Het had wel iets van een voorzichtige paringsdans, de ontmoeting tussen Eurocommissaris Frans Timmermans en BBB-leidster Caroline van der Plas deze week in Den Haag. Het was een goed en verhelderend gesprek geweest, zo verklaarden zij unisono naderhand. Of er, buiten ‘veel begrip’, ook veel concreets uitgekomen is?
De gemeenschappelijke persconferentie herinnerde aan die vele eerdere gevallen waarbij een Europese vertegenwoordiger met een moeizame gesprekspartner te maken had. Denk aan de Brexit-onderhandelingen in de Johnsonjaren: bij thuiskomst bleken de betrokkenen toch steevast aan het thuisfront net een iets andere uitleg aan de gevoerde gesprekken en daaruit getrokken conclusies te geven. Ook met Ankara kwam dat na sluiting van een ‘deal’ regelmatig voor, en het contact met Kyiv is evenmin van divergerende interpretaties vrij.
Opmerkelijk is in het onderhavige geval natuurlijk dat Timmermans naar Van der Plas is toegekomen, in plaats van omgekeerd. Dat is niet zonder symbolische betekenis; al in de dagen van het Ancien Régime werd in koninklijke kring status daaraan afgemeten, hoever de een de ander letterlijk tegemoet kwam. Bleef de ontvangende vorst bovenaan de paleistrap staan, of daalde hij af naar zijn gast?
Wat heeft Timmermans bewogen om, nadat Van der Plas had laten weten geen tijd voor een reis naar Brussel te hebben, dan maar zelf naar Den Haag te komen? Coulance? Nieuwsgierigheid naar het politieke rariteitenkabinet dat het Binnenhof sinds zijn vertrek in 2014 – dat was immers zelfs nog ver voor de Uil van Minerva aan zijn Icarus-vlucht begon – geworden is?
Toch opvallend: Rutte viel die eer van een bezoekende eurocommissaris in deze stikstofcrisis nog niet ten deel. Op een bepaalde manier is Timmermans’ komst zo ook voor het Nederlandse kabinet een blamage, dat door onderlinge verdeeldheid volledig vastgelopen is en er zelf duidelijk niet meer uitkomt. Heeft Timmermans nu in feite moeten doen, wat het kabinet ook ondanks Remkes’ assistentie maar niet lukt, vanwege muiterij in eigen kring: duidelijk grenzen stellen aan wat kan en niet kan? Hoe ondermijnend is zulke hulp van buitenaf – de grote boeman uit Brussel komt! – voor het gezag van het kabinet? De Europese opperchef gaat even praten met de Deventer rebellenleidster omdat zijn Haagse sous-chef niet langer de orde handhaven kan: daar komt het beeld toch op neer.
Bij alle mooie woorden lieten de verschillen zich niet geheel verbergen. Van der Plas zei na afloop dat ze op haar voorstellen geen ‘nee’ had gehoord. Timmermans stelde daarop dat dat echter ook nog geen ‘ja’ betekende. Zijn boodschap: dít is het doel waarop Nederland zichzelf onontkoombaar heeft vastgelegd. Hoe men dat doel bereikt, laat ik graag aan Nederland over. Dat is niet mijn, maar Uw taak.
Met andere woorden: Timmermans heeft niet voor Rutte de kastanjes uit het vuur gehaald. Dat mag hij zelf doen. Van enige vileiniteit is het vriendelijke gebaar van Timmermans om met Van der Plas te gaan praten, dan ook niet ontbloot: ook in Brussel leest men namelijk wel eens een krant. Daar constateert men zodoende dat Rutte zijn hand maar niet in het vuur durft te steken, en zich weer eens achter anderen verbergt.
In het klimaatdossier zijn met de BBB-zege bij de Statenverkiezingen dertig jaar van lafheid en leugens, van wegkijken en uitstellen, in het gezicht van de coalitie ontploft. Want de BBB verkondigt precies wat VVD en CDA ook jarenlang verkondigden en beloofden, maar nu, door de rechter afgedwongen, niet langer meer kunnen volhouden, omdat alle geitenpaadjes afgesloten blijken en in ’technische oplossingen’ als panacee geen zinnig mens meer gelooft.
Op erg veel coulance hoeft Nederland daarbij van de andere lidstaten niet te rekenen. Dat konden de Grieken acht jaar geleden ook niet van Nederland, toen zij door Brussel tot zeer harde bezuinigingen werden gedwongen, resulterend in koopkrachtverlies van een nog wel geheel andere orde dan waarover de hogere middenklasse bij ons jammert zodra het even met de vliegreisprijzen tegen zit. Dat konden de Italianen drie jaar geleden evenmin, toen zich in het begin van de coronapandemie in Bergamo de lijken opstapelden. En sommigen in Den Haag weten ook al heel lang heel precies wat ze in Frankrijk ‘eindelijk’ eens met de pensioenen, en in Bulgarije met de grensbewaking moeten doen.
Dat juist de meest luidruchtige Nederlandse betweters van indertijd – in het Griekse geval Rutte, in het Italiaanse Hoekstra – er nog steeds zitten, helpt bij het kweken van goodwill niet. Wat bij ons dan ‘ervaring’ heet, wordt zo in het internationale verkeer langzaamaan tot last. Deze week was Macron bij Rutte te gast; ze schijnen het persoonlijk goed met elkaar te kunnen vinden. Zou de tweede de eerste een schouderklopje hebben gegeven, omdat Parijs eindelijk het Haagse pensioenadvies heeft opgevolgd? Of zou hij het toch maar nagelaten hebben, omdat hij weet dat hij niet in ruil een Frans schouderklopje voor Nederlandse voortvarendheid in de stikstofproblematiek kan verwachten?
Regels zijn regels: dat zullen de anderen nu terecht tegen ons zeggen, waar wij dat zo vaak tegen anderen hebben gezegd. Regels, waarmee jullie zelf indertijd hebben ingestemd. Dan moeten jullie nu niet plotseling zielig gaan doen. Dat regeren in Den Haag het laatste decennium niet vooruitzien is, maar vooruitschuiven is geworden: jullie eigen stomme schuld. En, zo zal men zeggen, Brussel is lang genoeg coulant geweest, zoals met uitzonderingen bij het uitrijden van mest. Nu zijn echt alle geitenpaadjes op. Nu, zo zal men zeggen, moeten jullie ook maar eens de moed hebben om streng te zijn voor jullie zelf. En terecht.
Thomas von der Dunk, 13 april 2023