Publicaties

Hamas vernietigt de Europese geloofwaardigheid

   Het was weer eens een rake kop op de satyrische site De Speld: Poetin geeft Rutte tik op de vingers over VN-stemming: “juist nu gezamenlijk optreden tegen brute oorlog”. Het daaropvolgende stukje vervolgde: Rusland stemde afgelopen week met overtuiging voor de staakt-het-vurenresolutie in Gaza. Tot grote verbazing van president Poetin onthield Nederland zich van stemming. Poetin: “Rutte slaat hier een modderfiguur, juist nu moeten we naast elkaar gaan staan tegen dit gruwelijke geweld”.

   Tot zover de satire, maar deze fake-Poetin sloeg wel de spijker op de kop. Met de – zeker aanvankelijk – onvoorwaardelijke steun aan Israël na het door Hamas aangerichte barbaarse bloedbad hebben Nederland, Europa en Amerika zich wereldwijd geïsoleerd: voor Israël, dat al meer dan een halve eeuw illegaal gebied bezet houdt, gelden kennelijk andere normen dan voor Rusland, dat dit in de Donbass nog geen decennium doet. Een Kamermeerderheid bestond het recent zelfs om wapenleveranties aan Israël gewoon doorgang te laten vinden onder het mom van ‘het nakomen van internationale afspraken’.

   Want ja – en dat schijn je ook van Rutte niet te mogen zeggen, maar het is mijn taak als historicus om dat juist dan te zeggen, en speciaal tegen iemand die ooit zèlf geschiedenis schijnt te hebben gestudeerd – er ging natuurlijk wel wat aan vooraf. De in die onvoorwaardelijke steun verscholen suggestie dat op 7 oktober een oorlog zou zijn begonnen, is absurd. Die is al driekwart eeuw aan de gang.

   Cynisch gezegd is Hamas op 7 oktober politiek zeer succesvol geweest, want het heeft een dubbel resultaat geboekt: de weer wat vergeten onderdrukking van de Palestijnen staat opnieuw op de internationale agenda en het Westen heeft door zijn stupide pro-Israëlische Pavlovreactie de eigen mondiale geloofwaardigheid vernietigd. En naarmate de Israëlische terreurbombardementen op Gaza langer duren en het Westen langer aarzelt om die onvoorwaardelijk te veroordelen, zal het moeilijker zijn om dat verlies aan geloofwaardigheid te repareren.

   Vanuit het perspectief van Hamas is dat winst – en omdat de Palestijnen ondanks alle mooie woorden in de praktijk weinig van het Westen te verwachten hebben, zullen velen hunner die opvatting delen, en – nog belangrijker – miljoenen met hen sympathiserende Arabieren eveneens. Daarmee is het Westen in de val van Hamas gelopen, zoals Luuk Middelaar al op 1 november in de NRC constateerde.

   Het komt niet vaak voor dat in Den Haag honderden ambtenaren – en zeker ambtenaren op Buitenlandse Zaken – tezamen een open brief schrijven waarin zij waarschuwen voor het standpunt van hun politieke bazen. Zij waren niet de enigen; ook in Brussel gaven even zo vele ambtenaren, nu naar aanleiding van het onnadenkende solistische optreden van Ursula von der Leyen, van hun verontrusting over de gevolgen van deze blindheid blijk.

   In Nederland leidde dat tot enig obligaat gemopper: ambtenaren dienen zulke kritiek alleen intern voor te dragen. Ja ja. Dat dat vaak een zinloze exercitie is, omdat in een aantal dossiers – klimaat, stikstof, asylzoekers – vanwege voor populistische sentimenten gevoelige en dus tot leugens geneigde politici niet het verstand maar de onderbuik regeert, hebben we de afgelopen jaren herhaaldelijk gezien, met Henk Kamps rol in het toeslagenschandaal als dieptepunt.

   Dus dat ambtenaren met urgente kritiek soms niet wensen te wachten tot hun meerderen daar geestelijk aan toe zijn, snap ik zeker in dit explosieve dossier maar al te goed. Ik zou daarom ook ieder ander die daaraan nog níet geestelijk toe is, dringend aanraden toch eens het Volkskrant-interview met ex-diplomate Berber van der Woude van 14 november te lezen, die de vinger op de zere plek legt.

   Eén van die zere plekken bestaat uit de gemakzuchtige dooddoeners waarmee ministers zich van onwelgevallig commentaar afmaken, omdat ze inhoudelijk geen weerwoord hebben. In dit geval, in de ironische samenvatting van Van der Woude: “dat de minister mensen bedankt voor hun zorgen, dat het fijn is dat medewerkers hun hart op de juiste plaats hebben, maar dat het uiteindelijk hun rol niet is”. En dan Den Haag maar verbaast zijn dat burgers cynisch worden over de politiek.

   Het jarenlange westerse wegkijken bij die van de Israëlische regering, waarvan diverse rechts-extremistische leden inmiddels openlijk de totale verdrijving van de – door defensieminister Yoav Galant al als ‘menselijke dieren’ gedehumaniseerde – Palestijnen bepleiten, daartoe wapens aan kolonisten uitdelen en zich nu – in de rake formulering van NRC-columniste Hassnae Bouazza – gretig een weg naar het begeerde Groot-Israël from the river to the sea bombarderen, heeft twee gevaarlijke gevolgen voor Europa.

   Ten eerste: toenemende spanningen binnen de westerse samenlevingen zelf, resulterend in zowel een opleving van oeroud antisemitisme, als van even oeroude anti-Arabische clichés. Het verkrampte demonstratieverbod in veel landen en het dito discussieverbod aan sommige Amerikaanse universiteiten – dat steeds pro-Palestijnse uitingen betreft, nooit pro-Israëlische – werkt daarbij averechts.

   Ten tweede: met de verblinde steun aan Israël is alle moeite om bij het Mondiale Zuiden steun tegen Rusland te verwerven in één klap teniet gedaan. Een illegale bezetting met etnische zuivering, brute bombardementen waarbij zelfs ziekenhuizen niet worden gespaard: men ziet daarginds paralellen die wijzelf alsmaar niet willen zien, en constateert dus een hypocriet meten met twee maten.

   Moskou kijkt grijnzend toe hoe het Westen zichzelf in de vingers snijdt, en daarmee de Russische krijgskansen versterkt. En het behoud van Oekraine is voor onze eigen veiligheid toch echt belangrijker dan het behoud van een compleet ontsporend Israël, dat onze verhouding met de rest van de wereld zwaar belast.

Thomas von der Dunk, 14 november 2023

Europese BewegingHamas vernietigt de Europese geloofwaardigheid
read more

De BRICS vormen ook voor de EU een uitdaging

   Afgelopen week kwamen de regeringsleiders van de G20 voor het eerst in India bijeen. Althans: een van de beruchtste hedendaagse oorlogsmisdadigers, de door het Internationaal Strafhof gezochte Russische dictator Vladimir Poetin, achtte het niet opportuun om in New Delhi te verschijnen. Ook al is India niet aangesloten – evenmin overigens als pakweg Rusland, China, Amerika, Indonesië, Iran en Israël – je weet het met zo’n internationaal arrestatiebevel maar nooit.

   Ook Poetins Chinese collega Xi liet zijn neus niet zien, niet van zins om de pogingen van Modi om concurrent India als wereldspeler op de kaart te zetten, te faciliteren. De verhoudingen tussen New Delhi en Peking zijn niet al te best, om het zachtjes te zeggen. De staatsgrens tussen beide landen is op sommige stukken omstreden, regelmatig komt het tot militaire incidenten, en op een recente Chinese kaart is zelfs een hele Indiase deelstaat als Chinees grondgebied ingekleurd.

   Tegelijk behoren beide grote rivalen tot de BRICS. Een zeer ongelijksoortig gezelschap: naast de economische reus China en de aanstaande economische reus India ook het steeds verder aftakelende Rusland – inmiddels tot ruwe grondstoffen leverende vazal van Peking gereduceerd – en de Latijns-Amerikaanse reus Brazilië. En dan is er nog, als vijfde wiel aan de wagen, als de S van de BRICS die ook pas later werd toegevoegd, Zuid-Afrika, vergeleken bij de andere vier een dwerg.

   Ongelijksoortig ook in politiek opzicht: naast een totalitaire dictatuur en een landroofzuchtige maffiastaat een moeizaam functionerende democratie waarvan de leider – Modi – steeds autocratischer trekken vertoont, plus een democratie die nu na een autocraat met de nieuwe president – Lula – juist weer het goede pad is ingeslagen. En dan dus ook nog Zuid-Afrika, een ook dertig jaar na de Apartheid nog langs raciale lijnen diepverdeeld land.

   Ook de BRICS waren onlangs bijeen, in Pretoria, en ook daar liet Poetin zich veiligheidshalve niet zien. De Zuidafrikaanse president Ramaphosa, wiens land wèl het verdrag van het Internationaal Strafhof ondertekend heeft, kon – na enige druk van buitenaf – uit dien hoofde niet garanderen dat het vliegtuig dat Poetin uit Moskou zou komen brengen, na afloop ook weer mèt hem naar Moskou zou kunnen vertrekken, en er niet een ander vliegtuig voor hem gereed stond, naar Schiphol, met aansluitend een fijne cel in Den Haag.

   De volgende keer komt de BRICS bijeen in Rio de Janeiro, en dat stelt Lula – die graag ook met het Westen goede relaties onderhoudt – voor hetzelfde probleem. Eerst heette het dat Poetin gerust kon komen, nu dat Brazilië misschien toch niet kan garanderen dat Poetin niet wordt opgepakt. Verdragsverplichtingen immers – al kon Lula (terecht) niet nalaten zich af te vragen waarom niet alleen de andere grote drie van de BRICS, maar ook Amerika nog steeds niet bij het IS aangesloten was, met alle uitleveringsplichten ten aanzien van eigen onderdanen vandien.

   Zeker dat laatste is toch wel een dingetje, dat de westerse geloofwaardigheid ten aanzien van bloedbevlekte tyrannen ernstig schaadt: de Verenigde Staten staan kennelijk in eigen ogen boven de internationale wet en de in het IS belichaamde mensenrechtenwaarden van de VN. Maar, zoals toenmalig minister van Buitenlandse Zaken Condoleezza Rice naar aanleiding van kritiek dat ook Amerika zich in Irak aan universele waarden moest houden riposteerde: Amerikaanse waarden zíjn universele waarden. All animals are equal, but American animals are much more equal than any other animal imaginable.

   Dat zoiets een vrijbrief voor anderen vormt om dan ook zo te denken, is evident. De EU valt dit verwijt gelukkig niet te maken, maar Brussel moet wel met dit probleem zien te dealen. En dat geldt dus ook voor de omgang met de BRICS, waarbinen men er eveneens zo zichtbaar mee worstelt. Ongeacht de interne vijandschap tussen China en India, en de voortdurende rivaliteit tussen China en Rusland bezit die BRICS kennelijk toch voldoende aantrekkingskracht om andere landen tot een verzoek om aansluiting te brengen.

   Op de nominatie om binnenkort inderdaad toe te treden staan zo Argentinië, Ethiopië, Egypte, Iran, Saoedi-Arabië en de Verenigde Arabische Emiraten. Van het eerste land – een democratie – afgezien, niet bepaald een fris gezelschap. Nummer twee en drie zijn hardvochtige dictaturen. Iran valt gezien zijn gijzelaarsdiplomatie en wapenleveranties aan de Russische agressor zonder meer als schurkenstaat te betitelen. De laatste twee zijn archaïsche autocratieën.

   Opvallend: ook twee vaste onfrisse militaire partners van Washington – Cairo en Riyadh – willen dus tot een gezelschap gaan behoren, die twee aartsvijanden van het Westen – Moskou en Peking – voor hun politieke karretje pogen te spannen. Wat niet betekent dat de andere leden – oude en nieuwe – daarin zomaar mee willen gaan. Iran zeker wel, Brazilië, Argentinië en Zuid-Afrika zeker niet; bij het Arabische drietal overheerst vooral ergernis over westers commentaar op de barbaarse bruutheid die intern tentoongespreid wordt. Tezamen vertegenwoordigen de BRICS-landen echter nu al een veel groter deel van de wereldbevolking, en ook al een groter deel van de wereldeconomie. Daarin zit hem, ondanks de interne verdeeldheid, ongetwijfeld een deel van de aantrekkingskracht.

   Maar niet te onderschatten valt – zie de implosie van Francafrique – het antikoloniale sentiment, waarbij de Global South niet bepaald een beeld van westerse onbaatzuchtigheid heeft, en dus bij Oekraïne denkt: waarom zouden we jullie daarin steunen als jullie je niet om onze door jullie veroorzaakte ellende bekommeren zoals de klimaatverwoesting? De trefwoorden lopen van Amerikaanse steun aan dictaturen – de coup tegen Allende ligt dezer dagen 50 jaar terug – tot Europese bescherming van vervuilende multinationals – zeg: Shell in Nigeria.

Thomas von der Dunk, 12 september 2023

Europese BewegingDe BRICS vormen ook voor de EU een uitdaging
read more

Laat Brussel zich door Tunesië en Turkije chanteren?

   Verkeert de NAVO in dezelfde ongemakkelijke situatie als in de jaren zestig? Dat men moet wegkijken bij autocratische ontsporingen in eigen kring om niet verdeeld tegenover de Russen te staan?

   Toen waren het de dictaturen in Portugal en Griekenland, die een forse smet wierpen op de pretentie dat het ‘vrije Westen’ de democratie verdedigde. Nu is het naast Hongarije vooral Turkije dat moeilijk in zo’n zwart-wit-schema past. Een halve eeuw geleden overigens ook al – een echte goed gewortelde democratie of rechtstaat is het door talloze militaire coups geplaagde land in het verleden evenmin ooit geweest.

   Nu Europa op het eigen continent in het nauw zit, is het steeds minder kritisch jegens de halve en hele dictatoren elders op deze aardbol. Macron omarmt Modi – letterlijk zelfs – ofschoon onder diens hindoe-nationalistische bewind India steeds verder afdrijft van de seculiere en tolerante principes waarop Nehru ooit de nieuwe democratie na de dekolonisatie grondvestte; een zelfde ontwikkeling die we overigens ook met de opmars van een fundamentalistische islam in Indonesië zien.

   In Tunesië wordt de nieuwbakken dictator Saied door Von der Leyen, Rutte en Meloni gefêteerd, omdat de – door de laatste twee deels zélf uit electorale motieven aangewakkerde – xenofobe paniek over het vluchtelingenprobleem in hun landen hoog opgelopen is. Waar men de democratische voorgangers van Saied na de omwenteling van 2011 jarenlang amper zag staan, vliegen nu de honderden miljoenen vanuit Brussel over tafel. Over de zonder voedsel en water in de woestijn gedropte Afrikanen geen woord – volgens Saied immers fake-news.

   Moeten de Tunesiërs nu van Brussel, Den Haag en Rome uit deze gang van zaken gaan concluderen dat je met een chanterende dictator in het buitenland voor je eigen land het meest bereikt?

   Die conclusie had Erdogan vast al veel eerder getrokken. Zweden mag nu, na Finland, van hem eindelijk ook tot de NAVO worden toegelaten. De Ottomaanse sultan in Istanbul – pardon: de Turkse president in Ankara – heeft, nadat hij de kandidaat lang heeft laten bungelen, eindelijk genadig van ja geknikt. Daarvoor moest Stockholm wel diep door het stof – juist op het punt dat een democratie nauw aan het hart moet liggen: de vrijheid voor politieke vluchtelingen.

   Stap één van elke dictator in spe is om alle politieke tegenstanders of kritische buitenstaanders – de pers – als staatsgevaarlijke ’terroristen’ verdacht te maken, en vervolgens op te sluiten. Saied is daarmee dus nu ook al ijverig begonnen, Erdogan is daarmee al veel langer bezig – in vrijwel geen enkel land zitten zoveel journalisten achter de tralies als in het zijne. Stap één-bis is dat je erin slaagt om de eigen bevolking dat normaal te laten vinden – gezien Erdogans recente verkiezingsoverwinning kan de helft van de Turken dit inderdaad weinig meer schelen.

   Stap twee is dat men eist dat ook het buitenland daarin meegaat. Men verlangt uitlevering van iedereen die als een bedreiging wordt beschouwd voor de eigen machtspositie en voor de nationale geloofwaardigheid van de leugens die daaraan ten grondslag liggen. In het Turkse geval zijn dat nu de Koerden – geen volk dat, omwille van hogere veiligheidsbelangen, zo vaak door het Westen in de steek is gelaten, nadat zij eerst dankbaar als pion in de strijd tegen IS waren omarmd. De Zweedse regering heeft, om het Turkse veto van tafel te krijgen, in dat opzicht een aantal dubieuze concessies gedaan.

   Erdogan schijnt het spel zelfs nog hoger te hebben willen opspelen, met zijn poging om een huidig Zweeds NAVO-lidmaatschap aan een snel Turks EU-lidmaatschap te koppelen. Daarin is men in Brussel terecht niet meegegaan, zich overigens vooral achter formele argumenten verschuilend – het ene Brussel is het andere Brussel niet, en ofschoon op NAVO- en EU-toppen voor een groot deel dezelfde regeringsleiders opduiken, houden we dat op geëigende momenten graag gescheiden. Ook nu de overlap – juist door het nieuwe NAVO-lidmaatschap van de tot dusverre neutrale EU-leden Zweden en Finland – steeds groter wordt.

   Op die toetreding rust overigens wel in andere zin een smet: dat in beide landen, lang net als de andere Scandinavische landen vrij voorbeeldige democratieën, extreem-rechts met de bijbehorende discriminatoire en antirechtstatelijke opvattingen salonfähig is geworden, iets wat een halve eeuw geleden ondenkbaar was. In Helsinki dreigt nu al weer een regeringscrisis, omdat sommige vertegenwoordigers van de desbetreffende rechts-extremistische partij hun dubieuze gedachtengoed geenszins blijken te hebben afgezworen, zoals ons ter geruststelling door hun christen-democratische coalitiepartners was beloofd.

   In dat opzicht staat het Westen er een stuk slechter voor dan tijdens de vorige Koude Oorlog; denk behalve aan het Trumpistische gevaar ook aan de (gewezen?) Mussolini-fan Meloni in Italië – door Rutte nog recent als een hele leuke vrouw betiteld – of aan Le Pen dan wel Wilders bij ons, wiens onfrisse opvattingen ook ooit via een gedoogconstructie aan legitimiteit konden winnen.

   Alleen in Duitsland – met een grotere historische gevoeligheid voor eigen antidemocratische ontsporingen dan veel lakse buurlanden – houden CDU en CSU tot dusverre óók op regionaal en lokaal niveau vast aan een brandmuur tussen hen en extreem-rechts. Na Nederland, Italië, Oostenrijk, Finland, Zweden en Denemarken is die recent ook in Spanje gesneuveld, waar Vox intussen in Castilië en Leon ‘gewoon’ een coalitie vormt met de Partido Popular.

   Het land voor wie het NAVO-lidmaatschap echt de meest urgentie bezit, kreeg dat op de recente top in Vilnius overigens niet: Oekraïne. Dat vormt, vanwege de nog veel grotere complicaties, een apart thema voor een volgende keer.

Thomas von der Dunk, 17 ju1li 2023

Europese BewegingLaat Brussel zich door Tunesië en Turkije chanteren?
read more

Europa kan nog veel van het Ancien Regime leren

   Hoe slagvaardig is een democratisch georganiseerde organisatie, waarin iedereen zijn zegje mag doen, en bovendien iedereen ook nog over een vetorecht beschikt? Als er haast is, zoals kwesties van leven en dood in oorlogstijd, is een dictator beslist in het voordeel; hij hoeft slechts rekening te houden met zichzelf. Het poldermodel, waarin elk zijn zegje moet doen en zijn ei moet kunnen leggen, voordat er iets te zeggen valt over de uiteindelijke omelet: in noodsituaties werkt dat niet echt.

   Tijdens de onafhankelijkheidsstrijd van Kosovo, inmiddels nagenoeg een kwart eeuw geleden, kon de Servische dictator Milosevic veel sneller reageren en opereren dan de logge NAVO, waar bij elke cruciale stap eerst alle neuzen dezelfde kant op moesten. We zien dat nu ook bij de Russische aanval op Oekraïne: de besluitvorming loopt traag, omdat Berlijn voor niets meer bevreesd is dan voor een internationale Alleingang.

   Echt problematisch wordt het ingeval van een formeel veto-recht van elke participant, dat dan snel als chantagemiddel kan worden ingezet, omdat zonder totale ‘consensus’ niets gebeurt. De Volkenbond is er aan onderdoor gegaan – en zelfs nu er in de VN maar vijf lidstaten zijn die daarover beschikken, werkt dat voortdurend verlammend, omdat bij de meeste conflicten wel één van de vijf permanente leden van de Veiligheidsraad betrokken is. Dus heeft de Russische aanval op Oekraïne hier evenmin veel gevolgen als de Amerikaanse twintig jaar geleden op Irak, en komt Ruslands protegé Assad met zijn bloedbad evenzeer weg als Amerika’s protegé Israël met zijn bezettingspolitiek.

   Ook de Poolse Landdag was er ooit, in de achttiende eeuw. om berucht: het onvermogen om tot iets te komen, werd spreekwoordelijk. Met onze Republiek was het niet veel beter. Op z’n elfendertigst: door de noodzakelijke instemming van alle elf steden en dertig grietenijen liep de Friese besluitvorming zeer traag. Ook in Den Haag bezaten alle leden van de Staten-Generaal vetorecht: als afgevaardigden van hun steden konden zij bovendien niet zonder instemming van thuis beslissen. Wat dat voor het tempo van besluitvorming op het Binnenhof betekende als de wind op de Zuiderzee een weekje fout stond, laat zich denken.

   Een fameuze casus bood in 1729 het verdrag, dat een nieuwe Europese oorlog om Spanje moesten afwen­den. Betrokken waren de hoven van Madrid, Parijs, Londen en Wenen – kortom: niet de minste – en dus ook Den Haag. Slechts met de groot­ste moeite en pas na een klein jaar zag men de verdragen door de Staten-Generaal aan­vaard, omdat de wereldstad Den Briel – een van de achttien stemhebbende steden in de Staten van Holland – haar goedkeu­ring afhan­ke­lijk had gemaakt van de benoe­ming van één van haar ingezete­nen tot officier in het Staatse leger en er dus eerst intern het nodige uitonderhandeld moest worden.

   De twee belangrijkste westerse supranationale organisaties kampen momenteel met hetzelfde probleem: met een vetorecht voor alle leden dat zo door één enkele autocratische lidstaat voortdurend wordt ingezet om dingen door te kunnen drukken die met de basisbeginselen van beide organisaties in strijd zijn. Binnen de EU is dat het Hongarije van Orban, binnen de NAVO het Turkije van Erdogan.

   Victor Orban chanteert de EU met zijn veto om te verhinderen dat de voortgaande onttakeling van de rechtstaat in stopzetting van bijdrages uit de Europese subsidiepot resulteert. Want dat is de rijke bron, waaraan de Hongaarse Victator zich met zijn trawanten financieel laaft, en waarmee hij zijn corrupte patronagesysteem in stand kan houden. Droogt die bron op, dan raakt hij al snel in de problemen. Helaas meent de Europese Commissie te vaak voor Orban te moeten wijken, omdat men in nog belangrijker dossiers zijn instemming behoeft.

   Tayyip Erdogan chanteert de NAVO eveneens met zijn veto om alle kritiek op de onttakeling van de Turkse rechtstaat in de kiem te smoren. Net als Orban grijpt hij daarvoor Poetins oorlog tegen Oekraïne aan, in het besef dat deze in beide Brussels tevens als existentieel voor het Westen wordt beschouwd. In het Turkse geval gaat het dan om de noodzakelijke toestemming voor een Zweeds NAVO-lidmaatschap. Stockholm wordt op ontoelaatbare wijze door Ankara onder druk gezet om tot uitlevering van politieke vluchtelingen – zowel Koerden als anderen – over te gaan, die door Erdogan als ’terroristen’ worden gedemoniseerd.

   Gezien de hardnekkigheid van dit probleem zou er een einde moeten komen aan het vetorecht. Tegelijk zullen Budapest en Ankara daarmee in hun geval niet instemmen, omdat die dan een vor hen cruciaal machtsmiddel verliezen.

   Voor een oplossing zou men te rade kunnen gaan bij de periode van het Ancien Régime. Vóór de Franse Revolutie was het zeer moeilijk om oude instituties te veranderen. Radicaal opheffen was helemaal uit den boze: de bestaande orde was nagenoeg sacrosanct. Wat wel kon, was om naast die eerbiedwaardige oude instituties parallelle soortgelijke nieuwe te creëren, en vervolgens, als het op betalen en besluiten aankwam, de oude leeg te trekken. Zo ging dat in Parijs met de Staten-Generaal: die werden door de Bourbons in 1614 niet opgedoekt, maar gewoon sindsdien nooit meer bijeengeroepen. Dat gaf Versailes alle ruimte om z’n eigen ding te doen. Totdat de Franse burgers daar schoon genoeg van kregen en met de Eed op de Kaatsbaan op 20 juni 1789 de Franse Revolutie begon.

   De les voor beide Brussels: begin met de opbouw van een soort parallelle NAVO en EU zonder individueel vetorecht, als basis voor een lidmaatschap. Daar kan zich dan ook Zweden meteen bij aansluiten. Hevel vervolgens ten bate van allerlei cruciale concrete doelen collectief mensen en middelen naar die nieuwe organisaties over, zodat de Orbans en Erdogans eindelijk het nakijken hebben.  

Thomas von der Dunk, 17 mei 2023

Europese BewegingEuropa kan nog veel van het Ancien Regime leren
read more

Ateliers | Europa | Toekomsten: een Ode aan de Oefenruimtes – Een essay

Nieuwe democratie, betere omgang met de klimaatuitdagingen, ruimte voor een nieuwe veiligheidsagenda, of wijzere financiering voor de toekomst: Naar aanleiding van vijf creatieve Ateliers Possible Futures of Europe I, die van oktober 2022 tot januari 2023 door de EBN samen met het Huis van Europa en Het Nationale Theater werden georganiseerd, werd een kort essay geschreven dat het belang van gerichte ruimte voor het vele veranderingswerk dat aan de orde onderstreept. Met allerlei observaties uit de Ateliers.

Lees het essay Ode aan de Oefenruimtes HIER.

Europese BewegingAteliers | Europa | Toekomsten: een Ode aan de Oefenruimtes – Een essay
read more

Ateliers over ‘Possible Futures of Europe I: creative pathways to Europe’

Oktober 2022 t/m januari 2023

We beleven een chaotische tijd, met grote crises. De recente COVID-19-pandemie, de oorlog in Oekraïne en de zich snel opstapelende klimaat- en ecologische rampen hebben een reeks onderling verbonden uitdagingen blootgelegd, voor de toekomst van onze planeet en ons samenleven als mensen. De druk is hoog. Overal ter wereld komen mensen op de been om bij diverse grote en noodzakelijke veranderingen zelf ook actief betrokken te zijn. De rol van burgerbewegingen is opnieuw uiterst vitaal.

De EBN heeft in deze geest, samen met het Huis van Europa, Europa Arena en Het Nationale Theater van oktober 2022 tot januari 2023 een serie van vijf Ateliers georganiseerd onder de titel ‘Possible Futures of Europe: creative pathways to the future’. We kozen bewust voor de vorm van Ateliers, omdat we een grote urgentie voelen creatieve ruimten te helpen scheppen voor verkenning, vernieuwing en verbetering.

De bijeenkomsten brachten steeds een groep van 35-40 mensen bijeen met praktische ervaring en specifieke interesse in een bepaald veranderingsdomein. De Ateliers verkenden manieren om alternatieven zichtbaar te maken, nieuwe praktische verbindingen te zoeken en van elkaar te leren.

Zo waren er de volgende Ateliers met hun belangrijke kernvragen:

  • Atelier I: 27 oktober 2022- Upgrading Democracy | Opwaardering van democratie, democratische kennis, vaardigheden, instituties, de rol van media
  • Atelier II: 17 november 2022 – Fast-tracking the Green Deal | Hoe versnellen we de transities die nodig zijn voor het behoud van onze ecosystemen, biodiversiteit en gezond leven? Welke transities zijn zichtbaar en nodig rond welzijnseconomie, circulariteit en duurzaamheid, gezondheid, energie, voeding, mobiliteit.
  • Atelier III: 24 november 2022 – Towards a Broad Security Agenda | rechtsstaat | bestaanszekerheid
  • Atelier IV: 17 januari 2023 – Finance for the Future | kritische reflecties op noodzakelijke financiële innovatie en nieuwe financiering voor welzijn
  • Atelier V: 31 jan. 2023 – De vitale rol van kennisinstituten, kunst, cultuur, mediaplatfora, designers, musea, theaters en debatfora als creatieve wegbereiders voor de toekomst.

De uitkomsten van de Ateliers zijn opgetekend en vormden de inspiratie voor het essay ‘Ateliers | Europa | Toekomsten: Ode aan de Oefenruimtes’ . Daarnaast liep bij alle Ateliers een theaterschrijfster mee van Het Nationale Theater, Maxine Palit de Jongh. Haar speciaal geschreven theaterdialoog is door Het Nationale Theater (HNT) op 3 april 2023 tijdens de speciale avond Europa is HOT, in de Koninklijke Schouwburg in Den Haag ten tonele is gevoerd.

Europese BewegingAteliers over ‘Possible Futures of Europe I: creative pathways to Europe’
read more

Is Brexit done?

   ‘Get Brexit Done!’ Het was de leuze waarmee Boris Johnson in december 2019 met overtuigende meerderheid de Britser verkiezingen won. Maar nog geen drie jaar later, afgelopen zomer, was het vooral het premierschap van Johnson dat ‘done’ was. Of misschien beter gezegd: ‘gone’.

   Als Johnson namelijk tijdens zijn kortstondige premierschap – nee, inderdaad niet zo ultrakort als dat van Lizz Truss (wie zegt U?) – iets niet gedaan heeft gekregen, dan toch wel een fatsoenlijke regeling van de begeerde Brexit. De vraag is achteraf, of hij daar ook echt in geïnteresseerd was.

   In ieder geval stond hij in de praktijk elke serieuze zoektocht naar een oplossing in de weg. Met zijn ramkoers liep hij internationaal weliswaar hopeloos vast en dreef hij veel van export afhankelijke Britse bedrijven tot wanhoop, maar dat was voor hem, gedreven door een op bewust gekozen Brexitfanatisme gebouwd electoraal machtsinstinct, secundair. Maar ook een machtsinstinct kan er wel eens naast zitten, zoals uiteindelijk bleek.

   Brussel was terecht niet bereid voor Boris te capituleren, en hield met grote ijzerenheinigheid aan de eigen uitgangspunten vast. Johnson, van zijn kant liet de zaak liever barsten dan ook maar een beetje te buigen. Nadat de beschaafde redelijkheid van zijn voorganger Theresa May niet het gedroomde 1-0 resultaat voor de Brexitploeg had opgeleverd, wierp hij het over de boeg van de onbeschaafde onredelijkheid. Liever geen accoord als eentje dat hem niet honderd procent zinde. Desnoods, zo dreigde hij, blies hij alle eerdere afspraken eenzijdig op. Dat alles leidde echter in de strijd Boris-Brussel niet tot 1-0, maar vooral op verlenging na verlenging, tot ver na blessuretijd.

   De blessures waren uiteindelijk voor de Britten. Johnsons opvolger Rishi Sunak – o nee, daar zie ik weer Truss over het hoofd! – was zo verstandig om het over een andere boeg te gooien. Zelfoverschatting maakte plaats voor realisme, indachtig het bon mot van Juncker dat Europa maar twee soorten landen telt: landen die klein zijn, en landen die nog niet dóór hebben dat ze klein zijn.

   Anders dan Johnson heeft Sunak wèl serieus onderhandeld, en dus inderdaad met resultaat: er ligt een definitief accoord. De vrede tussen Londen en Brussel lijkt getekend, de lucht over het Kanaal opgeklaard – het continent was niet langer geïsoleerd van het Herstelde Britse Wereldrijk van Gibraltar tot de Falklands (zij het weinig meer ertussenin) – en dat is in het licht van Poetin zeker winst.

   Maar dat accoord zelf? Aan de goede bedoeling ligt het vast niet, maar gaat dat in de realiteit ook werken? In dat opzicht valt te vrezen dat het erg tot het soort accoorden behoort waarin ons Binnenhof grossiert: ze bezweren een dreigende kabinetscrisis en zorgen ervoor dat men ginds weer even met elkaar voort kan, maar het geproduceerde papier heeft vervolgens niets van doen met de praktijk.

   Hèt hete hangijzer, zo was mij meteen na het Brexitreferendum duidelijk, was niet de financiële afrekening, waar de meesten elkaar toen eerst over in de haren vlogen, maar de Ierse kwestie. Financiële geschillen: daar komen regeringen uiteindelijk wel uit, daar is een compromis ook vaak een zinnig compromis.

   Dat gaat dan net als bij onderhandelingen tussen werkgevers en werknemers: bod en eis liggen ver uit elkaar, en na lang en taai onderhandelen – heel belangrijk, dat lange en taaie, want daarmee kun je laten zien dat je er echt voor hebt geknokt – kom je in het midden uit. Jij eist 60, de tegenstander biedt 20, en met zuchten en steunen nemen beiden met 40 genoegen. Maar we hebben er hard voor geknokt!

   Bij de Ierse kwestie ligt dat fundamenteel anders. De hamvraag: waar komt de economische buitengrens van de EU? Tussen Belfast en Dublin, of midden in zee? De inzet van beiden was duidelijk: Dublin, gesteund door Brussel, wilde geen economische grens dwars door Ierland – anders kwamen de oude spanningen weer terug. Belfast, gesteund door Londen, wilde geen economische grens dwars door het VK: dan voelden de Noordierse protestanten zich door Ierland geannexeerd.

   Het was immers het gezamenlijke Britse en Ierse EU-lidmaatschap dat de angel uit het conflict kon halen, door de onderlinge staatsgrens onzichtbaar te maken. Ik heb het in 2010 ter plekke kunnen constateren: er stond niet eens een bordje dat meedeelt dat je nu Ierland of het Verenigd Koninkrijk binnenreed. Alleen aan de verkleuring van het asfalt – andere wegbeheerder – kon je zien waar de grens precies loopt. En dat de getallen op de wegwijzers plots veranderen, omdat de Ieren niet aan mijlen maar aan kilometers doen. Psychologisch een ideale oplossing: de nationalisten in Noord-Ierland konden zo een beetje denken dat eigenlijk heel Ierland weer verenigd was, de unionisten dat eigenlijk heel Ierland nog deel uitmaakte van het Verenigd Koninkrijk. 

   Dat kan sinds de Brexit niet meer. De vierkante cirkel die nu gevonden moest worden was een grens die geen grens is. Maar met grenzen is het net als met abortus: een beetje zwanger bestaat niet. En een beetje grens dus evenmin. Een grens is nu eenmaal een grens of géén grens. De nu gekozen ‘oplossing’: Britse producten voor de Noordieren, die niet door de EU goedgekeurd mogen worden, krijgen voor verscheping een andere sticker dan Britse producten voor de Zuidieren, die door de EU goedgekeurd moéten worden. En wat dan in het noorden beland, mag natuurlijk nóóóóóit alsnog door naar het zuiden.

   Een sticker! Gelooft U dat dat werkt? Ik verzeker U: als er straks niet om de meter aan de Iers-Ierse grens een douanier staat, leidt dat grootschalige smokkel. En die sticker vormt vooral een grote stimulans voor de stickerindustrie. Er komt er vast eentje die onzichtbaar door een ander is te vervangen. Ja, illegaal, ik hoor Brussel al roepen: dat mag niet. Tja, dat geldt voor zoveel dat dan tóch gebeurt.

Thomas von der Dunk, 15 maart 2023

Europese BewegingIs Brexit done?
read more

Van Brexit naar Bregret?

Wat doet Brussel straks, als de Britten over een paar jaar om hertoetreding tot de Europese Unie verzoeken? Mogen ze er dan weer meteen bij of moeten ze achteraansluiten in de rij? In hoeverre heeft men daar definitief schoon genoeg van Westminster, omdat de Tory’s bij de afwikkeling van de Brexit onder druk van hun geradicaliseerde rechtervleugel steevast een harde confrontatiekoers gevaren hebben? En zegt men, om die reden, inderdaad: voorlopig even niet? En indien wel ooit weer, dan ook met al die gunstige uitzonderingsbepalingen die de Britten vóór hun uittreden in de loop der jaren bedongen hadden?

   De EU is immers geen hop-on-hop-off-bus, waar je een tijdje op meereist tot je op je tijdelijke bestemming meent te zijn aangekomen, om, als je daarop weer uitgekeken bent of gewoon in het reisdoel vergist blijkt te hebben, snel weer op de eerstvolgende voorbijkomende wagen te springen.

   Nu is het ginds nog even een taboe, want het Verenigd Koninkrijk heeft door de Brexit een trauma opgelopen, dat duidelijk dieper zit dan de vele dodelijke slachtoffers van Hitlers Battle of Britain tachtig jaar terug. Maar ja, die slag met Berlijn hebben de Britten uiteindelijk gewonnen, en dat geldt voor de slag met Brussel duidelijk niet. De kleine meerderheid die ‘Leave’ in 2016 bij het beruchte referendum haalde, zou, met de Britse kennis van nu (en de Europese kennis van toen) nu een royale meerderheid voor ‘Remain’ hebben opgeleverd, en bij een eventueel nieuw referendum vandaag vermoedelijk ook voor ‘Rejoin’.

   Veel overtuigde Brexiteers van indertijd zijn inmiddels in Bregretters veranderd – met spijt als haren op hun hoofd. Daarbij komt nog een natuurlijk demografisch verloop: hoe jonger, hoe pro-Europees. Het waren – mede door de lakse houding van veel jongeren die thuis bleven – de oudere generaties die bij de stembus de doorslag gaven. Die sterven toch echt vanzelf geleidelijk uit, en die fout van ’thuis blijven’ maken de jongeren vast niet nog een keer. Het gaat, en ging, immers bij het referendum om hún verpeste toekomst, terwijl het voor de bejaarde meerderheid der Brexiteers vooral om hun glorieuze verleden ging.

   Het zal weinigen ontgaan dat Groot-Brittannië, ongeacht haar voortrekkersrol bij de Oekraïnse zelfverdediging tegen Poetins aanvalsoorlog, dezer dagen in een crisis verkeert. Zelden zal daar het vertrouwen in de eigen regering zo laag geweest zijn als op dit moment.

   Dat die voorlopig geen verkiezingen aandurft, is begrijpelijk; op het absolute dieptepunt, tijdens het flitspremierschap van Lizz Truss, toen zelfs de harde economische kern van de Tory-achterban – banken en bedrijfsleven – tegen de voorgenomen megabelastingverlaging in opstand kwam, zouden volgens sommige peilingen de Tory’s van hun meer dan driehonderd huidige zetels er een dozijn overhouden; voor Labour lag een Noordkoreaanse meerderheid in het verschiet.

   Stakingen leggen het land nu volledig lam, en ook al kampt men in Parijs met soortgelijke massale onvrede als in Londen, er is één cruciaal verschil: de EU vormt daarbij in Frankrijk amper een thema. Ook Marine le Pen, jarenlang in dit opzicht de geestverwant van Nigel Farage, heeft al haar Frexit-propaganda voorlopig ingeslikt. In Groot-Brittannië vormt het EU-lidmaatschap nu wèl een thema – in omgekeerde zin als ettelijke jaren terug.

   Veel Britten zien namelijk in drie opzichten eindelijk het licht.

   Ten eerste constateren zij dat de Brexit niet de heilstaat heeft gebracht die de Brexiteers met hun Londen als ‘Singapore aan de Thames’ hadden beloofd. De covid-epidemie heeft het zichtbaar worden daarvan vertraagd, maar nu is het onmiskenbaar: Groot-Brittannië staat economisch, met het precovid-tijdperk vergeleken, als enige Europese land nog duidelijk in de min.

   Ten tweede, dat de obstinate houding van de opeenvolgende Brexit-premiers – Johnson, Truss en Sunak – bij de onderhandelingen een en ander heeft verergerd. Al die beloofde lucratieve handelsaccoorden: dat wil niet vlotten. Washington, waarop men tijdens mede-Brexiteer Trump nog zo de hoop had gevestigd, maakt onder Biden geen haast: de Europeanen bínnen de Unie wegen voor hem vanwege hun soortelijk gewicht zwaarder dan die op dat dwarse eiland voor hun kust.

   Die droom van een ’tweede Singapore’ lijkt er vooralsnog ook niet in te resulteren dat Londen groeit, maar juist tot inderdaad een tweede Singapore – een politiek tweederangs dwergstaat – wordt afgewaardeerd. Want de Londense blokkades zetten ook de interne eenheid stevig onder druk. De pro-Europese Schotten voelen zich door de Engelsen bekocht, en hoe harder de Brexit, hoe meer. Bij de Ierse kwestie drijft Noord-Ierland steeds verder richting Ierland af.

   En ten derde komen veel Britten er achter dat ook áls Londen al een tweede Singapore zou worden, zoiets helemaal niet erg aantrekkelijk is. De kloof tussen arm en rijk is het afgelopen decennium tot Singaporiaanse hoogte opgelopen, het leven voor veel gewone burgers onbetaalbaar geworden, terwijl een kleine bovenlaag zich enorm heeft verrijkt. Vandaar dat de stakers op zoveel sympathie kunnen rekenen, en het regeringsverhaal dat er geen geld is, onder verwijzing naar de woekerwinsten van energiebedrijven niet wordt geslikt. Er is voldoende geld – alleen is het oneerlijk verdeeld. Dat Sunak zelf miljardair is, versterkt diens geloofwaardigheid inzake aan te halen broekriemen uiteraard evenmin.

   De morele winnaar op afstand is ook ditmaal Brussel. Johnson poogde de EU economisch uit elkaar te spelen: dat is niet gelukt. Poetin poogde de EU politiek uit elkaar te spelen: ook dat is niet gelukt. Beide landen kampen nu met de desastreuze gevolgen van hun eigen illusies. Elders zijn alle Exit-geluiden, van de lunatic fringe rond Baudet afgezien, dan ook verstomd. Dat is winst.

Thomas von der Dunk, 14 februari 2023

Europese BewegingVan Brexit naar Bregret?
read more

Wanneer durft Duitsland een leidende rol te spelen?

   Olaf Scholz was mij net voor. Dat is knap, want Scholz is niet zo snel, om het zachtjes uit te drukken. Al bijna een jaar lang, sinds Poetins overval op Oekraïne maakt hij een weifelende en twijfelende indruk, waarbij hij zich meer de (veelal uiteindelijk onvermijdelijke) beslissingen op buitenlandspolitiek terrein van buitenaf laat opdringen, dan dat hij er actief op anticipeert en zelf het initiatief neemt.

   Wat dat betreft heeft zijn internationale opereren wel wat weg van dat van de kabinetten-Rutte op binnenlands terrein. Daar is, bij gebrek aan moed voor een vooruitziende blik, ook de gewoonte ontstaan om steeds naar geitenpaadjes te blijven zoeken om vervelende onvermijdelijke beslissingen toch zo lang mogelijk uit te stellen. Denk, als nieuwste loot aan deze wijd vertakte stam, aan de kwestie van het mestuitrijden, waar het geduld van Brussel nu terecht op is.

   Het heeft natuurlijk alles te maken met egalitaire politieke stelsels waar eerst alle neuzen dezelfde kant op moeten staan, voordat er een beslissing vallen kan. Soms zelfs formeel – denk ook aan de vereiste unanimiteit in NAVO en EU, waardoor Turkije of Hongarije nu Brussel gijzelen kan. Alleen heeft Nederlands binnenlands getreuzel over onwelriekend landbouwbeleid natuurlijk minder mondiale impact dan Duits buitenlands getreuzel in oorlogstijd. En niet alleen, omdat Duitsland nu eenmaal wat groter is, en het woord van Berlijn zwaarder weegt. Ten aanzien van Oekraïne was nu dan ook het Amerikaanse geduld duidelijk op.

   Er schijnen in Ramstein heftige woorden gevallen te zijn, waarbij de uitdrukking ‘gecremeerde kroket’ die nu in de dorpsruzie tussen Rachel Hazes en Yvonne Coldeweijer kennelijk door de Nederlandse rechtbank als incriminerend wordt beschouwd, mogelijk zelfs verbleekt. Het fijne weten we er nog niet van, en of we ooit achter de wederzijds gekozen bewoordingen komen, is onduidelijk, want een beroep op de WOO helpt ons volgens mij hier niet.

   Scholz was mij net voor – want ik had hier uiteraard willen schrijven over de Duitse aarzelingen ten aanzien van de leverantie van Leopard-tanks die volgens militaire experts nodig is om de balans ten gunste van Kyiv door te doen slaan. De strekking zou zijn geweest, dat het er wel van zou komen, maar dat het nog even zou duren, en in fases zou gaan: eerst toestemming aan Warschau en Helsinki om te leveren, gevolgd door zelf leveren. Nu gaat het zowaar in één keer.

   Dat betekent dat de druk heel groot moet zijn geweest – ook omdat men in oorlogstijd, met een tegenstander die zich poogt te herpakken en op tijdwinst hoopt, niet de tijd heeft om belangrijke beslissingen eindeloos uit te stellen. Zoiets kunnen kleine landen zich wat makkelijker veroorloven – ‘zij dronken een glas, zij deden een plas en lieten de zaak zoals het was’, zoals een bon mot over de regenten van de Nederlandse Republiek in de achttiende eeuw wil – dan grote, omdat van de beslissing van grote landen immers meer afhangt.

   Wat dat betreft heb je nu eenmaal A- en B-landen. Amerika is een A-land: zodra er iets in de wereld gebeurt, kijkt iedereen meteen naar Washington. Hoe reageert het Witte Huis? Nederland is een typisch B-land: een toeschouwersnatie die meestal eerst kijkt hoe de hazen lopen, en dan met veel andere hazen een bepaalde kant op meeloopt. Mooi voorbeeld: de Amerikaanse inval in Irak van 2003. De Nederlandse coalitie was intern verdeeld; tegen de tijd dat men er met een voor de buitenwacht onbegrijpelijke formule – wel politieke, maar geen militaire steun – uit was, hadden alle andere landen allang gekozen, en deed het er niet meer toe.

   Dat interne Haagse geworstel herinnert aan een soortgelijke kwestie van drie eeuwen terug, die de Republiek toen ook al tot de internationale risee dreigde te maken: bij de sluiting van twee verdra­gen in 1729 en 1731 die een nieuwe Europese oorlog om Spanje moesten helpen afwen­den. Slechts met de groot­ste moeite en pas na een klein jaar zag men dit verdrag door de Staten-Generaal aan­vaard, alleen omdat de wereldstad Den Briel – één van de achttien stemhebbende steden in de Staten van Holland – haar goedkeu­ring van de tussen de hoven van Madrid, Parijs, Londen en Wenen geslo­ten over­eenkomst afhan­ke­lijk had gemaakt van de benoe­ming van één van haar ingezete­nen tot officier in het Staatse leger en er dus eerst onderling het nodige uitonderhandeld moest worden.

   Frankrijk is binnen Europa ook een A-land, dat via Europa eveneens in de hele wereld een A-land wil zijn. Groot-Brittannië poogt sinds de Brexit hetzelfde buiten Brussel om, wat niet bepaald op alle vlakken lukt, maar in deze oorlog – waarin Londen zijn klassieke rol van anti-Russische antagonist weer oppakken kan – juist weer wel. Het probleem met Duitsland is dat het de rol van een A-land zou moeten spelen, maar veel Duitsers zich liever als een B-land gedragen.

   Dat was ook de mentale deal onder het Elyseé-verdrag zestig jaar geleden: Duitsland verschool zich, ofschoon economisch machtiger, politiek achter de rug van Frankrijk. En veel andere Europeanen vonden dat zeker op militair vlak lange tijd wel zo prettig: dat was ook dáár de mentale erfenis van Wereldoorlog Twee. De Duitse insteek die dit moest legitimeren – ‘hebben jullie in Europa vroeger dan niet genoeg Duitse soldaten gezien?’ – werd elders dan ook lang gretig beaamd.

   ‘Nie wieder Krieg’ en ‘Nie wieder allein’: dat waren lang de twee Duitse axioma’s om zich aan een voorhoederol te kunnen onttrekken. Nu botsen die op elkaar, en daarom draait Duitsland – en zeker de SPD, die van alle Duitse partijen het eerste met de Ostpolitik het meeste verinnerlijkt heeft – zo langzaam bij. Maar sinds 1945 is dat pacifistische sentiment iets dat in Duitsland natiebreed wordt gedeeld. In 2003, bij Irak, had Berlijn daarmee gelijk – nu echter niet. En in de grootste internationale crisis die Europa sinds 1945 treft zal Duitsland weer politieke en militaire leiding moeten nemen, hoezeer het dat eigenlijk niet wil.

Thomas von der Dunk, 25 januari 2023

Europese BewegingWanneer durft Duitsland een leidende rol te spelen?
read more

Hoe voorkomen we een tweede ‘Qatar’?

   Als gevolg van een corruptieschandaal is de ongemakkelijke kwestie ‘Qatar’ deze week pardoes in het midden van het Europese parlement beland. Het feit dat de kwestie zich concentreerde rond de vice-voorzitster, Eva Kaili, gaf de Hongaarse premier Orban, zelf tot over zijn oren corrupt, aanleiding tot enig honend commentaar in de geest van pot en ketel. Al slaat dit in feite als een boemerang op hemzelf terug, omdat Kaili in Brussel meteen van haar functie werd ontheven en uit de sociaal-democratische fractie werd gezet, terwijl er in Boedapest weinig verandert en de Augiasstal dáár nog steeds niet grondig gereinigd wordt.

   De door Qatar betaalde – want zo kunnen we het wel noemen – lofzang van Kaili op Qatar, daarmee in de categorie van ‘Wij van WC-Eend adviseren WC-Eend’ vallend, werpt uiteraard ook een nieuw licht op de eindeloze lofzang van FIFA-maffiabaas Infantino op datzelfde oliestaatje. Hoeveel geld is daarvoor de laatste tijd onder de tafel over tafel gegaan? Eerst de dure aankoop door de emir van het WK bij Infantino’s voorganger, vervolgens ook de vele uitgaven voor propaganda, waarbij Infantino net als Kaili precies zei wat er ginds van hem werd verwacht.

   Denk ook aan de Qatarese poging om Europese supporters voor een door Qatar betaald verblijf te strikken, in ruil voor positieve commentaren op de sociale media. Een aanbod waarop door nogal wat Nederlandse supporters gretig is ingegaan, want die behoren nu eenmaal tot de onnozelste en meest hebberige die er bestaan. Het is de vulgaire voetbalvertaling van de ‘sjieke’ Drie Dwaze Dagen bij de Bijenkorf, of de onnoemelijke populariteit van Black Friday: als je iets gratis kan krijgen zet je alle mogelijke morele bezwaren meteen opzij.

   De hele gang van zaken maakt duidelijk, hoezeer velen, waaronder ook de FIFA, zich, al dan niet moedwillig, voorafgaand aan het WK in illusies hebben gewenteld. De eigenmachtige veranderingen die Qatar op het laatst in de regels aanbracht, nadat de buit veilig binnen was. De leugens over de ‘maar drie doden’  die Infantino met grote ijver verkondigde, totdat dit getal door een hoge Qatarees achteloos van tafel werd geveegd. De op niets gebaseerde aanname dat een groot sportfestijn de mensenrechten in het gastland ten goede zou komen – Sotsji in 2014 en Peking in 2008 leerden het tegendeel: sindsdien zijn Rusland en China juist pas echt in totalitaire staten veranderd.

   En dan natuurlijk de stug volgehouden fictie door Europese voetbalbonden dat sport ‘niets te maken heeft met politiek’. Sport is altijd politiek – en zeker voor dictaturen. Dat kon men al sinds de Hitlerspelen van 1936 weten. De organisatie ervan wordt door obscure potentaten steevast als een publicitaire triomf gevierd. En om die triomf niet door ‘ongeregeldheden’ te laten bevlekken, worden de straten vaak letterlijk tijdelijk schoongeveegd – dit keer van al die uitgebuite arbeidsmigranten die in hun verblijven voor hossend Oranjevolk plaats moesten maken.

   Waar de FIFA angstvallig, om geen ongenoegen op te wekken, onder het mom van ‘geen politiek’ de One-Love-Band verbood – en de Europese voetbalfans even angstvallig voor dit late dictaat capituleerden, bleek half Qatar intussen volgehangen met Palestijnse vlaggen en symbolen en verscheen ook de Qatarese minister van justitie met een bijbehorende band naast Conny Helder met haar slechts met een microscoop zichtbare solidariteitsspeldje op de tribune.

   Laten we het pijnlijke feit onder ogen zien: Europa sloeg hier een volslagen modderfiguur, en de onmacht om dit te verhinderen, illustreert – in combinatie met de corruptie van de FIFA, die haar oren naar de grootse geldschieters laat hangen – de fundamentele verschuiving binnen de globale machtsverhoudingen van de laatste tijd. Democratie en vrijheid zijn wereldwijd op de terugtocht – niet alleen in de dictaturen China en Rusland, ook in niet veel minder belangrijke landen als India en Indonesië gaat het de foute kant op – en elders hebben in ieder geval de machthebbers steeds minder boodschap aan mensenrechten, die door het Westen als universeel worden beschouwd, maar ginds als blijk van westers superioriteitsdenken en cultuurimperialisme worden gehekeld.

   Wat moet en kan Europa doen om een herhaling van het Qatar-debacle te voorkomen? Ten eerste de handen ineenslaan en voortaan één gemeenschappelijke lijn trekken. Ten tweede onder ogen zien dat de FIFA, net als het IOC, corrupte organisaties zijn, moreel tot op het bot doorgerot. Ten derde erkennen dat sport altijd politiek is.

   Dat blijkt reeds uit het feit dat het thuishouden van de koning door Qatar als een politiek affront kon worden opgevat, met mogelijke economische consequenties. Het is dat het Oranje-elftal gelukkig bijtijds in de pan werd gehakt – dat heeft Den Haag een moeizaam dilemma bespaard. Want dienaangaande had het kabinet met de wens om vanwege de energieschaarste Qatar niet al te zeer te bruskeren, wel een punt. Het betekent wel dat de door omkoping tot standgekomen beslissing van een particuliere corrupte sportorganisatie kennelijk de politiek gijzelen kan.

   Omdat grote sportevenementen als het WK en de Olympische Spelen politieke kwesties met politieke consequenties zijn, dient dus ook bij ons de politiek er greep op te hebben. Dat heeft zij in alle dictaturen ook: sportbobo’s fungeren er als directe zetbazen van de eigen machthebbers. Het zou daarom naïef zijn om te blijven menen dat eerlijkheid hier het langst duurt. Dat betekent dat ook in Europese landen de regering dient te bepalen wie er naar FIFA of IOC wordt afgevaardigd, en met welke instructies, om een herhaling van ‘Qatar’ te voorkomen, omdat anders de staat daarvoor de politieke prijs betaalt.

   Want die herhaling dreigt. Saoedi-Arabië heeft zich al voor het WK van 2030 aangemeld. En geld om wel tien FIFA’s om te kopen hebben ze daar beslist zat.

Thomas von der Dunk, 14 december 2022

Europese BewegingHoe voorkomen we een tweede ‘Qatar’?
read more