My Blog

Epos Europa – Europese Canon

Epos Europa – Europese Canon

In zijn ambtelijke loopbaan is de jurist Reint Jan Smit nauw betrokken geweest bij de integratie van Europa. De geschiedenis van het continent – vanaf het oude Hellas tot aan de Griekse schuldencrisis – heeft hem zo gegrepen dat hij de rode draad daarvan heeft willen boekstaven. Zoals de auteur zelf aangeeft is zijn verhaal “meer te beschouwen als een pamflet , een oproep tot Europees besef dan een tot in alle onderdelen verantwoorde historische studie”.

Het boek 30 hoofdstukken, verdeeld over vier delen. Deel 1 over Europa’s grenzen begint bij de strijd tussen Hellas en Perzië en eindigt bij het rijk van Karel de Grote. Deel 2 bespreekt Europa’s vrijheden. Die vinden hun oorsprong in de opkomst van de nieuwe staten Duitsland, Frankrijk en Engeland vanaf rond 1000. De Franse revolutie sluit dit deel af. Deel 3 gaat over Europa’s conflicten, van Napoleon tot en met het interbellum. Deel 4, Europa’s herstel, begint met de Tweede Wereldoorlog (in twee pagina’s!) en loopt door tot de Unie anno 2011. Een epiloog besluit het geheel.

Smit identificeert 24 ‘beslissende momenten’ in de geschiedenis van ons continent: negen in het deel over Europa’s grenzen, van Salamis tot Hastings; zes inzake Europa’s vrijheden, van Magna Charta tot de Verklaring van de rechten van de mens; zes Europa’s conflicten, van de Napoleontische oorlogen tot München 1938; en vier mijlpalen van Europa’s herstel: de Benelux, de Koude oorlog, de gemeenschappelijke markt en de Berlijnse muur/Maastricht/Lissabon.

De indeling van de hoofdstukken en van de beslissende momenten in vier thematische blokken – grenzen, vrijheden, conflicten en herstel – is een mooie vondst, maar de koppeling aan vier opeenvolgende tijdsperioden is gekunsteld. Alsof de kwestie van de grenzen van Europa na de slag bij Hastings (1066) beslecht was (denk aan de Turken, tot op de dag van vandaag!) en alsof de burgerlijke vrijheden vanaf 1789 afdoende geregeld waren. De Koude Oorlog rekenen tot het herstel van Europa doet ook wat merkwaardig aan.

Smit heeft een vlotte pen, toont een grote belezenheid en formuleert een aantal treffende observaties. Hij schrikt niet terug voor het trekken van lessen en parallellen door de eeuwen heen. Zo stelt Smit in de epiloog vast dat de EU voorlopig het gevoel mist van een manifest destiny – zoals de VS die kenden in de 19e eeuw. “Het gaat de Europeaan nog altijd meer als de burgers van de Griekse stadstaten in het oude Hellas die wel een gemeenschappelijke cultuur deelden, maar die verder niet beschikten over een groot besef van eenheid, een gevoel van saamhorigheid – slechts een fractie van de Hellenen was, toen het er op aankwam, bereid te sneuvelen op het slagveld tegen de Perzen. (…) Alleen grote bedreigingen van buiten af (of van binnen uit) zullen de saamhorigheid in het Europa van de toekomst, zoals tijdens de koude oorlog het geval was, verder kunnen stimuleren.” (p. 460).

De afschaffing van de grenscontroles binnen de Benelux – waarbij Smit destijds nauw betrokken was – ontlokt hem de volgende bespiegeling: “Vanaf de grijze oudheid heeft een grens tussen staten altijd al een essentiële rol gespeeld als de afbakening tussen het machtsgebied van staten. Precies zoals in de dierenwereld het geval is komt daarbij ook bij de mens veel dreig- en imponeergedrag te pas. Grens en territoir zijn fundamentele, onherleidbare aspecten van onze werkelijkheid waarbinnen wij onze families, onze grond, ons bezit veilig willen stellen. Ze worden niet voor niets van oudsher omgeven met symboliek, rituelen en meer dan dat: met taal, vlaggen, grenspalen, slagbomen, prikkeldraad, wapens, uniformen en weer een andere papierwinkel als bewijs dat daar een nieuwe rechtsorde begint. Een staatsgrens is de lijn waar de werking van het recht en de wetgeving van de ene staat ophoudt en die van de andere begint. Het is de membraan waar de buitenwereld tot het ‘binnen’ doordringt en vice versa .” (p. 390).

Smit steekt zijn hartstocht voor het slechten van grenzen en tegenstellingen niet onder stoelen of banken. Hij rekent af met achterhaalde nationalistische neigingen: “… het ergste was dat het virus van Bismarcks Realpolitik alle grote mogendheden had aangestoken – voortaan zou in heel Europa de buitenlandse politiek berusten op wantrouwen, cynisme en de kille berekening van het nationale belang. Met Europa ging het in de volgende decennia van kwaad tot erger. Europa was bezig psychologisch een fataal keerpunt te passeren. ” (p. 353).

Die erfenis is na 1945 overwonnen. Maar daarmee is de toekomst van Europa nog niet zeker gesteld. “Een duurzame en stabiele Europese Unie kan alleen voortbestaan bij de gratie van de politieke wil om in eigen huis te komen tot een vitale gemeenschappelijke markt en naar buiten toe tot een homogeen en gemeenschappelijk extern beleid. Het vergt moed en politiek leiderschap om de burger duidelijk te maken wat in de komende jaren voor een volwaardige Europese Unie met een gezamenlijk toekomstperspectief nodig is. Europa heeft geen andere keus. Het is niet anders.” (p. 455).

Waar liggen de grenzen van Europa? Hier trekt Smit parallellen met de dilemma’s waarmee Rome worstelde ten tijde van Hadrianus en het tsaristische Rusland kampte bij zijn expansie vanaf de 17e eeuw in Siberië. “Beide rijken werden aan hun periferie geconfronteerd met primitieve, zwakkere nomadische stammen en in beide gevallen was telkens de keus: de grens versterken en de last van de invallen langs de grenzen verdragen of er een eind aan maken door ook het volgende gebied te pacificeren.” Maar wat leert ons dat voor de EU anno nu?

Smit laat de lezer ook met andere vragen zitten: “Na Lissabon bestaat de Unie nu dus uit drie beschavingskringen: een Zuidelijk/Romaanse, een Westelijk/Germaanse en een Oostelijk/Slavische kring. Nu met de kredietcrisis het wederzijdse onbegrip en de bijbehorende fricties tussen ‘Zuid’ en “Noord’ duidelijk aan het licht zijn getreden, kan men zich slechts afvragen wat de impact van het geteisterde Slavische erfgoed op de Unie als geheel zal zijn. Het antwoord zal waarschijnlijk niet zo lang meer op zich laten wachten.” (p. 462).

In het boek overheerst de aandacht voor het Zuidelijk/Romaanse en het Westelijk/Germaanse. De Oostelijk/Slavische kring komt er wat bekaaid van af. Waarom geen aandacht voor: de Pools-Litouwse Unie; het liberum veto dat leidde tot de Poolse delingen aan het einde van de 18e eeuw; de rol van (vak)beweging Solidariteit bij de uitholling van het communisme en het IJzeren Gordijn.

Voor een ‘pamflet’ is dit boek erg dik uitgevallen. Smit vertelt maar al te graag en laat zich regelmatig verleiden om de rode draad van zijn ‘Epos Europa’ los te laten. De Europese Canon zou in een half zo dik boek veel beter uit de verf komen. Verder mis ik kaarten om de ontwikkeling van de grenzen van Europa goed te kunnen volgen. Het boek kent maar een kaart, een veelkleurige op de omslag. Maar die roept vooral vragen op. Gelet op de nog ongedeelde status van niet alleen Tsjechoslowakije maar ook Joegoslavië zou deze de situatie van voor medio 1991 kunnen weergeven, zij het dat de drie Baltische staten toen hun onafhankelijkheid nog net niet hadden herwonnen. Verder zijn de Balearen aan Frankrijk toebedeeld en Corsica aan Spanje, en is de enclave Kaliningrad van de kaart geveegd.

Dit is symptomatisch voor de slordige redactie van het boek. Het bevat (te) veel spel- en zetfouten, ook in persoonsnamen. Het overbrengen van de ‘kruidvoorraad’ naar de Bastille is een leuke verschrijving. Zelfs op de achterflap staan fouten. Diverse jaartallen zijn onjuist. Zo doet p. 196 Franco al in 1958 overlijden, in plaats van in 1975, en wordt de Russische revolutie tot tweemaal toe in 1919 geplaatst. Het Verdrag van Maastricht trad op 1 november 1993 in werking, en niet pas in 1999. En het was president Chirac (en niet Mitterrand) die een bijna-halvering van de termijn van ECB-president Duisenberg afdwong. Hinderlijk, al die fouten; op een Canon wil ik graag kunnen vertrouwen.

Marko Bos

Reint Jan Smit, Epos Europa – Europese Canon: momenten die beslissend waren voor ons continent , Soesterberg (uitgeverij ASPEKT), 2011, ISBN 978 90 5911 752 5, 473 pp., € 24,95.

 

administrator_ebnEpos Europa – Europese Canon