Opinies

Juncker is ver over de datum

Wat bezielt in hemelsnaam de Europese Commissie? Hoeveel eigen glazen gaat zij nog ingooien? Als hij de tegenstanders van Europa extra munitie wil verschaffen, moet Jean-Claude Juncker vooral zo doorgaan. Twee recente blunders kan hij op zijn conto schrijven, die illustreren hoezeer hij van de buitenwereld losgezongen is en hij zijn politieke houdbaarheidsdatum overschreden heeft.
De eerste is uiteraard de kwestie-Selmayr: de achterbakse promotie van een persoonlijke favoriet, die voor een groot deel van het Europese electoraat een schoolvoorbeeld zal vormen van het ouderwetse internationale old-boys-network van handjeklap, waarmee Brussel toch al zo sterk wordt geassocieerd. En de obstinate verdediging van Juncker en de zijnen van de bewandelde weg maakt het alleen maar erger – inclusief zijn hautaine bejegening van alle critici.
Terecht maakt het Europese Parlement van de kwestie – en speciaal ook van dat laatste punt – een groot nummer. Alleen faalt het vervolgens met de weigering echt door te bijten, omdat de twee grootste fracties – de christen-democraten en de sociaal-democraten – er uiteindelijk geen politieke consequenties aan durven te verbinden. Dat zou evenwel wel moeten, als het parlement – de enige instantie met democratische legitimatie in Brussel – echt macht en gezag wil krijgen.
En het zou ook de logische consequentie zijn van de politisering die Juncker zélf heeft nagestreefd: niet meer die oude afhankelijkheid van de nationale regeringen, die in samenstelling en optreden van de commissie tot een balanceeract tussen de hoofdsteden dwong, maar een eigen mandaat, direct gebaseerd op het Europese electoraat als geheel. Dat wordt vertegenwoordigd door het Europese parlement.
Ja: dat zou de moed moeten hebben om Juncker desnoods naar huis te sturen, als hij halsstarrig weigert inzake Selmayr op zijn schreden terug te keren. En als dat dan de val van de hele commissie betekent, dan moet dat maar. Eén keer stevig doorpakken is voldoende voor twee wezenlijke democratische verbeteringen: het (be)vestigt het primaat van de volksvertegenwoordiging, en maakt een einde aan de chantage-mogelijkheid die de Europese Commissie nu bezit om het politieke voortbestaan van één deraillerend lid (al is het de voorzitter) aan dat van alle anderen te koppelen, en zich daarmee de facto politiek onaantastbaar te maken.
Die noodzaak tot correctie geldt overigens ook voor die andere recente uitglijder van de commissie: het al eerder eens door Juncker gelanceerde idee om de Europese Unie op korte termijn met een aantal staten op de Westelijke Balkan uit te breiden. We zien hier een trekje dat Juncker gemeen heeft met menige CEO van een groot bedrijf. Stilstand heet achteruitgang: we moeten altijd groeien. Zoals in het hedendaagse hyperkapitalisme ondernemen vooral overnemen geworden is, zo wil ook de Europese Commissie nu met overnames de vlucht naar voren wagen: de eerste westelijke Balkanlanden moeten vanaf 2025 bij de EU. In 2025!
Ieder die ook maar iets weet van de hardnekkige corruptie in landen als Albanië en Macedonië, die nauw verweven is met een diepgewortelde cliëntelistische maatschappijstructuur, beseft dat het een volslagen illusie is om te denken dat deze landen in slechts zeven jaar tijd (!) aan de Kopenhagencriteria zullen voldoen. IS de les van de voorbarige toetreding van Roemenië en Bulgarije – nu al elf jaar lid en nog vrijwel geen stap opgeschoten – totaal vergeten?
Misschien dat het er straks, net als indertijd met Boekarest en Sofia, ook in Tirane en Skopje op papier mooi uitziet, maar papier is in deze contreien geduldig. Een echte metamorfose van de maatschappij, zodat zij daadwerkelijk aan de Europese criteria van democratie, rechtstaat en fatsoenlijk bestuur voldoet, is niet een kwestie van een paar jaar, maar van generaties.
En wat als die landen, dankzij mooie papieren, zijn toegetreden, en het vervolgens inderdaad allemaal façade blijkt te zijn, of de boel weer ontspoort? Heeft Brussel dan echt de mogelijkheid om falende lidstaten in het gareel te dwingen? Het uitzichtloze geworstel met de steeds autocratischer regeringen in Warschau en Budapest die elkaar wederzijds de hand boven het hoofd houden, mede uitvloeisel van een vetorecht voor alle lidstaten, geeft het antwoord.
Daarbij is bovendien aannemelijk dat de machthebbers in zulke nieuwe Balkanlidstaten eerder de illiberale opvattingen van Orban en Kaczynski delen, en dus hun kamp zullen versterken. Omgekeerd zal een Europese Unie waarin die stem zwaarder klinkt de euroscepsis bij het electoraat in de ‘oude’ lidstaten slechts verder versterken. Het ‘geen cent meer naar de Grieken’ zal dan nog luider klinken, en de – vergeefse – roep om ‘eerst hervormen, dan pas betalen’ ook.
Alleen in een vlaag van volslagen verstandsverbijstering kan dus een verantwoordelijk politicus suggereren dat de Europese Unie heel snel verder uitbreiden moet. Toch vraagt ook politiek verstandsverbijstering om een verklaring. Een van de argumenten voor die haast is de angst voor uitbreiding van de Russische, Turkse of Chinese invloedsfeer, als Brussel stil blijft zitten.
En inderdaad schuilt vooral in de Chinese expansie een groot probleem. Maar die zou vooral moeten dwingen tot heroverweging van een verblind neoliberaal beleid, waarbij de Grieken in het kader van de ‘privatisering’ de haven van Piraeus aan Peking hebben moeten verkopen – dat is dus nu een omgekeerd Hong-Kong – en tal van Europese landen, waaronder Nederland, vanwege kortetermijnsprofijt op nationale handelsmissies hun technologische kennis aan China verpatsen.
En wat tenslotte de Westelijke Balkan betreft: het is zeker van geostrategisch belang deze regio nauwer aan Europa te binden. Maar dat kan dan de eerste decennia niet anders zijn dan in de vorm van een B-lidmaatschap zonder stemrecht, want anders blaast de EU zich om bovengenoemde redenen op termijn zelf op.

Thomas von der Dunk, 23 april 2018

Europese BewegingJuncker is ver over de datum
read more

Den Haag heeft niet het juiste antwoord voor de EU

De Italiaanse verkiezingen liggen nu al weer drie weken achter ons, en nog steeds is er in Rome geen witte rook. Nederlandse kranten hebben, voor zover ik kan nagaan, sinds de verontrustende uitslag bekend werd, niets meer over de vorming van een nieuwe regering bericht. Eén ding valt sinds zondag 4 maart niet te ontkennen: de Italiaanse kiezer heeft een groot probleem met de Europese Unie, en daarmee heeft Brussel er een groot probleem met Rome bij. De helft van de stemmen ging naar uiterst eurosceptische partijen, die bovendien een zekere sympathie voor Poetins Rusland aan de dag leggen – een van de andere grote problemen, waarmee Europa momenteel worstelt.
Voor Brussel zal het behoud van Italië voor Europa de komende jaren topprioriteit (moeten) zijn, omdat het verlies van het Italiaanse vertrouwen nog veel zwaarwegender politieke consequenties heeft dan de Brexit. De Britten hebben er altijd bijgehangen en waren eigenlijk vooral lid om zo verdere Europese integratie te verhinderen, Italië is er historisch veel nauwer mee verbonden en behoort als een van de oprichtingsstaten tot de kern.
De redenen voor de nederlaag van de sociaal-democraten en het uitblijven van een zege voor een serieus, eveneens pro-Europees gematigd-rechts alternatief – Berlusconi, die er electoraal ook weinig van bakte, kunnen we alleen al om zijn heimelijke bewondering voor het ‘sterke leiderschap’ van Poetin moeilijk als zodanig beschouwen – heeft uiteraard diverse oorzaken. De massale afkeer van de gevestigde partijen was óók een vorm van verzet tegen de notoire corruptie met bijbehorend cliëntelisme: wie niet over de juiste contacten beschikt komt, ongeacht zijn opleiding, vaak moeilijk aan de bak.
Maar daarnaast speelt een belangrijke rol dat veel Italianen zich door de rest van Europa in de steek gelaten voelen – zowel financieel als inzake de vluchtelingenproblematiek. Het strenge, door Schäuble doorgedruktee bezuinigingsbeleid dat Brussel een aantal landen oplegde, heeft vooral in het zuiden – waar de linkspopulistische Vijfsterrenbeweging de grote winnaar was – tot massale (jeugd)werkeloosheid en armoede geleid; op veel mededogen vanuit het noorden kon men er niet rekenen. Tegelijk heeft juist Italië (met Griekenland) veruit de meeste asielzoekers te verwerken gekregen; bijna alle andere landen hielden met een beroep op de Dublinverordening angstvallig de deuren dicht.
En daar komt ook de naarbinnen gerichte, en weinig solidaire blik van Den Haag om de hoek kijken. De belangrijkste insteek van alle kabinetten-Rutte was, met de hete adem van de eigen rabiaat-rechtse populisten Wilders en Baudet in de nek, om van Europa vooral de lusten en niet de lasten te hebben. Wat het zuiden betrof, werd ook op het Binnenhof met monotone regelmaat de grijsgedraaide plaat afgedraaid dat men eerst maar eens moest ‘hervormen’.
Dat laatste gebeurt nog steeds. Premier Rutte, die eindelijk begon in te zien dat hij voor een visie op Europa niet langer met verwijzing naar de oogarts kon volstaan, kwam met een antwoord dat in feite op meer van hetzelfde neerkwam: alleen Europese steun voor Italië als dit eindelijk ‘hervormde’. De sociale ellende die al die ‘hervormingen’ teweeg hadden gebracht, waren niet ons probleem. Ik zou zeggen: sinds 4 maart zijn zij dat wèl, omdat Europa door het negeren van die ellende miljoenen Italianen van zich heeft vervreemdt.
En de politieke gevaren die dat met zich meebrengt, worden in Parijs en Berlijn scherper gezien dan in Den Haag. Voor Nederland is Europa vanouds, van een paar begeesterde idealisten afgezien, vooral een economisch project: we zijn lid om makkelijker onze kaas te kunnen verkopen. De afgesleten meer-markt-mantra die ook Rutte weer in zijn Europa-speech ophoestte, past daar naadloos in.
Voor de Fransen en Duitsers is Europa daarentegen allereerst een politiek project – weliswaar met economische middelen, maar dat is iets wezenlijks anders. Het vormt voor hen een antwoord op twee catastrofale wereldoorlogen op basis van de Frans-Duitse ‘erfvijandschap’, waaraan ook Rome zijn (wisselvallige) aandeel had. Prioriteit nummer één in de jaren vijftig was niet om de zaken zo te organiseren dat er meer kaas werd gefabriceerd, maar minder kanonnen.
Nu de even eenzijdig-economisch georiënteerde Britten binnenkort wegvallen, moest Rutte voor voortzetting van zijn rigide monetaire koers op zoek naar nieuwe bondgenoten, die hij vervolgens in zeven kleinere noordelijke landen vond. Volgens latere berichten zou Berlijn het initiatief van Nederland en de Zeven Dwergen volmondig toejuichen, maar dat ligt vermoedelijk toch iets ingewikkelder.
Zeker deelt Duitsland vanouds de Nederlandse ‘protestantse’ kijk op overheids-finan¬ciën en vooral begrotingstekorten, die haaks staat op de laissez-faire-benade-ring van de meeste katholieke Zuideuropese landen, waar ingeval van internationaal oplopende economische achterstand in het pre-Euro-tijdperk altijd naar het paardenmiddel van devaluatie gegrepen kon worden om de verhoudingen weer in balans te brengen. Maar Berlijn zal dit Noordeuropese initiatief vooral zien (en gebruiken) als potentieel drukmiddel om de door Parijs aangevoerde zuidelijken een beetje bij de les te houden, zonder zichzelf al te impopulair te hoeven maken.
Als het er echt op aan komt zal namelijk voor Duitsland de relatie met Frankrijk en het Europese behoud van Italië terecht zwaarder tellen dan alle Hollandse kren-ten¬wegerij. En wel, omdat betalingsbalans en begrotingstekort uiteindelijk finan-ciële abstracties zijn, en honger, kou en werkeloosheid niet. De electorale conse-quen¬ties van het negeren van die laatste waarheid zijn nu in Italië duidelijk gewor-den. Het is precies dit punt, waarop de SPD, teneinde bereid te zijn om opnieuw met Merkel in zee te gaan, vastbesloten is dit keer in Europa het verschil te maken.

Thomas von der Dunk, 30 maart 2018

Europese BewegingDen Haag heeft niet het juiste antwoord voor de EU
read more

Dreigt door de Duitse Groko nu Europese overmoed?

 

 

In Berlijn zijn ze er (voorlopig) uit, en in Brussel haalt men vast opgehaald adem: de GroKo, de Große Koalition van de twee Europagezinde oude volkspartijen CDU/CSU en SPD wordt, ondanks zwaar verlies van alle drie bestanddelen bij de jongste Bondsdagverkiezingen, voortgezet. Mits de SPD-leden ermee instemmen, en dat is nog niet gezegd.

Die staan in elk geval voor een onmogelijk dilemma, want aan beide keuzes kleven grote risico’s. Afwijzen zou Duitsland nu in politieke chaos kunnen storten, instemmen mogelijk hetzelfde over vier jaar. Waar de Duitse christen-democraten en sociaal-democraten een paar decennia samen ruim boven de tachtig procent van de kiezers scoorden, is dat aandeel nu gedaald tot amper de helft. Dat is niet zonder oorzaak. Een nieuwe GroKo zou, omdat zij beide partijen nog meer kleur doet verliezen en zo mogelijk nog meer kiezers naar de randen zal verjagen, wel eens in 2022 voor een gezamenlijke score ónder de helft kunnen zorgen, en dan keert de ‘Weimar’-paniek van de afgelopen maanden nog veel heviger terug.

Het is dus de keuze tussen instabiliteit vandaag en mogelijke instabiliteit op termijn. Inhoudelijk hebben de SPD-leden, omdat Merkel om het eerste te vermijden tot grote concessies – zowel qua regeringsprogram als qua regeringspersoneel – bereid bleek misschien niet veel redenen om voortzetting van de samenwerking af te wijzen, en daarom weinig andere keus dan om zuchtend accoord te gaan, maar uit politiek oogpunt zijn dergelijke GroKo’s ongezond.

Het versterkt bij veel burgers de indruk van een partijkartel dat, vernietigende kiezersuitspraak of niet, per se aan de macht blijft vasthouden, en daar spint de AfD garen bij. Dat is – en dat was indertijd één van de redenen van Schulz om ‘nee’ te zeggen – als gevolg van de vaandelvlucht van de FDP nu al de aanvoerder van de oppositie. Met haar tegemoetkomingen richting SPD weet Merkel straks misschien de slag om de SPD-leden te winnen, maar dreigt aan de andere kant afvalligheid. Het eerste gemor op de rechtervleugel van de CDU is al vernomen, en de CSU is niet zonder reden bang binnenkort in Beieren onderuit te gaan.

En Brussel? Dat moet zich vooral niet te rijk rekenen, nu het behalve in Parijs, ook in Berlijn op een Europa welgezinde regering kan bogen. Hoe verheugend dat op zich ook is: omdat twee zwaluwen nog geen zomer maken, en de euroscepsis onder grote delen van de bevolking daarmee nog niet verdwenen is, is enige politieke prudentie op zijn plaats. Alleen is politieke prudentie niet een eigenschap waardoor Juncker de afgelopen jaren opgevallen is.

Nu heeft hij zelfs alvast meteen maar de hele Westelijke Balkan op het uitbreidingsprogramma gezet, ook al zal geen van deze landen op afzienbare termijn aan de Kopenhagencriteria voldoen. Kennelijk heeft men, inzake voorbarige toetredingen, met Bulgarije en Roemenië zijn lesje toch niet geleerd.

Wie het vertrouwen in de Europese Unie bij de bevolking in de westelijke lidstaten wil ondermijnen, moet vooral zo doorgaan. Het zal Merkel en Macron toch al de nodige moeite kosten om andere hoofdsteden van de noodzaak van verdere integratie te overtuigen – om te beginnen Den Haag, waar het Europese beleid van Rutte-III vooral uit het ontkennen van de noodzaak van enig Europees beleid lijkt te staan, althans van enig Europees beleid dat verder reikt dan ‘de markt’. In elk geval zolang Halbe Zijlstra op BZ de scepter zwaait, maar goed, dat zal niet lang meer zijn, want die vindt binnenkort in een mooie datsja onderdak.

Evenmin zal Den Haag zich kunnen beperken tot wat geroep over de noodzaak van de Zuid-Europese landen om nu echt eens te hervormen, want dat geroep heeft in het verleden evenmin veel uitgehaald. Met het afwijzen van elk idee van kapitaaloverdracht van Noord naar Zuid, of van machtsoverdracht van de nationale hoofdsteden naar de federale, komt men er rond het Binnenhof niet. De gemeenschappelijke euro heeft ons nu eenmaal met Griekenland in hetzelfde financiële schuitje doen belanden. Dat betekent enerzijds dat Rutte de Nederlandse kiezer erop zal moeten voorbereiden dat er nog een paar centen naar de Grieken gaan – als bekend niet zijn favoriete ding – en anderzijds Juncker het Rutte niet nog moeilijker moet maken om die boodschap zonder complete afgang te verkondigen. Dat betekent: het door Bulgarije als nieuwe EU-voorzitter opgeworpen idee om binnenkort tot de eurozone toe te treden is absurd.

En verdere uitbreiding van de EU zal in de komende decennia sowieso alleen electoraal verkoopbaar zijn, als dat direct gekoppeld wordt aan een duidelijke keuze voor een Europa van twee snelheden, waarbij voor nieuwe toetreders geen volwaardig lidmaatschap is weggelegd. Om de simpele reden dat er weliswaar – met een assertief Rusland en Turkije in de buurt – heel plausibele geopolitieke redenen zijn om deze landen nauwer aan Europa te binden, maar dat men zich tegelijkertijd – indachtig ook de complete ontsporing van juist ‘kandidaatlid’ Turkije – over de worteling van democratische waarden en de waarde van papieren garanties dienaangaande geen illusies moet maken. Brussel heeft met Warschau, Boedapest en inmiddels ook Praag al genoeg te stellen, en er is weinig reden om aan te nemen dat het wereldbeeld van Sofia en Boekarest wezenlijk anders is.

Daar komt voor de westelijke Balkan bij dat het nationalisme er zo mogelijk nog weliger tiert, en Brussel ook nu, al meer dan een kwart eeuw na het bloedige uiteenvallen van Joegoslavië, er nog steeds niet in slaagt in Bosnië voor stabiliteit en verzoening te zorgen, het Servische revanchisme jegens Kosovo niet beteugeld is, en Macedonië en Griekenland elkaar in de haren blijven vliegen over de vraag: van wie is eigenlijk de erfenis van Alexander de Grote – inmiddels welgeteld tweeduizenddriehonderdeenenveertig jaar na de dood van.

 

Thomas von der Dunk, 13 februari 2018

Europese BewegingDreigt door de Duitse Groko nu Europese overmoed?
read more

European Movements for Building the Future: op weg naar het Congres van Den Haag

Wie de wereld rondkijkt ziet op veel plekken de spanningen oplopen. Economische ongelijkheden nemen toe, de politiek wordt harder en gepolariseerder en op heel veel plaatsen escaleren conflicten sneller dan voorheen en met steeds grover tromgeroffel.

De zachte krachten: van stillere diplomatie, het zoeken naar faire internationale relaties en het creatief omgaan met alle kennis die tot betere en duurzamere oplossingen van problemen zou kunnen leiden lijken voortdurend op achterstand gezet. Machtsvertoon is in, ware dialoog lijkt uit. En toch zijn vreedzame conflictbeslechting en een switch naar duurzamere samenwerking in het licht van de huidige mondiale uitdagingen urgenter dan ooit.

Europa is een continent van historische erfenissen, intellectuele en materieel-institutioneel. Sommige van die erfenissen zijn zwaar bekritiseerd, zoals Europa’s koloniale geschiedenissen en haar imperiale trekken. Andere, positieve erfenissen, zoals een hoge mate van rechtstatelijkheid en vrijheid en een zekere institutionele solidariteit, zijn zo vanzelfsprekend geworden dat niemand de verdediging ervan nog ter hand lijkt te willen nemen en we instituties die de pijlers van deze erfenissen zijn onder onze ogen laten uithollen.

Het is zeer te b

etreuren dat ook in Europa momenteel de interne meningsverschillen tussen bepaalde lidstaten, de politieke spanningen in de lidstaten, en chaotische processen als Brexit heel veel energie opslurpen. Naarstige pogingen van de Europese Commissie om de koers van het naoorlogse Europese project te herijken en realistischer te doen aansluiten bij wat er speelt, of van pro-Europese politici als Macron om nog een keer te verhalen waarom Europa toch echt iets meer dan ‘best belangrijk’ is worden overschaduwd: door intern gekrakeel, angstvalligheid en de opkomst van eurosceptische partijen met deels terechte grieven maar zonder oplossingen. Ook terechte kritiek komt hierdoor nauwelijks verder, in al dit kabaal.

Dit is dus opnieuw een tijd, waarin het zeker niet volstaat dat slechts in kleine kring ‘Europa’ wordt herijkt. Gevraagd is een veel energiekere inspanning, veel breder, met zo groot mogelijke inzet van mensen op dit continent die nog geloven dat we samen een toekomst scheppen. En geen beter jaar dan 2018, het jaar waarin we als EMI en EBN herdenken dat 70 jaar geleden, op de puinhopen van de WWII de Europese Beweging werd opgericht, tijdens het Congres van Den Haag. Dit fameuze congres wordt iedere tien jaar herdacht: zo ook dit jaar.

De EBN zal onder de vlag van de European Movement International en samen met al onze zusterorganisaties in Europa en allerlei andere civiele netwerken vanaf februari een programmering voeren onder de titel European Movements for Building the Future. Het is een gezamenlijke internationale programmering, waaraan veel partijen meedoen en die op 24-25 mei zal uitmonden in een internationaal festival in Den Haag. De opzet sluit aan bij wat velen van ons steeds sterker voelen. Europa kan en moet een constructievere kracht worden in een gevaarlijk onstabiele wereld en nog veel harder inzetten op alternatieven die de huidige polarisatie stoppen. Het zijn burgers en civiele organisaties die hier wellicht de meest vitale rol kunnen spelen. Begin februari zullen we op deze website de programmering bekend maken. Voor meer informatie: info@markzellenrath.com en gmvanheteren@xs4all.nl

administrator_ebnEuropean Movements for Building the Future: op weg naar het Congres van Den Haag
read more

Zal Centeno doen wat Dijsselbloem nagelaten heeft?

Onlangs heeft Jeroen Dijsselbloem als voorzitter van de Eurogroep het stokje overgedragen aan de Portugees Mário Centeno. Er is in Nederland nog wel her en der geopperd dat Dijsselbloem, gezien de tevredenheid over hem in Brussel en bij de andere EU-lidstaten, het beste gewoon kon aanblijven, maar daarvan is terecht afgezien. Vanuit Nederlandse optiek zou dat ook onlogisch zijn, omdat dit de weg zou plaveien naar een vast voorzitterschap, los van een nationaal ministerschap van Financiën, en daar is Den Haag tegen, geobsedeerd door de angst dat ook maar één handeling op iets als ‘meer Europa’ zou lijken.

Dat is overigens niet míjn argument om te stellen dat terecht van continuering is afgezien: dat is, omdat daarachter bij de voorstanders van aanblijven van Dijsselbloem een apolitieke, technocratische gedachtengang zit. Er ligt namelijk een kiezersuitspraak en er zit een nieuw kabinet. Het voorzitterschap van de Eurogroep is geen ambtelijke functie, maar een politieke, althans het behoort dat te zijn. Al degenen die nu hard roepen dat Dijsselbloem had moeten aanblijven, hadden op 15 maart gewoon één ding moeten doen: op zijn partij stemmen. Velen die dat nu zo hard roepen, hebben dat toen echter zelf nagelaten, of zelfs gestemd op een partij met ideeën die haaks op de zijne staan. Dat mag. Alleen heeft dat dan wel consequenties.

Nu zo weinig mensen de ter bevordering van het aanblijven van Dijsselbloem meest logische stap blijken hebben genomen, kan het niet zo zijn dat hij vervolgens als uithangbord fungeert voor een kabinet van een compleet andere politieke kleur. Als iets namelijk aan de geloofwaardigheid van de politiek afbreuk doet, als iets het idee van baantjesjagerij bij het brede publiek versterkt, dan is het dat. De boodschap zou namelijk zijn: ik ben weliswaar van een bepaalde kleur, maar als die kleur even niet in de smaak valt, ben ik gewoon een kameleon. Het siert Dijsselbloem dat hij meteen heeft laten weten, geen bewonderaar van deze diersoort te zijn.

Dát die opvatting dat Dijsselbloem politiek ‘inwisselbaar’ zou zijn, bij veel burgers opgang heeft gemaakt, valt overigens niet slechts die burgers te verwijten. Het ligt aan de vertechnocratisering van de politiek, het idee dat er maar één juiste, verstandige keuze bestaat, het TINA-denken – There is no alternative – dat juist op het terrein van de financiële en economische politiek en juist in Europa de afgelopen decennia opgang heeft gemaakt. Alternatieven heetten bij voorbaat irreëel. Voor de Europese politiek was de enige acceptabele richting: méér Europa – tot een electorale volksopstand in de vorm van het populisme zand in de machine begon te gooien. Voor de economische politiek was de enige acceptabele richting: méér markt, wat, als gevolg van de daarmee samenhangende flexibilisering en privatisering bij veel burgers tot grote bestaansonzekerheid heeft geleid.

Aan het TINA-denken op het laatste vlak is ook Dijsselbloem, die de afgelopen jaren teveel als spreekbuis van de monetaire fundamentalist Wolfgang Schäuble heeft geopereerd, overigens medeschuldig. Ofschoon we niet in alles hoeven mee te gaan met de kritiek van Yanis Varoufakis: hier heeft de gewezen Griekse minister van Financiën zeker een punt. De koers lag vast, verkiezingen mochten er niets aan veranderen. Zoals Schäuble zelf eens bestond te zeggen: die doen er in Athene niet toe, U mag slechts de mensen kiezen die ons beleid gaan uitvoeren.
Met desastreuze gevolgen voor Griekenland; grote delen van de bevolking zijn in diepe armoede gestort. Dat wordt inmiddels zelfs door het IMF erkend. Nog niet, overigens, door Den Haag. Daar vinden sommige partijpolitici een welvaartsverlies van dertig procent voor andere Europeanen heel goed verdedigbaar, terwijl in 2012 bij henzelf al bij een dreigend verlies van drie procent – eventuele invoering van een inkomensafhankelijke zorgpremie – het stoom uit de oren kwam. Het interessante is overigens dat Dijsselbloems opvolger in eigen land wél een iets andere koers heeft durven varen – eerst tot ontzetting van de dogmatici in Brussel, maar die moesten uiteindelijk erkennen dat Portugal er nu (anders dan Griekenland) veel beter voorstaat dan enkele jaren terug.

Dijsselbloems de facto omarming van deze neoliberale koers van Brussel maakt ook dat mijn oordeel over hem zeer gemengd is. Positief is dat hij in het geval van Cyprus niet de Europese burgers, maar de Russische zwart-geld-spaarders voor het va banque-beleid van de Cypriotische banken heeft laten bloeden. Maar negatief is niet alleen dat hij zich te vaak heeft opgeworpen als belangenbehartiger van brievenbusbelastingzwendelparadijs Nederland – want wee degene die naar ons nationale verdienmodel wijst, dat gedeeltelijk op de beroving van de fiscus van andere Europese lidstaten berust. De hoofdveroorzakers van de kredietcrisis van 2008 die miljoenen Europeanen hun baan en soms ook huis heeft gekost, de banken, zijn nog steeds niet getemd. Ook heeft hij nagelaten om zich in te zetten voor alternatieven voor de heersende monetaire orthodoxie.

Daar ligt de kern van het probleem: dat Nederland economische kwesties als technocratische beschouwt, en stelselmatig depolitiseert. Denk aan Ruttes verdediging van de afschaffing van de dividendbelasting: ‘dat is niet links of rechts, het gaat om banen’. Dit soort redeneersels legt de bijl aan de wortels van de democratie, want hier wordt de keuzemogelijkheid ontkent. Het past bij de positie van de Europese Bank: politiek onafhankelijk, maar wel met verreikende bevoegdheden die verreikende maatschappelijke gevolgen kunnen hebben, zonder dat die democratisch zijn gelegitimeerd. Wat onderwerp van debat moet zijn, wordt hier aan ‘neutrale deskundigen’ uitbesteed. Het valt te hopen dat Centeno de moed zal hebben die vanzelfsprekendheid minder voor zoete koek te slikken.

administrator_ebnZal Centeno doen wat Dijsselbloem nagelaten heeft?
read more

Hits and Misses in 2017 EU State of the Union

European Movement International gezamenlijke reactie

Volgend op de jaarlijkse Staat van de Unie, die op 13 september door de voorzitter van de Europese Commissie Jean-Claude Juncker werd uitgesproken, presenteerde de European Movement International diezelfde dag een eerste gezamenlijke reactie.

Naast lof voor veelbelovende initiatieven constateren de European Movements ook een aantal duidelijke omissies die nadrukkelijk moeten worden geadresseerd.

Voor de ‘Hits and Misses’ in de Staat van de Unie rede, zie: http://europeanmovement.eu/press_release/the-hits-and-misses-of-junckers-state-of-the-union/

administrator_ebnHits and Misses in 2017 EU State of the Union
read more

Met meer wind in de zeilen op naar de toekomst!

Jean-Claude Juncker 2017 EU Staat van de Unie

Europese Commissie voorzitter Jean-Claude Juncker sprak op 13 september voor het Europees Parlement de jaarlijkse Staat van de Unie rede uit over de huidige stand van zaken in de EU en de nabije toekomst. De toon was aanzienlijk optimistischer dan de afgelopen jaren.

Hier de volledige tekst van de rede:
http://www.euronews.com/2017/09/13/read-in-full-jean-claude-junckers-complete-state-of-the-union-2017-address

Hier voor een eerste reactie van Minister Koenders op de Staat van de Unie 2017:
https://www.rijksoverheid.nl/actueel/nieuws/2017/09/13/reactie-van-minister-koenders-van-buitenlandse-zaken-op-de-staat-van-de-unieclaude-junckers-complete-state-of-the-union-2017-address

Voor uitgebreide documentatie rond de Staat van de Unie, zie ook:
https://ec.europa.eu/commission/state-union-2017_nl.

administrator_ebnMet meer wind in de zeilen op naar de toekomst!
read more

De Britten staan in Brussel met de rug tegen de muur

Dezer dagen beginnen in Brussel de Brexit-onderhandelingen, en die beginnen onder een totaal ander politiek gesternte dan begin dit jaar nog werd gedacht. Dat komt omdat ze onder een totaal ander electoraal gesternte beginnen. Kort samengevat: bij de twee grootste nationale tegenspelers is de positie van Parijs fors versterkt en die van Londen fors verzwakt.

administrator_ebnDe Britten staan in Brussel met de rug tegen de muur
read more

Kritisch volgen van Europese integratie zonder flauwekul – Interview met Paul Bordewijk

In twee recente artikelen stelt publicist Paul Bordewijk dat de discussie die de Europese Commissie nu geëntameerd heeft rond vijf toekomstscenarios voor Europa in ieder geval tot de conclusie moeten leiden dat volledige integratie er niet zal komen. Wanneer men die conclusie luid en duidelijk trekt, aldus Bordewijk, zitten daar grote voordelen aan vast. De wijze waarop landen in Europa samenwerken, wordt dan niet meer getoetst aan de vraag of zo de beoogde Europese integratie dichterbij komt. Samenwerken moet gebeuren op grond van reële voordelen, die het verlies van democratie dat elke overdracht van bevoegdheden met zich meebrengt goedmaken. Europese samenwerking moet de oplossing zijn voor reële problemen, en niet een oplossing op zoek naar een probleem. We spraken Bordewijk naar aanleiding van zijn artikelen.

Vraag 1: In uw artikelen uit u felle kritiek op het spreken over Europa als ‘project’. Waarom stoort u dat zo?

A: Je hoor steeds vaker: ‘het Europees project dreigt te mislukken’, of ‘nieuwe kansen voor het Europese project’, maar je vindt nergens wat er nu eigenlijk mee bedoeld wordt, laat staan wanneer Europeanen daarmee  zouden hebben ingestemd. Normaal houdt de term ‘project’ in dat je wilt komen van de ene toestand naar de andere, langs een afgesproken weg en tegen van tevoren begrote kosten. Het bouwen van een huis is een project, of de invoering van een wet. Maar waarheen moet het Europese project ons leiden? Het enige dat ik me erbij voor kan stellen is een Europese federale staat, maar zeg dat dan ook, en vraag aan de inwoners of ze dat willen. De laatste keer dat zoiets aan de Nederlanders gevraagd is was in 2005, en toen wat het antwoord duidelijk ‘nee’.

Vraag 2:  De Juncker scenarios voor de toekomst van Europa worden nu op vele plaatsen besproken, in Nederland blijft het echter nogal stil rond die toekomstbeelden. Hoe komt dat?

A: Ik denk dat dat komt omdat wij door onze geografische ligging er niet aan ontkomen Franrijk en Duitsland te volgen, terwijl we cultureel het zuidelijkste land van Scandinavië zijn en uit onszelf liever de weg van Denemarken of Zweden zouden willen kiezen.  In het debat over de Europese Grondwet spoorde Balkenende ons aan vóór te stemmen, niet omdat hij dat een goede wet vond, maar omdat hij anders in zijn hemd stond. De belangrijkste institutionele punten uit de Grondwet – de eigen voorzitter van de Europese Raad en de inkrimping van de Europese Commissie – werden niet door de Nederlandse regering onderschreven. Curieus detail was ook dat tijdens de behandeling van het Verdrag van Maastricht in onze Tweede Kamer de meeste Kamerleden via de televisie het debat daarover in het Britse Lagerhuis volgden in plaats van de eigen discussie.

Vraag 3: U stelt in uw artikelen dat om te komen to nieuwe inzichten rond Europa het wellicht goed is het vijfde scenario van Juncker: veel sterkere integratie, te relativeren. Waarom is het nodig dit nog zo uitgebreid te stellen in een omgeving waar bijna geen fedearlist meer over is?

A: Dat er bijna geen federalist meer over is ervaar ik niet zo. Ik heb b.v. niet de indruk dat Guy Verhofstadt van mening veranderd is, en die is toch voorzitter van de fractie in het Europees Parlement die veel Nederlandse kiezers vertegenwoordigt. In Nederland doet D66 regelmatig uitspraken waaruit blijkt dat zij eerder voor een eenheidsstaat zijn dan voor een federatie, en GroenLinks wijkt daar weinig vanaf. In mijn eigen PvdA milieu ontmoet ik vaak federalisten die mij als een gevaarlijke nationalist beschouwen. De uitdrukking ‘het Europese project’ suggereert sterk dat er aan zo’n federale staat gewerkt wordt. De neiging elke overdracht van bevoegdheden aan de EU als winst te beschouwen, valt ook alleen te rechtvaardigen vanuit de gedachte dat je zo werkt aan een federaal Europa waar de uitoefening van die bevoegdheden onderwerp is van democratisch debat. Wanneer er geen federatie komt – en ik geloof daar niet in –  betekent overdracht van bevoegdheden verlies aan democratie. Dat moet heel kritisch maken op die overdracht.

Vraag 4: Welke ruimte moet er volgens u worden geschapen om een alternatief voor de toekomst van Europa te ontwikkelen, en waar zouden de Europese beleidsmakers zich met voorrang op moeten richten?

A: Er moet vooral kritisch gekeken worden naar wat er tot nu toe is gerealiseerd. De Eurozone moet worden ingeperkt tot landen die uit zichzelf niet te veel verschillen in inflatie, en er moet niet vanuit Europa een sociaal-economisch beleid worden opgelegd dat haaks staat op de uitkomst van het democratisch proces.Verder moet de reikwijdte van de interne markt worden ingeperkt. Hier moeten de principes van subsidiariteit en proportionaliteit ook van kracht worden.

Vraag 5: Wat is in uw ogen het belang van civiele bewegingen en organisatievormen in dit alles. Doen die er toe?

A: Civiele bewegingen draaien veelal op mensen die voor een bepaald belang opkomen, zoals de vakbeweging of de fietsersbond. Bij de Europese integratie zie ik vooral dat voorstanders en betrokken professionals zich organiseren. Ik zou zelf echter graag lid worden van een organisatie die zich kritisch opstelt tegenover de Europese integratie zonder in flauwekul te vervallen… maar het motiveert mensen blijkbaar niet erg om daar hun tijd in te steken.

Zie voor de artikelen over de Toekomst van Europa van Bordewijk:

 

 

administrator_ebnKritisch volgen van Europese integratie zonder flauwekul – Interview met Paul Bordewijk
read more