My Blog

DE BRITTEN DOEN STUITEND LUCHTHARTIG OVER OORLOG

Keren de demonen uit het verleden terug? Amper heeft Theresa May in Brussel haar afscheidsbrief afgegeven, of er dreigt al hommeles rond Gibraltar te ontstaan. Ofschoon niet strikt noodzakelijk, omdat dat vanzelf sprak, had Spanje meteen vastgelegd weten te krijgen dat bij de toekomstige onderhandelingen over een handelsakkoord van Europese zijde ook expliciet aan deze omstreden rots aandacht zal worden besteed.

Prompt dreigde de voormalige leider van de regerende Britse Tory’s Michael Howard desnoods de marine naar Gibraltar op te zullen laten stomen om de Spaanse Armada te vernietigen, mocht Madrid het wagen één vinger daarnaar uit te steken. Spanje reageerde daarop met de aankondiging zich niet te zullen verzetten, wanneer straks een pro-Europees Schotland na afscheiding van Londen in Brussel voor zichzelf het lidmaatschap zou aanvragen. Tot nu toe was Madrid altijd – zie Kosovo – zeer terughoudend geweest met het erkennen van afscheidingen, omdat het immers zelf vanouds met Catalaanse en Baskische ambities op dit vlak kampt.

De rel maakt twee dingen duidelijk. Ten eerste hoe gevoelig ook na vele eeuwen – Gibraltar is al sinds 1713 Brits – nog steeds territoriale kwesties tussen de Europese lidstaten kunnen liggen. Het Brexit-sentiment versterkt dit, omdat dat juist op het idee – zij het vooral een nostalgisch idee-fixe – van een glorieus Groot-Brittannië buiten de EU is gebaseerd. Bij een Britania-rule-the-waves past natuurlijk niet dat dan meteen al bij de eerste politieke golfslag een aanlegsteiger met zulke grote symbolische waarde in die golven verdwijnt.

In elk geval: wie mocht menen, dat de Britten een flegmatiek nuchter volk zijn, zou zich deerlijk vergissen. Democratieën voeren geen oorlog, zo heet het ook – maar zelden heb ik een land zo hysterisch gezien als Groot-Brittannië tijdens de Falklandsoorlog in 1982, toen het behoud van zo’n andere symbolische verzameling rotsen op het spel stond. Howard heeft niet voor niets al naar Margaret Thatcher verwezen, en presenteert May nu als Iron Lady 2.0.

Nu vallen er uiteraard ook bij de Spaanse claim kanttekeningen te plaatsen: hier hebben wij evenzeer te maken met onverwerkt verleden. Het land beroept zich daarbij meer of minder expliciet op ‘natuurlijke’ grenzen, maar die bestaan in Europa natuurlijk nergens echt.

IJsland vormt het enige voorbeeld – het grondgebied van dit land eindigt inderdaad op een logische plek – want al bij Ierland is dat niet gelukt. Bovendien staat tegenover het geografisch gekunsteld Britse Gibraltar het geografisch niet minder gekunsteld Spaanse duo Ceuta en Melilla, die Marokko een doorn in het oog zijn – en dáárover heeft Madrid het weer liever niet. Met het lostrappen van de steen Gibraltar dreigt zo een Doos van Pandora open te gaan.

En dat is het tweede, dat deze rel duidelijk maakt: hoe belangrijk de Europese Unie is voor het pacificeren van in feite onoplosbare territoriale conflicten – vaak onoplosbaar omdat geografisch en etnisch logische grenzen zelden geheel sporen. Gibraltar was ooit natuurlijk Spaans, maar de bevolking voelt zich Brits, en bij de democratische EU-gedachte behoort ook zoiets als zelfbeschikkingsrecht.

Anderzijds: bij Zuid-Tirol heeft als uitkomst van de Eerste Wereldoorlog juist de geografisch logischer grens het van de etnische gewonnen. Daaraan hebben de Geallieerden uiteindelijk ook in 1945, toen de Zuid-Tirolers op basis van dat zelfbeschikkingsrecht om herziening van Saint-Germain vroegen, niet willen tornen. Wie beide grenzen coûte-que-coûte met elkaar wil doen samenvallen om voor altijd van het probleem af te zijn, komt al snel bij dwangmatige assimilatie of etnische zuivering uit. Mussolini heeft dat in dit geval ook beide geprobeerd.

Pas na Schengen kon – de nodige bomaanslagen later – de kwestie Zuid-Tirol definitief worden bijgelegd. Maar zodra Schengen in de gevarenzone belandt, en op de Brenner opnieuw douane-hekken verrijzen, is het probleem weer in volle omvang terug. Dat is nu vooral de grote angst in Noord-Ierland, waar de pacificatie evenmin zonder de alles overkoepelende Europese Unie was gelukt.

Het aantal Noordieren dat deel uitmaakt van één Ierland binnen Europa boven deel uitmaken van een Groot-Brittannië daarbuiten prefereert, stijgt gestaag. Dan zou de natte droom van Nigel Farage van een Greater Britain wel eens in een Little England kunnen eindigen, waarvan de vloot niet meer de oceanen, maar nog enkel het Lake District beheerst.

Het gemak waarmee in Tory-kring al over oorlog wordt gesproken, zodra men zijn zin niet krijgt, is verontrustend. Met die luchthartigheid verschillen de Britten duidelijk van de landen op het continent. Tegenover het Nie wieder Krieg van het in 1945 kapotgebombardeerde Duitsland en het in 1918 in een maanlandschap veranderde Noord-Frankrijk staat het Britse sentiment van de tv-serie Dad’s Army, die in de jaren zeventig ook als ‘Daar komen de schutters’ door de VARA werd uitgezonden: die Tweede Wereldoorlog, toen wij Britten een jaar lang moederziel alleen dapper tegen Hitler knokten, was toch eigenlijk best wel knus.

Bij de handdruk in 1984 van Kohl en Mitterand in Verdun ontbraken niet toevallig de Britten. In Huis Doorn, sinds enkele jaren het centrum voor de Eerste Wereldoorlog in Nederland, vond in 2013, aan de vooravond van de honderdjarige herdenking, een symposium plaats. Een van de sprekers was een Duits historicus die werkzaam was in Londen. Daar, zo vertelde hij, zie je boeken met titels als ‘Hunting Rommel’ – alsof het om een sportwedstrijd ging. Maar voor de Britten is het simpel: we stonden in 1914 en 1939 aan de goede kant, en hebben beide keren gewonnen. So, what’s the problem? Vraag dat de Duitsers en de Fransen.

administrator_ebnDE BRITTEN DOEN STUITEND LUCHTHARTIG OVER OORLOG