het vertrek van Kohl in 1998 en na dat van Merkel nu. Wij zijn nog meer op politieke rust in Berlijn gesteld dan de Duitsers zelf. Misschien omdat ginds regeringswisselingen inderdaad iets meer uit kunnen maken dan bij ons in het poldermoeras. De Duitse politieke insteek is namelijk in elk geval niet die van: we doen een plas en laten de boel zoals het was.

   Met een elan van optimistische voortvarendheid dat in Den Haag voor het laatst met het aantreden van het eerste paarse kabinet-Kok in 1994 is vertoond, wil de nieuwe Duitse Ampelkoalition een aantal kwesties te lijf, die onder de grote coalities van Merkel toch te veel zijn versloft.

   Of dat allemaal ook gaat lukken is een tweede – tussen doom en daad, U weet wel… – maar reeds die nieuwe insteek zal eveneens gevolgen hebben voor de beleidsruimte die Nederland nationaal en internationaal heeft.

   Berlijn zet om te beginnen vol in op Europa, waarbij grote woorden niet worden geschuwd. Woorden die in Den Haag absoluut taboe zijn, zeker in de kring van VVD en CDA, waar het afgelopen decennium, beheerst door electorale angst, een eurosceptische lijn is omarmd, althans naar buiten toe, want als puntje bij paaltje komt stemt Den Haag in Brussel wel met het meeste in. Dat weet men ginds ook,

   Voor de nieuwe Duitse coalitie is bijvoorbeeld nog meer dan voor de oude Europa méér dan slechts een markt die goed is voor de eigen kaas- en aardappelafzet, zoals Uri Rosenthal indertijd op Buitenlandse Zaken het belang van het EU-lidmaatschap voor Nederland definieerde. Ook onder Merkel zijn om die reden stappen gezet – eurobonds en coronasteun – waar Den Haag van gruwde, omdat men in Berlijn (net als in Parijs) nu eenmaal geopolitiek wat verder kijkt dan de lezersrubriek van De Telegraaf.

   Dus reken er maar op dat er meer initiatieven komen voor strakkere afstemming van het beleid van de lidstaten op tal van terreinen. In één opzicht – en dat is sowieso het voordeel van regeringswisselingen – hebben Scholz & Co namelijk de handen nog vrij: anders dan bij Mark Rutte of Boris Johnson hoeft de helft van hun bezigheden nu nog niet te bestaan uit afleidingsmanoeuvres als ze door het zoveelste achterhaalde vroegere leugentje in politieke problemen dreigen te komen.

   De hernieuwde Duitse nadruk op Europa valt niet los te zien van een gevoel van urgentie, dat Den Haag ontbeert. Neem het klimaatbeleid: in Berlijn een keuze van de verantwoordelijke politici zélf, in Den Haag, door een jarenlang gebrek aan moed tot kiezen van de verantwoordelijke politici, daarentegen vooral door de rechter afgedwongen: dat is hier de enige manier om dreigende trekkerterreur en Telegraafhysterie te pareren.

   Nieuwe Duitse klimaatinitiatieven in Europa zullen de druk op Nederland, toch al herhaaldelijk door Brussel wegens het niet nakomen van verplichtingen op de vingers getikt, versterken. Wat dat betreft zou het vertrek van Shell wel eens bevrijdend kunnen werken, want dat hobbelt – anders dan Unilever – op het vlak van klimaatbeleid gigantisch achteraan, zodat díe obstructie nu verzwakt is.

   Ook in de coronacrisis zal de Duitse koerswijziging inzake verplichte vaccinatie voor Nederland consequenties hebben: als steeds meer landen ertoe overgaan, ontkomt ook Den Haag niet aan discussie daarover, op straffe van een vacantiegangersisolement de komende zomer. En dan is er de (althans aangekondigde) wijziging van de koers aangaande rechtstaat en democratie, zowel waar het Europese zondaren als het schurkenregimes buitengaats betreft.

Thomas von der Dunk, 12 december 2021 

Europese BewegingSleept Berlijn Den Haag in nieuw Europees elan mee?
read more

Heeft de EU net bijtijds van Minsk gewonnen?

   Is dezer dagen eindelijk een keerpunt in de crisis bereikt? De Witrussische dictator Loekasjenko, die wekenlang uit wraak voor eerdere Europese sancties de Poolse grens met vluchtelingen bombardeerde in de hoop dat de EU zou bezwijken, is begonnen om de door hem zelf daartoe binnengehaalde mensen nu weer terug op het vliegtuig naar het Midden-Oosten te zetten.

   Weliswaar riep hij tegelijk dat hij daartoe slechts bereid was als (en omdat) Europa óók meehielp – d.w.z. een deel van de mensen die aan de grens vastzitten zou opnemen – maar Brussel ontkende stellig dat dat laatste het geval is. Als Brussel hier onverkort de waarheid spreekt – dat is in eigen berichtgeving inzake internationale diplomatie niet bij voorbaat een gegeven – dan weet je: dit duidt op het begin van de aftocht, waarbij de verliezer zijn gezichtsverlies poogt weg te poetsen door te doen alsof de ander ook gezichtsverlies heeft moeten lijden.

   Heeft Loekasjenko ingezien dat zijn confrontatiepolitiek niet werkte, of voor zijn regime zelfs averechts werkte? Of is er – al dan niet tijdens of in het kielzog van Merkels telefoontje met Minsk – een deal gesloten, waarvan wij (nog) niet mogen weten? Of is het via Moskou gelopen, waar Poetin de afgelopen jaren zijn greep op Loekasjenko steeds verder heeft weten te versterken, omdat laatstgenoemde geen andere opties heeft dan zich dit te laten welgevallen? 

   Brussel stond en staat in elk geval voor een dilemma, dat Loekasjenko haarfijn bloot wist te leggen, omdat hij de EU op twee zwakke punten had geraakt: de gevoeligheid voor humanitaire nood – iets waar cynische manipulatoren als Poetin en Loekasjenko geen last van hebben – en de immer wankele onderlinge solidariteit van de lidstaten, die uit angst voor een extreem-rechtse electorale vloedgolf thuis zo’n probleem graag op het bordje van de buren laten. De eerste zou met de winter voor de deur alleen maar verder groeien, de tweede dan verder onder druk komen te staan. Is Brussel net bijtijds door het oog van de naald gekropen?

   Brussel had, om haar zelfbeeld inzake mensenrechten niet te schande te maken, vermoedelijk niet veel langer kunnen blijven wegkijken bij de menselijke ellende voor de poorten van Fort Europa; de eerste doden waren al gevallen. En het intern toch al sterk gepolariseerde Polen dreigde ook langs die lijnen te splijten: tegenover individuele naastenliefde stond het toenemende vlagvertoon van militante nationalisten, die gereed stonden zelf aan de grens orde op zaken te gaan stellen.

   Tegelijk kon Brussl niet voor de politieke chantage van Loekasjenko wijken, die na zijn vliegtuigkaping nu voor de tweede keer ver over de schreef ging van wat toelaatbaar wordt geacht. In dat opzicht verschilt Loekasjenko ook van Erdogan, van wie hij zijn drukmiddel heeft afgekeken: Turkije had die miljoenen vluchtelingen al ongevraagd binnen gekregen, en vond vervolgens dat Europa daarin moest delen; Loekasjenko heeft de zijne zelf doelbewust opgehaald.

   Dat laatste is kenmerkend voor deze dictator, die geen enkele morele grens kent; ook in dat opzicht bestaat er, bij alle kritiek op Erdogans autocratische gedrag, nog altijd een verschil met de Turkse president. Niet alleen is die elke keer – ook al verliepen de verkiezingen door mediamonopolies, waarover ze in Polen en Hongarije ook kunnen meepraten, niet geheel volgens het Brusselse boekje – nog democratisch herkozen, waar Loekasjenko gewoon iedere tegenkandidaat opsluit, grootscheeps fraudeert en het volksverzet daartegen met bruut geweld in elkaar heeft geslagen. Ook beschikt Erdogan over een duidelijk – door religie gekleurd – politiek program, waaraan zijn partij begin deze eeuw mede haar electorale opmars te danken had. Bij Loekasjenko ontbreekt elk ideologie en gaat het puur om het behoud van de macht – en daarvoor gaat alles opzij.

   Voor zijn beschermheer Poetin geldt hetzelfde: eveneens gedreven door cynisme en rancune, zonder enig streven naar – en werkelijk geloof in – een beter perspectief voor de Russen zelf. Wat dat betreft is Poetin de tegenhanger van Xi: het Chinese regime is totalitairder, maar wel ideologisch gedreven – juist daarom is het ook totalitair. Het meent serieus dat het eigen systeem superieur is aan de in zijn ogen decadente en aan verval onderhevige westerse democratie. De enorme economische groeicijfers van de afgelopen decennia – waar Rusland totaal niet op kan bogen – versterken dit Chinese zelfvertrouwen, dat om die reden vermoedelijk eveneens door een groot deel van de Chinese bevolking wordt gedeeld.

   Dat vooral van de grote tegenspeler Amerika, waar Trump zijn greep op de Republikeinen nog geenszins verloren heeft, het democratische imago met de door veel Republikeinen gebagatelliseerde Capitoolbestorming fors gebutst is en de democratie daardoor ginds zwaar onder druk staat, draagt daaraan niet weinig bij. De Chinese assertiviteit stoelt op het idee van een machtiger toekomst, de Russische op de angst voor een machtelozer.     

   Dat de Europese Unie deze aanslag van Loekasjenko vooreerst overleefd lijkt te hebben, is geen garantie voor komende conflicten. Wat elke keer een snelle krachtdadige reactie verhindert, zijn de divergerende economische belangen van de lidstaten, en daarmee de bereidheid om sancties op te leggen die ook zelf pijn doen. Nu ging het om de afhankelijkheid van de Ieren en Belgen van Witrussische kunstmest. Dan maar even geen Witrussische kunstmest, zou ik zeggen. Maar welke politicus durft dan tegenover de eigen bedrijfslobby’s pal te staan?

   Ook Nederland heeft op zulke momenten graag zwakke knieën. Denk aan de aarzeling om de staatsgaranties voor fossiele brandstofwinning stop te zetten, nadat Rutte in Glasgow om actie had geroepen. En toen Shell van de week besloot naar Londen te verkassen, holde ook meteen een deel van het kabinet in Pavlovreactie met dividendbelastingafschaffingspogingen achter de directie aan.

Thomas von der Dunk, 21 november 2021 

Europese BewegingHeeft de EU net bijtijds van Minsk gewonnen?
read more

In Afghanistan zakte Nederland opnieuw door het ijs

Andere Europese landen, Frankrijk voorop, waren beter op een mogelijke implosie van het prowesterse bewind in Kabul voorbereid. Den Haag bleek tot medio augustus amper een vin te verroeren, en toen was het al te laat om nog veel Afghanen die voor Nederland gewerkt hadden uit de klauwen van de Taliban te redden. Herhaald aandringen van de Kamer, vertaald in moties (die door de staatssecretaris voor Asielzaken vervolgens naar eigen smaak werden aangepast), herhaalde smeekbedes vanuit de Nederlandse ambassade, herhaalde aanbiedingen voor hulp van andere Europese landen: ze brachten amper iets teweeg.

   Vervolgens volgde, na het debacle, terecht een door een meerderheid van de Kamer gesteunde motie van afkeuring. Opnieuw veelzeggend: Kaag trad prompt uit eigener beweging af, Bijleveld werd er vervolgens tenminste nog daags daarop door haar eigen partij toe gedwongen – maar Broekers-Knol (de sjoemelende staatssecretaris) en Blok (als voorganger van Kaag voor alle obstructie tot mei verantwoordelijk) bleven gewoon zitten.

   Niemand in hún partij, die daarover zijn mond opendeed. En dat een premier in een oorlogssituatie ook nog een zekere eindverantwoordelijkheid draagt, en daaruit misschien, héél misschien, ook eens politieke conclusies zou kunnen trekken, kwam in die kring kennelijk evenmin bij iemand op.

   Kenmerkend ook voor het Nederlandse beleid ten aanzien van Afghaanse vluchtelingen: die partijen en politici die indertijd het meest fanatiek voor Nederlandse deelname aan de Amerikaanse militaire bezetting in Afghanistan waren, blijken ook in díe zin het minst geneigd om hun verantwoordelijkheid te nemen, nu het mis is gegaan.

   De tegenstanders van toen blijken zich nu namelijk het meest in te zetten voor de slachtoffers van de mislukking, waaraan zij juist het minste schuld dragen. Ook ik was indertijd niet geweldig overtuigd van het nut (en de duurzaamheid) van al die menslievende ‘wederopbouwmissies’, die op het Binnenhof onder veel gejubel werden aangekondigd. Maar ik besef wel dat zoiets verplichtingen schept.

   Kabul 2021 vertoont, wat de reactie(snelheid) van Den Haag aangaat, heel wat overeenkomsten met Srebrenica 1995 – voor wie het gemist heeft: er is net een film over uit.

   Het wensdenken. De onderschatting van de tegenstander. De veel te late voorbereiding. De afwachtende grondhouding. De traagheid ten departemente. De miezerigheid. Het laten stikken van plaatselijke medewerkers en hun familie, wier leven nu vanwege hun samenwerking met de Nederlanders gevaar loopt – zich vertalend in de Sophie’s Choice-achtige opdracht aan de Nederlandse ambassadeur om zelf maar een handvol familieleden van Afghaanse tolken (en vooral niet meer) voor redding uit te kiezen, waarvoor ze terecht heeft gepast.

   Wie als historicus straks deze Haagse houding moet pogen te verklaren, komt vermoedelijk terecht bij twee dingen. Enerzijds de bestuurlijke inertie en een totaal gebrek aan besef van urgentie op de betrokken ministeries: op Kamermoties volgde weken van niets-doen. Driekwart eeuw vrede en veiligheid doet kennelijk ook iets met het voorstellingsvermogen van beleidsambtenaren bij de koffieautomaat. Als de procedures maar kloppen, en zo niet, dan is er morgen weer een dag.

   En anderzijds evidente politieke onwil bij tenminste een deel van de coalitie om ook maar één vinger teveel voor vluchtelingen uit te steken, want anders pakken ze ginds straks nog je hele hand. De psychotische angst voor ‘massa-immigratie’, voortvloeiend uit een niet minder psychotische angst voor Wilders, Baudet, Eerdmans en andere perfide rattenvangers, die van minimale ruimhartigheid mogelijk electoraal zouden kunnen profiteren. Een angst die overigens gevoed is door opmerkingen uit het recente verleden van sommige regeringsfractieleiders zélf, over borstvergrotingstoerisme van asylzoekers en zo.

   De boodschap daarvan aan de buitenwacht is duidelijk. Tolken, koks, chauffeurs: zodra je het rood-wit-blauw op een tank ziet wapperen, dan dek je. Bij toekomstig Nederlandse deelname aan militaire interventies – en die zal er ongetwijfeld wel weer eens komen – kun je je als inboorling beter niet voor hand- en spandiensten aan de Nederlanders laten lenen, want als zo’n missie – wat dan ongetwijfeld óók wel weer eens zal gebeuren – mislukt, dan laat men je gewoon stikken. Niet voor niets waren de Nederlandse Afghanistan-veteranen over de Haagse evacuatie-aanpak verbijsterd: het voelde als verraad.

   In dat opzicht bleken Fransen, Duitsers en Britten aanzienlijk ruimhartiger ten opzichte van hún Afghaanse hulpkrachten, en de daarvan zo sterk verschillende Nederlandse benepenheid zal ook binnen EU en NAVO niet onopgemerkt zijn gebleven. Den Haag heeft vaak een grote mond – denk aan die betweterij inzake de corona-pandemie – maar een bijzonder klein hart als het hazenpad veiliger is.

   Niet dat de EU niet eveneens zélf bij zichzelf te rade moet gaan. De aftocht in Afghanistan bewees eens temeer de Europese militaire afhankelijkheid van Amerika in noodsituaties, en de Amerikaanse eigengereidheid op zulke momenten – bondgenoten niet geconsulteerd – die dus meer dan een persoonlijke hobby van Trump was, want ook onder Biden blijkt te bestaan. Bondgenoten niet vooraf geconsulteerd: dat zagen we vorige week ook met het nieuwe Aziatische pact van Washington, waarbij de Fransen werden gepasseerd en geschoffeerd.

   Dat maakt opnieuw duidelijk dat Europa militair zich veel zelf zal moeten redden. Dat is een kwestie van geld, maar vooral van betere coördinatie. En van lidstaten waar ministers het niet voor populistische politici in hun broek doen, maar pal voor uit hun handelen voortvloeiende morele verplichtingen durven staan.

Thomas von der Dunk, 20 september 2021

Europese BewegingIn Afghanistan zakte Nederland opnieuw door het ijs
read more

Het Europese klimaat wacht niet op Den Haag

   Nu de coronacrisis mede dankzij de voortschrijdende vaccinatiecampagne in Europa weer even – tijdelijk? – wat lijkt te zijn weggezakt, worden we op indringende wijze met een nog veel grotere crisis geconfronteerd: die omtrent het klimaat. Amper zijn Zuid-Limburg, de Ardennen en de Eifel na de ongekende natuurramp van midden juli weer enigszins boven water gekomen, of er verscheen deze week een alarmerend rapport over wat ons voor de toekomst te wachten staat: nog meer van hetzelfde, en dat in verhevigde mate.

   Dat betekent: nog meer verzengende hitte in delen van Amerika, nog vaker enorme bosbranden in Californië of Turkije, nog vaker zondvloedachtige regenval in de noordelijk contreien. Alle seinen staan op rood – de klimaatverandering begint nog eerder dan eerst werd verwacht al heftige gevolgen te krijgen.

   In Washington is Biden zich van de urgentie bewust – en we moeten er niet aan denken wat het betekend zou hebben als een crimineel als Trump erin geslaagd zou zijn om zijn presidentschap te continueren. Dat zien we aan Brazilië, waar zijn geestverwant Bolsonaro zich nergens iets van aan wenst te trekken, en bereid is het Amazonegebied op te stoken om het naar meer landbouwgrond hunkerende deel van zijn achterban te gerieven.

   Ook in Brussel is men zich van de urgentie bewust. Commissievoorzitter Ursula von der Leyen en haar vaste kompaan Frans Timmermans zijn met een ambitieus plan gekomen om de dreigende ramp af te wenden: het gaat niet zonder harde keuzes, en dat moeten ook de lidstaten onder ogen zien. De recente watersnoodramp in het stroomgebied van de Maas en de Ahr demonstreert dat ten overvloede.

   Want dat er samenhang bestaat, is evident. De Belgische liberale premier Alexander De Croo erkent dat ruiterlijk. En de premier van Nordrhein-Westfalen, tevens christen-democratische bondskanselierskandidaat Armin Laschet, kon er ook niet langer omheen, ook al heeft de CDU geen stralend track-record op het gebied van milieu.

   En Den Haag? De reactie van de Nederlandse regering bij monde van de premier was beschamend, ronduit beschamend, en maakt opnieuw duidelijk hoe volkomen ongeschikt Mark Rutte voor het ambt is dat hij al elf jaar bekleedt, omdat het hem aan de ruggegraat ontbreekt om bij zijn Telegraafachterban impopulaire keuzes te maken zolang hij niet echt met de rug tegen de muur staat.

   Zijn commentaar kwam er op neer dat hij over de mogelijke samenhang niets wilde zeggen, al had hij wel het idee ‘dat er wat aan de hand was’. Het is vast weer iets dat eerst door een commissie moet worden uitgezocht. Een commissie: dat is immers de gangbare laffe oplossing in Den Haag om zelf geen keuzes te hoeven maken. Maar het klimaat wacht niet tot de laatste kiezer daarvoor rijp is.

   Het is een blamage voor het Binnenhof dat dit stelselmatige falen tot geen enkele politieke repercussies leidt, ook nu dit langzaamaan – met het oog op de dreigende enorme zeespiegelstijging binnen enkele decennia – op termijn letterlijk het fysieke voortbestaan van Nederland in gevaar kan brengen.

   Het is veelzeggend voor de Haagse inertie dat de kabinetsformatie vastzit op de weigering van de VVD om met GroenLinks en PvdA samen te praten. Want drie partijen ter linkerzijde: dat betekent wel erg veel klimaat, zo bestond Rutte het te verklaren, dat kan zijn electoraat niet trekken. Het moet immers wel leuk blijven, zo heette het op een ander moment, we moeten wel kunnen blijven barbecuen.

   Het moet wel leuk blijven: dat is het denkniveau waarop men zich bevindt, met een schuin oog op de ‘Krant van Wakker Nederland’. Want wat zulke maatregelen ons allemaal niet gaan kosten! Maar laat ons eens de vraag stellen, wat het ons gaat kosten als we zulke maatregelen niet gaan nemen. Een veelvoud – en de miljardenschade in het heuvelland om de hoek geeft er een voorproefje van.

   Dat beseffen Von der Leyen, Timmermans en De Croo, en Laschet inmiddels ook. Bij de grootste Nederlandse regeringspartij beseffen dat alleen de oudgedienden Ed Nijpels en Johan Remkes, waarvan de eerste al terecht de vloer met het kabinet heeft aangeveegd. Uiteindelijk gaat dat, net als bij de aanpak van Nederland als witwasparadijs, in Brussel dan wel vaak onder zware druk met Europese maatregelen accoord, maar thuis wordt vervolgens de uitvoering ervan zoveel mogelijk getraineerd, zodat de rechter de regering tot de orde moet roepen.

   Of het nu gaat om de asfaltlobby of de landbouwlobby – of voor mijn part de barbecuelobby: steeds wijkt de VVD (en met haar ook het CDA) al meteen voor elk mogelijk begin van onrust terug. Vooral niet met maatregelen vooroplopen is het motto, vooral geen keuzes maken, ook al had Remkes het in zijn rapport nog zo helder gesteld: niet alles kan. Dat is nu al weer twee jaar geleden, en in die twee jaar heeft Rutte-III niets van belang gedaan.

   Terecht trekken Von der Leyen en Timmermans nu vanuit Brussel steeds harder aan de bel. Want gezien het wereldwijde karakter van de opwarming, en dus de wereldwijde gevolgen ervan, dreigt niet alleen Nederland straks onder water te lopen. Dat geldt ook voor pakweg Bangladesh. En dat dat, net als de dreigende droogte elders, tot enorme vluchtelingenstromen kan en zal leiden, is evident.

   Die weten vervolgens dan ook Europa wel te vinden. En wie staat dan, doodsbang voor populistische demagogen, het hardst te jammeren? Inderdaad de coalitie in Den Haag. Om die vluchtelingenstromen te voorkomen zal ook het Binnenhof nu onverkort mee moeten werken aan de noodzakelijke plannen vanuit Brussel. Als dat niet met de huidige ministers gaat, omdat die van één boze tweet van Wilders al knikkende knieën krijgen, dan zoeken ze maar een functie elders.

Thomas von der Dunk, 10 augustus 2021

Europese BewegingHet Europese klimaat wacht niet op Den Haag
read more

Rutte kan niet vooroplopen bij sancties tegen Orban

Het kan dus best. Althans, volgens een aantal gerenommeerde juristen: snel financiële sancties opleggen aan Budapest, omdat Orban de Europese regels stelselmatig aan zijn laars lapt. Na de felle kritiek op de nieuwe Hongaarse anti-LHBT-wetgeving hoeft Brussel het niet bij woorden te laten; zij heeft voldoende mogelijkheden om de geldkraan dicht te draaien en niet langer machteloos toe te hoeven kijken hoe door het Orban-regime de rechtstaat wordt verkracht.

   Nergens tiert de corruptie zo welig als in Hongarije, een land dat in 1989 nog voorop liep, maar inmiddels het verst van alle nieuwe voormalige communistische lidstaten afgegleden is. Orban, schaamteloos nationalistische en antisemitische sentimenten exploiterend, windt er immers geen doekjes om wie en wat zijn grote voorbeeld vormen: Poetin en diens illiberale ‘democratie’.

   Te lang heeft Brussel de kop in het zand gestoken, en tegen beter weter in gehoopt dat Orban voor rede vatbaar zou zijn. Het heeft een eeuwigheid geduurd voor de christen-democratische fractie hem eruit heeft durven te zetten, zodat Orban nu ook partijpolitiek in de rechts-extremistische hoek van de Le Pens en Salvini’s is beland, waarin hij allang thuishoort – en waar zich intussen ook ons eigen JA21 voor deelname aan een Europese fractie heeft aangemeld.

   Da laatste is ook een leerzame ontwikkeling voor Den Haag, waar op het knusse Binnenhof altijd de neiging bestaat om de opvattingen van politieke extremisten van eigen bodem te bagatelliseren zodra het collega-kamerleden geworden zijn, met wie men in commissievergaderingen samen aan tafel zit. Zoals Brussel aan het verlammende gedoe rond Haider een langdurig trauma had overgehouden en dus lange tijd voor echt-principieel-moeilijk-doen teruggeschrokken is, zo heeft men in Den Haag na het totale taboeïseren van Janmaat van de weersomstuit Wilders en Baudet te veel genormaliseerd. Ik geloof bijvoorbeeld niet dat er veel kans is dat een Duitse evenknie van Martin Bosma het tot ondervoorzitter van de Bondsdag zou schoppen; de AfD wordt daar uit het presidium geweerd.

   Dat pappen en nathouden met extreem-rechts niet helpt, omdat de Orbans dan niet inbinden maar juist verder gaan, begint nu eindelijk ook tot de Europese commissie door te dringen, waar het Europese parlement dat al veel langer heeft beseft. Als men het gezwel nu niet wegsnijdt, wordt het alleen maar groter. Was het eerst alleen Hongarije, en kwam daar vervolgens Polen bij (zodat beide landen elkaar de hand boven het hoofd konen houden), inmiddels is ook Slovenië van de foute partij – nota bene het komende halfjaar EU-voorzitter. Ook daar derailleert de regering steeds sneller, en net als in Polen en Hongarije op dezelfde wijze: de Trumpiaanse verdachtmaking van alle critici en opponenten, de ontwrichting van de trias politici door de onafhankelijkheid van de rechterlijk macht aan te tasten, en de breideling van de vrije pers.

   Dat laatste gebeurt door bij de televisie handlangers te benoemen en die zo onder regeringstoezicht te brengen, door overheidsadvertenties en Europese perssubsidies alleen aan ‘eigen’ media te gunnen, door kranten door bevriende zakentycoons op te laten kopen. Het systeem-Poetin dus, en de terecht door Rutte aan Orban gestelde vraag luidt dan ook, wat Orban nog in de EU zoekt, als hij niets op heeft met Europa als westerse waardengemeenschap (Overigens ook voor Rutte nog in één adem met Europa een onwennig begrip). Waarom sluit hij niet samen met Warschau, Minsk en Moskou een nieuw Warschaupact?

   Waarom Orban dat uit zichzelf niet doet is duidelijk: omdat daarvoor het EU-lidmaatschap voor zijn corrupte kliek veel te profijtelijk is. Dat is dus ook zijn achilleshiel: draai de geldkraan dicht, en hij staat voor het blok. En misschien moet inderdaad Brussel maar eens een voorbeeld stellen, om te voorkomen dat andere ultra-nationalistische autocraten-in-spe gaan denken dat zij straks ook overal mee weg zullen kunnen komen.

   Ruttes vraag was terecht, maar Nederland heeft, als het om eerzame naleving van Europese regels gaat, wel zelf enige boter op het hoofd. Regels zijn regels? Ook als we even het stelselmatig oprekken van de fiscale regels om maar belastingparadijs te kunnen blijven buiten beschouwing laten, zijn er intussen een aantal affaires boven water gekomen. Na het toeslagenschandaal hebben we intussen het mestschandaal, dat niet los valt te zien van het stelselmatig niet naleven van alle verplichtingen aangaande de stikstofproblematiek, uit angst voor een luidruchtige en bij tijd en wijle zelfs handtastelijke boerenlobby.

   En inmiddels is gebleken dat in het dossier van de pulsvisserij Henk Bleker niet alleen de regels ver heeft opgerekt, maar zelfs de wereld bewust heeft opgelicht, wat nu voor Nederland als een boemerang terugkomt. Herhaalde nadrukkelijke interne waarschuwingen dat het juridisch echt niet kon wat men deed, werden door de ambtelijke leiding en de staatssecretaris hooghartig terzijde geschoven om de langs legitieme weg onhaalbare beloftes aan het eigen electoraat gestand te kunnen doen. Net als bij de toeslagen was men ten departemente meer bezig met het verdoezelen van de waarheid dan met het onder ogen zien ervan. Vooralsnog zonder stafrechtelijke gevolgen voor de beroepsleugenaars.

   Het maakt duidelijk hoe de afgelopen tien jaar ook in Nederland de rot in het systeem is geslopen, en dat er weinig grond is voor de hooghartigheid waarmee Den Haag traditioneel graag andere Europese wetsovertreders bejegent. Waaronder de Grieken met hun belabberde staatshuishouding, die mede dankzij de jarenlange Haagse verwelkoming van Griekse belastingontduikers op de Amsterdamse Zuidas nog eens extra belabberd is. Nederland en Europese waarden? Niet als dat financieel te nadelig is. Erst kommt das Fressen und dann die Moral.

Thomas von der Dunk, 9 juli 2021

Europese BewegingRutte kan niet vooroplopen bij sancties tegen Orban
read more

Kan Europa het eigen economisch egoïsme overwinnen?

De bejaarde Amerikaanse president Joe Biden straalt meer daadkracht uit dan de amper half zo oude Macron en de amper pensioengerechtigde Merkel bij elkaar. De eerste laat het – waar Franse presidenten wel vaker erg bedreven in zijn – teveel bij mooie woorden, de tweede tracht – waarin Duitse politici sinds 1945 eveneens grossieren – teveel iedereen te vriend te houden.

Sinds zijn aantreden, en nu opnieuw op de G7-top, heeft Biden twee ongemakkelijk grote olifanten in de westerse kamer benoemd, waar de meeste toonaangevende Europese politici, ondanks veel gratuite lippendienst, in de praktijk met een wijde boog omheen (blijven) lopen: de groeiende materiële ongelijkheid die de westerse democratieën binnenuit ondermijnt, en de toenemende macht van steeds agressievere autocratieën, die de westerse democratieën van buitenaf ondermijnt.

De Europese Unie mijdt de geopolitiek als de Duivel het wijwater, en poogt in de toenemende confrontatie tussen Amerika en China aan een soort neutrale tussenpositie vast te houden, die met de dag onhoudbaarder wordt. Oorspronkelijk was de NAVO er voor de veiligheid, de EEG er voor de handel, en ook de onvermijdelijke politisering die met de omzetting van de EEG in de EU gepaard ging, heeft aan die diepgewortelde reflex nog onvoldoende een einde gemaakt. China: het was één van de weinige dingen waarin Trump gelijk had.

Dat economie los staat van politiek: dat is niet alleen de fictie waaraan Berlijn vasthoudt als het om de pijplijn van Poetin gaat. Ook in Den Haag zitten we al tien jaar met een premier, die niets met politieke visie opheeft, voor wie Nederland een BV is en de Nederlandse belangen met die van het grote bedrijfsleven samenvallen, zodat die ook binnen Europa vooral door een economische bril bekeken moeten worden. Zoals een van de meest incompetente Nederlandse ministers van Buitenlandse Zaken ooit, Uri Rosenthal, het na zijn aantreden bijna letterlijk formuleerde: wij zijn alleen lid van de EU om makkelijker handel te kunnen bedrijven. Zoals een van de bekwaamste Amerikaanse staatslieden, Benjamin Franklin, zodoende al ruim twee eeuwen eerder constateerde: Holland is not a nation, but a shop.

Den Haag biedt van deze eenzijdig economische invalshoek dan wel een van de meest afzichtelijke voorbeelden, het staat daarin helaas niet alleen. Teveel Europese lidstaten kijken, als het om de betrekkingen met niet-Europese dictaturen gaat, vooral naar hun particuliere materiële profijt. Niet alleen in terugblik is het beschamend hoe ook Nederland zich dolenthousiast op de nieuwe Chinese afzetmarkt stortte. Plots was, juist ter rechterzijde, alle kritiek op de dictatuur verstomd. Een kapitalistische totalitaire staat was kennelijk minder vies en voos dan een communistische. Het vrijheidsideaal bleek vooral tot vrijhandel beperkt.

In plaats van één gezamenlijk Europees front tegenover China of Rusland te maken, gaat iedereen voor zijn eigen kleine voordeel, wat Peking en Moskou tal van mogelijkheden geeft de Europese landen tegen elkaar uit te spelen. Omdat er altijd wel een paar zijn, die wat extraatjes binnen weten te slepen, kunnen Xi en Poetin ook altijd op een veto van één van de lidstaten rekenen zodra een hard collectief Brussels antwoord op hun misdragingen dreigt. Het summum van geopolitieke stompzinnigheid, waarin ook Rutte een kwalijke rol heeft gespeeld, was de verplichting voor Athene om in ruil voor Europese steun havens en vliegvelden te verpatsen. Sindsdien is Piraeus in Chinese handen – dat is dus een omgekeerd Hong-Kong, met Peking in de 19de-eeuwse positie van Londen. 

Don’t mention the War, zo luidde ooit het advies in de Engelse comedieserie Fawlty Towers voor de omgang van obers met Duitse hotelgasten. Don’t mention the Cold War, zo kunnen we daar intussen van maken: angstvallig proberen de Europeanen te vermijden om onder ogen te zien, dat het pacificatiemodel van 1989 is uitgewerkt, en er met Poetin een rancuneuze dictator in het Kremlin zetelt, die steeds brutaler te werk gaat en zich daarbij niets aan de buitenwereld gelegen laat liggen omdat hij constateert dat hij toch overal mee weg komt, waarmee hij ook een voorbeeld voor buurman Loekasjenko vormt. Diens laatste schoftenstreek, de staatskaping van een vliegtuig om een kritische journalist te ontvoeren, heeft immers niet tot enige repercussies geleid die hem daadwerkelijk van gedrag doen veranderen. Brussel komt met veel boos geblaas, maar tot bijten komt het niet.

Dat Europa überhaupt met Poetin opgescheept zit, is overigens mede door eigen schuld. Het is een historisch fatale coïncidentie dat de val van de Sovjet-Unie samenviel met de ideologische hoogtijdagen van het Thatcheriaanse neoliberalisme. Als gevolg daarvan werden de Russen door westerse adviseurs ‘hervormingen’ opgedrongen die in praktijk tot verrijking van een kleine bovenlaag – veelal de oude communistische nomenklatoera – en sociale nood van grote delen van de bevolking leidde, die haar spaargeld verloor.

De westerse democratie kwam daardoor ginds aan armoede en chaos gelijk te staan, en raakte bij veel Russen in diskrediet. De dominante neoliberale reactie daarop was dat het niet snel genoeg ging, dat er nog sneller geprivatiseerd moest worden. Het was als met artsen in de Middeleeuwen, die ook maar één remedie kennen: aderlaten. Om, als dat niet hielp, nog meer ader te laten, en, als de patiënt vervolgens overleed, te constateren dat er dus te weinig adergelaten was.

Precies die bedrijfseconomische insteek belemmert nu de hoogstnoodzakelijke totstandkoming van het gemeenschappelijke democratische front waartoe Biden terecht oproept, want dat betekent voor EU-lidstaten die nu bovenmatig van handel met Peking of Moskou profiteren onvermijdelijk snijden in eigen vlees.

Thomas von der Dunk, 14 juni 2021 

Europese BewegingKan Europa het eigen economisch egoïsme overwinnen?
read more

Overleeft het Verenigd Koninkrijk Boris Johnson?

Amper vier maanden zijn de Britten echt helemaal de Europese Unie uit, of het Vereningd Koninkrijk rammelt al aan alle kanten. Verkiezingen: de separatisten winnen in Schotland, Labour in Wales en Londen, de Tory’s in de rest van Engeland, inclusief de vervallen industriestad Hartlepool. Electoraal scheurt Groot-Brittannië steeds verder uiteen, versterkt door het districtenstelsel, omdat in delen van het land voor regering dan wel oppositie toch geen zetel te winnen valt.

   In Schotland heeft de SNP weliswaar net niet de absolute meerderheid in het parlement gekregen, maar met de Groenen is er een (bescheiden) meerderheid voor onafhankelijkheid. Hamvraag: komt het tot een nieuw referendum, durft Londen die wens van de Schotse parlementaire meerderheid te negeren, en, zo ja, durft Nicola Sturgeon dan het trotseren van Londen aan – de Catalaanse weg?

   Waarbij overigens ook een Schots onafhankelijkheidsreferendum wel eens heel goed geen heldere meerderheid op zou kunnen leveren, omdat de verkiezingsuitslag van zaterdag erg op Catalaanse uitslagen lijkt: nagenoeg fifty-fifty. Wat betekent dat ook na een referendum de morele basis voor afscheiding hoe dan ook wel eens erg smal zou kunnen zijn.

   De regering in Londen heeft al laten weten dat zo’n referendum daarom ‘slecht uitkomt’: nu graag even niet. Maar zoiets komt altijd ‘slecht uit’. De Ierse Paasopstand van 1916 kwam Londen ook heel erg slecht uit. Dat is voor de Ieren – aangemoedigd door de Duitsers – toen geen reden geweest om niet gebruik te maken van de kansen die de Eerste Wereldoorlog hen bood. De Britse overheersing van hun eiland kwam hen namelijk al drie eeuwen heel erg slecht uit.

   Tot nu toe houdt Boris Johnson voet bij stuk – de Schotten hebben zich immers al in 2014 kunnen uitspreken, en je kunt toch niet net zo lang referenda houden tot je je zin gekregen hebt? Wel, dat was precies wat Brussel deed toen de Ieren in 2008 zo brutaal waren om tegen het Verdrag van Lissabon te stemmen. Die moesten toen overstemmen, desnoods net zo vaak totdat het wèl goed zou gaan.

   Op zich is het inderdaad een zeer relevante vraag: hoelang is een referendumuitslag eigenlijk geldig? Met elk jaar komen er nieuwe kiezers bij en sterven oude kiezers af, waarvan de eersten zich nooit hebben kunnen uitspreken en de laatsten bij de uitslag geen baat meer hebben. Grote kans bijvoorbeeld dat als het Brexit-referendum vijf jaar later was gehouden, de Brexiteers het door het natuurlijk verloop van hun aanhang juist net verloren zouden hebben.

   Die Brexit vormt overigens exact de reden, waarom Sturgeon en de haren menen dat de Schotten alle recht hebben om het referendum van 2014 over te doen. Toen immers waren de staatkundige omstandigheden totaal anders, omdat van een Brexit nog geen sprake was, en een Schotse onafhankelijkheid integendeel juist de Schotten buiten de bij hen wèl geliefde EU zou doen belanden.

   En uitgerekend de nationalistische Brexiteers zouden meer dan wie ook moeten erkennen dat, als de EU al zoveel ‘staat’ was dat een Brits uittreden aan de kiezer voorgelegd moest worden, dat dan zeker ook zou moeten gelden voor de Schotten, nu het staatkundig kader door dat uittreden zozeer gewijzigd is.

   ‘Take back control’: daarop komt in feite ook het Schotse nationale sentiment neer. De politiek egalitair ingestelde Schotten moeten niets van de elitaire Engelse Tory’s hebben, die puur dankzij het demografisch overwicht van de Engelsen hún neoliberale maatschappijmodel eveneens aan de Schotten hebben kunnen opdringen en de Schotten zelfs tegen hun zin de EU uit hebben gesleurd.

   ‘Take back control’: in feite lopen de sentimenten voor een Scoxit parallel aan die voor de Brexit. Toen was dat het kernpunt van de Brexiteers, nu van de Scoxiteers. En toen waren het de Remainers die daartegenin een beroep deden op de economische ratio, nu de tegenstanders van de Schotse separatisten. Waarbij vast personele overlap bestaat tussen de voorstanders van ’take back control’ voor Londen en de tegenstanders van ’take back control’ voor Edinburgh.

   Bij de eersten ging de keuze voor Brexit namelijk gepaard aan de hoop op een Global Britain, terwijl als Surgeon doorzet een Little England als eindpunt dreigt. Want ook elders rommelt het: in Ierland, waar de Unionisten zich door Whitehall bedrogen voelen omdat – voorspelbaar – thans de facto een grens door de Ierse Zee ontstaat. Een grens door het Ierse land was immers voor Brussel onaanvaardbaar, en alle bezweringsformules over ‘intelligente technische tussenoplossingen’ blijken inderdaad niet meer dan dat: bezweringsformules zonder kracht.

   Nu, na vier maanden, worden reeds de voor- en nadelen van de Brexit voor de Britten zichtbaar. De voordelen: iets als de snelle vaccinatiecampagne, waarmee Johnsons doelbewust zijn eigen populariteit schraagt en die de kiezer zijn verbouwingsescapades op 10 Downing Street voorlopig doet vergeven. Als eilandbewoners kunnen de Britten zich met hun zeegrenzen immers makkelijker van het continent isoleren – herstel: het continent in isolement houden – dan België of Nederland, met hun dagelijkse grensoverschrijdende woon-werk-verkeer.

   Maar ook de nadelen hakken er al in: daar waar de Britten níet zonder hun buren kunnen. Hier komt Johnson klem te zitten tussen zijn valse beloftes – niet alleen in Noord-Ierland, maar in het Kanaal. Want heel fijn, die extra ruimte die ‘zijn’ vissers nu bij Jersey krijgen: bij de Brexit was dan ook geen beroepsgroep zo fel vóór. Alleen kunnen de Britten straks al hun zelfgevangen vis zelf niet op.

   Wat houdt de Britten nog bijeen? Van de Windsors moeten ze het ook niet hebben, nu de afscheiding van Harry en Meghan ondanks alle begrafenisfaçades rond prins Philip dwars door de familie splijt. Maar zoals een Chinees historicus eens over zijn eigen land opmerkte: deze onhoudbare toestand duurt al 600 jaar.

Thomas von der Dunk, 11 mei 2021

Europese BewegingOverleeft het Verenigd Koninkrijk Boris Johnson?
read more

Na Sofagate voortaan graag samen op dezelfde bank

  In 1696 bracht keurvorst Frederik III van Brandenburg een bezoek aan stadhouder-koning Willem III in Den Haag. Bij die ontmoeting bleek voor de gastheer een comfortabele fauteuil met armleuningen gereed te staan, en voor de gast slechts een gewone stoel. Toen Frederik, die binnenkort tot eerste koning van het nieuw te stichten koninkrijk Pruisen hoopte te promoveren (wat in 1701 zou lukken), weigerde daarmee genoegen te nemen omdat hij zo de hogere rang van Willem zou erkennen, was men gedwongen de hele audiëntie urenlang staande te houden.

   Wat Frederik deed, had ook EU-president Charles Michel moeten doen, toen in Ankara voor EU-commissievoorzitter Ursula von der Leyen slechts op grote afstand een sofa bleek te zijn klaargezet, waarmee zij bijna buiten gehoorbereik van Michel en Erdogan kwam te zitten. Het was de tweede flater die de EU-leiding binnen korte tijd ten overstaan van een autocratische bullebak sloeg, nadat al in februari EU-buitenlandvertegenwoordiger Josep Borrell in Moskou tegenover Poetin en Lavrov was afgegaan.

   Beelden doen er toe – dat is iets wat men in het altijd pragmatisch meebuigende Brussel kennelijk te weinig beseft, want anders had men zijn zaakjes wel beter voorbereid en de kinnesinne binnen de tweehoofdige leiding van de EU niet tot Sofagate geleid. Een pragmatisch meebuigen, dat we ook uit Den Haag kennen, waar vertegenwoordigers buitenslands eveneens sterk de neiging hebben om vooral voor het praktische resultaat gaan en zich dus gemakshalve aan de protocollaire dictaten van anderen aanpassen – denk aan de hoofddoek van Sigrid Kaag in Iran. Dat niet positie kiezen óók positie kiezen is, wordt te weinig beseft.

   Een pijnlijk punt tot politiek ‘niet-relevant’ verklaren, omdat het politiek relevant ervan verklaren tot veel gedoe leidt dat alleen maar van het doel afleidt: daar zijn we vanouds in Nederland eveneens goed in. Denk aan de omstreden wintersportvacantie van Beatrix in Lech twintig jaar geleden toen Jörg Haider in Wenen meegeregeerde, en Oostenrijk daarom door de EU in de ban was gedaan. Volgens toenmalig CDA-fractieleider Jaap de Hoop Scheffer had de koningin verklaard dat dit bezoek niet politiek, maar particulier was, en ‘dus’ was het daarmee ook niet politiek.

   Maar het is evident dat de tegenpartij dan scoort. Wenen kon betogen dat het met het Oostenrijkse isolement wel meeviel, Teheran kon pronken met het feit dat het buitenland vanzelfsprekend de in Iran door veel vrouwen met gevaar voor lijf en leden aangevochten hoofddoekplicht als islamitisch cultuurgoed respecteert, en Moskou en Ankara kunnen nu interne critici die hun hoop op Europese steun hebben gezet de mond snoeren, door er op te wijzen dat de Europeanen elke vernedering slikken om maar niet geheel met lege handen naar huis te gaan.

   Die eeuwige aanpassingsbereidheid aan de grillen en nukken van anderen, omdat altijd wel een economisch kortetermijnbelang prevaleert en bij mislukking thuis het bedrijfsleven over een verloren potentiële afzetmarkt begint te jammeren – die toont in de ogen van die ander, zeker als dat een halve of hele dictator betreft, niet zozeer de schappelijkheid, als wel de zwakte van de tegenstander. Het is een beetje als bij een roofdier dat in de dierentuin van een bezoeker voedsel krijgt. Zo’n hyena denkt dan niet: wat aardig, maar: wat een sukkel.

   Hier blijkt opnieuw de kwetsbaarheid van democratieën tegenover dictaturen – en Turkije mogen we daar inmiddels wel toerekenen, zoals de Europese fractieleider van de christen-democraten Manfred Weber 11 april terecht in Buitenhof zei. Democratieën zetten in op compromissen, dictaturen op overwinningen – zij gaan niet voor de redelijkheid, maar voor de macht. Zij spelen het spel harder, en kunnen dat ook, omdat zij minder met het thuisfront rekening hoeven te houden. Massaal individueel ongemak van burgers vertaalt zich  in democratieën via verkiezingen sneller in nederlagen van de machthebbers.

   Dat speelt niet alleen in botsingen met Rusland en Turkije, maar ook en vooral in die met de machtigste – en tegelijk meest totalitaire – dictatuur van dit moment, China, waar ze zelfs niet eens nog met openbare stembussen de schijn ophouden. Economische schade: daarvan heeft Biden, die (vermoedelijk) over vier jaar herkozen wil worden, meer last dan Xi, die zijn presidentschap voor de eeuwigheid heeft veilig gesteld. Natuurlijk: ook een dictatuur krijgt daar last van, alleen wel pas later dan een democratie – en dat weet de dictatuur. Ofwel, zoals Saddam Hoessein eens een waar woord sprak ten aanzien van Amerika: ik kan mij veroorloven honderdduizend soldaten te laten sneuvelen, Bush kan dat niet.

   Dat besef, en het besef dat sinds minstens een decennium de democratie wereldwijd op de terugtocht is, dat het westerse democratische model wegens economische stagnatie en groeiende materiële ongelijkheid in een steeds duidelijker multipolaire wereld ook een deel van zijn ideologische overtuigingskracht verloren heeft, zou er toe moeten leiden dat Europa naar buiten veel meer één front vormt. Dat de lidstaten minder voor het kleine economische eigenbelang gaan door zelf akkoordjes met Peking af te sluiten, en de kansen grijpt die juist Biden – waarvan we ook niet weten hoe lang hij er nog zit – nu voor samenwerking biedt.

   Een tweehoofdige leiding hoeft dat niet in de weg te staan – de Romeinse Republiek groeide in de vijf eeuwen dat zij het met twee consuls deed, van stadstaat uit tot wereldrijk. Maar het vergt wel meer onderlinge afstemming en onderdrukking van persoonlijke profileringszucht. Dat betekent na Sofagate voor Europa ook: altijd samen op de sofa, en niet de ene vertegenwoordiger in een fauteuil centraal en de ander op de strafbank in de hoek.

Thomas von der Dunk, 14 april 2021

Europese BewegingNa Sofagate voortaan graag samen op dezelfde bank
read more

Separatisme valt niet juridisch te bestrijden

Deze week hief het Europese Parlement de immuniteit op van drie Catalaanse leden, waardoor de weg vrij zou zijn voor uitlevering aan Spanje, dat hen voor opruiing vervolgen wil. Vrijwel tegelijk scherpte het Chinese bewind de juridische maatregelen tegen Hong Kong aan, waarmee de ooit met de Britten afgesproken autonomie definitief om zeep is gebracht.

   Bij alle zeer essentiële verschillen tussen Spanje en China – het ene land is een democratische rechtstaat en het andere een totalitaire dictatuur – bestaat er met deze aanpak toch tussen Madrid en Peking een duidelijke parallel: beide regeringen gaan verkrampt om met verzet tegen de staatkundige eenheid van het land.

   In beide gevallen heeft Brussel de instinctieve neiging daarbij weg te kijken, ook al vloeit dat bij Spanje uit andere motieven voort. Voor Europa zijn na twee bloedige Wereldoorlogen de bestaande staatsgrenzen onaantastbaar geworden, uit vrees anders een Doos van Pandora te openen. Dat betekende een poging om de geschiedenis op een vrij willekeurig moment – de territoriale status quo van 1945 als uitkomst van de krachtmeting tussen Stalin, Hitler en Roosevelt – te bevriezen.

   Volkeren die op dat tijdstip over een eigen staat beschikten en met de grenzen daarvan gelukkig waren, hadden geluk. Volkeren die nog niet in die fijne positie verkeerden, hadden pech. Zij kregen van volkeren, die zelf wel bijtijds met veel gezeur (plus bloedvergieten) een eigen staat hadden gekregen, te horen dat zij omwille van de internationale stabiliteit waar de volkeren met een eigen staat zoveel baat hadden, niet om een eigen staat moesten blijven zeuren.

   Helaas voor de tegenstanders van zeurkousen: zulke volkeren, die zich niet geheel zonder reden het slachtoffer van de geschiedenis voelden, waren niet altijd van zins met de status van minderheid in ‘andermans’ land genoegen te nemen. Zeker omdat de meerderheid, ook als het desbetreffende land een democratie was, nogal eens van oudsher een beleid van assimilatie voerde.

   Dat kon de actieve vorm van een uniformerende taalpolitiek aannemen – contra het Catalaans, Vlaams en Fries als wat achterlijke boerendialecten – of van al dan niet doelbewust gestimuleerde binnenlandse migratiebewegingen, waarmee de oorspronkelijke bewoners ook in hun eigen regio een etnische en/of linguïstisch minderheid werden. Denk aan Zuid-Tirol, waar wat Mussolini begon, na de Tweede Wereldoorlog gewoon werd voortgezet: maak de regio Italiaans.

   Schoolvakken als geschiedenis en aardrijkskunde stonden sinds de 19de eeuw ten dienste daarvan. Die wandkaart van Nederland op de Lagere School, waarbij het buitenland wit gelaten was alsof voorbij Zundert en Zevenaar één grote dorre woestijn begon, had ook die functie: zij moest er bij de kindertjes in Maastricht al vroeg inhameren dat zij niets hadden uit te staan met die in Luik of Aken (30 kilometer verderop), maar alles met die in Leeuwarden (300 kilometer verderop).

   In andere landen idem dito. Dat die officiële staatkundige kaart van Europa niet met de ter plekke soms als wezenlijker beleefde officieuze etnische kaart spoorde, daar kwamen die kindertjes dan pas veel later achter op vacantie achter, als die handige taalgids Wat & Hoe Italiaans in Aosta of Merano (pardon: Meran) toch wat minder handig bleek. Of als ze in de krant lazen dat niet alleen in Irak, maar ook in Baskenland of op Corsica bommen bleken te kunnen ontploffen.

   Want de Catalanen, Corsicanen en alle anderen die met de ooit meestal gewelddadige toeëigening van hun territorium ook ettelijke eeuwen nadien nog steeds niet erg gelukkig zijn, weten één ding: doorslaggevend in een onafhankelijkheidsstrijd zijn de facts on the ground.

   De meeste staten houden angstvallig vast aan de status quo en roepen van tevoren dat ze de schenders daarvan nooit zullen erkennen, maar als je er in de praktijk in slaagt om die duurzaam in je voordeel te veranderen, volgt die erkenning uiteindelijk toch. Nederland had er ooit tachtig jaar voor nodig, voor zelfs Madrid daar niet meer onderuit kon; in andere gevallen ging het wat vlugger.

   En het koppig vasthouden aan de territoriale status quo, tegen de wil van de direct betrokkenen in, bezit in een democratisch Europa, waar de legitimiteit van staten op het beginsel van volkssouvereiniteit berust (en dus uiteindelijk op het draagvlak onder de bevolking), toch een wankeler morele basis dan toen de godssouvereiniteit gekroonde monarchen meer ruimte verschafte om, omwille van een vermeend hoger belang, de wensen van hun onderdanen te negeren.

   Het huidige dictatoriale Russische – en Chinese – uitgangspunt dat grote staten vanwege hun formaat meer rechten hebben dan kleine, het recht ook op een bufferzone van satellieten om zich heen (als indertijd het Warschaupact aan Moskou garandeerde) kan niet het huidige democratische Europese zijn.

   Omdat dat tegelijk haaks staat op de wens om niet aan de zo lang betwiste grenzen van de eigen lidstaten te komen, leidt dat bij elke separatistische eruptie tot verkramping. Vergaande autonomie kan er soms de angel uithalen. In dat opzicht kan Madrid van de mentale ommezwaai van een halve eeuw terug in Rome – toen daar het Franse eenheidsstaatconcept werd opgegeven – leren.

   Maar één ding helpt niet: de kop in het zand steken en van een politiek probleem een juridisch maken, door geweldloze separatisten – en dat waren de drie Catalaanse europarlementariërs – gevangen te zetten. Het cruciale punt is dat de Spaanse rechtbank in deze door de helft van de Catalaanse bevolking als partij in dit politieke vraagstuk wordt gezien, en haar gezag dus niet wordt erkend.

   Dat betekent niet, dat men de uitslag van een dubieus referendum bij voorbaat hoeft te accepteren. Maar vervolging is zo olie op het vuur. En door daarvoor de weg vrij te maken, steekt ook Brussel voor dat laatste de kop in het zand.

Thomas von der Dunk, 11 maart 2021       

Europese BewegingSeparatisme valt niet juridisch te bestrijden
read more