Publicaties

Het Europese klimaat wacht niet op Den Haag

   Nu de coronacrisis mede dankzij de voortschrijdende vaccinatiecampagne in Europa weer even – tijdelijk? – wat lijkt te zijn weggezakt, worden we op indringende wijze met een nog veel grotere crisis geconfronteerd: die omtrent het klimaat. Amper zijn Zuid-Limburg, de Ardennen en de Eifel na de ongekende natuurramp van midden juli weer enigszins boven water gekomen, of er verscheen deze week een alarmerend rapport over wat ons voor de toekomst te wachten staat: nog meer van hetzelfde, en dat in verhevigde mate.

   Dat betekent: nog meer verzengende hitte in delen van Amerika, nog vaker enorme bosbranden in Californië of Turkije, nog vaker zondvloedachtige regenval in de noordelijk contreien. Alle seinen staan op rood – de klimaatverandering begint nog eerder dan eerst werd verwacht al heftige gevolgen te krijgen.

   In Washington is Biden zich van de urgentie bewust – en we moeten er niet aan denken wat het betekend zou hebben als een crimineel als Trump erin geslaagd zou zijn om zijn presidentschap te continueren. Dat zien we aan Brazilië, waar zijn geestverwant Bolsonaro zich nergens iets van aan wenst te trekken, en bereid is het Amazonegebied op te stoken om het naar meer landbouwgrond hunkerende deel van zijn achterban te gerieven.

   Ook in Brussel is men zich van de urgentie bewust. Commissievoorzitter Ursula von der Leyen en haar vaste kompaan Frans Timmermans zijn met een ambitieus plan gekomen om de dreigende ramp af te wenden: het gaat niet zonder harde keuzes, en dat moeten ook de lidstaten onder ogen zien. De recente watersnoodramp in het stroomgebied van de Maas en de Ahr demonstreert dat ten overvloede.

   Want dat er samenhang bestaat, is evident. De Belgische liberale premier Alexander De Croo erkent dat ruiterlijk. En de premier van Nordrhein-Westfalen, tevens christen-democratische bondskanselierskandidaat Armin Laschet, kon er ook niet langer omheen, ook al heeft de CDU geen stralend track-record op het gebied van milieu.

   En Den Haag? De reactie van de Nederlandse regering bij monde van de premier was beschamend, ronduit beschamend, en maakt opnieuw duidelijk hoe volkomen ongeschikt Mark Rutte voor het ambt is dat hij al elf jaar bekleedt, omdat het hem aan de ruggegraat ontbreekt om bij zijn Telegraafachterban impopulaire keuzes te maken zolang hij niet echt met de rug tegen de muur staat.

   Zijn commentaar kwam er op neer dat hij over de mogelijke samenhang niets wilde zeggen, al had hij wel het idee ‘dat er wat aan de hand was’. Het is vast weer iets dat eerst door een commissie moet worden uitgezocht. Een commissie: dat is immers de gangbare laffe oplossing in Den Haag om zelf geen keuzes te hoeven maken. Maar het klimaat wacht niet tot de laatste kiezer daarvoor rijp is.

   Het is een blamage voor het Binnenhof dat dit stelselmatige falen tot geen enkele politieke repercussies leidt, ook nu dit langzaamaan – met het oog op de dreigende enorme zeespiegelstijging binnen enkele decennia – op termijn letterlijk het fysieke voortbestaan van Nederland in gevaar kan brengen.

   Het is veelzeggend voor de Haagse inertie dat de kabinetsformatie vastzit op de weigering van de VVD om met GroenLinks en PvdA samen te praten. Want drie partijen ter linkerzijde: dat betekent wel erg veel klimaat, zo bestond Rutte het te verklaren, dat kan zijn electoraat niet trekken. Het moet immers wel leuk blijven, zo heette het op een ander moment, we moeten wel kunnen blijven barbecuen.

   Het moet wel leuk blijven: dat is het denkniveau waarop men zich bevindt, met een schuin oog op de ‘Krant van Wakker Nederland’. Want wat zulke maatregelen ons allemaal niet gaan kosten! Maar laat ons eens de vraag stellen, wat het ons gaat kosten als we zulke maatregelen niet gaan nemen. Een veelvoud – en de miljardenschade in het heuvelland om de hoek geeft er een voorproefje van.

   Dat beseffen Von der Leyen, Timmermans en De Croo, en Laschet inmiddels ook. Bij de grootste Nederlandse regeringspartij beseffen dat alleen de oudgedienden Ed Nijpels en Johan Remkes, waarvan de eerste al terecht de vloer met het kabinet heeft aangeveegd. Uiteindelijk gaat dat, net als bij de aanpak van Nederland als witwasparadijs, in Brussel dan wel vaak onder zware druk met Europese maatregelen accoord, maar thuis wordt vervolgens de uitvoering ervan zoveel mogelijk getraineerd, zodat de rechter de regering tot de orde moet roepen.

   Of het nu gaat om de asfaltlobby of de landbouwlobby – of voor mijn part de barbecuelobby: steeds wijkt de VVD (en met haar ook het CDA) al meteen voor elk mogelijk begin van onrust terug. Vooral niet met maatregelen vooroplopen is het motto, vooral geen keuzes maken, ook al had Remkes het in zijn rapport nog zo helder gesteld: niet alles kan. Dat is nu al weer twee jaar geleden, en in die twee jaar heeft Rutte-III niets van belang gedaan.

   Terecht trekken Von der Leyen en Timmermans nu vanuit Brussel steeds harder aan de bel. Want gezien het wereldwijde karakter van de opwarming, en dus de wereldwijde gevolgen ervan, dreigt niet alleen Nederland straks onder water te lopen. Dat geldt ook voor pakweg Bangladesh. En dat dat, net als de dreigende droogte elders, tot enorme vluchtelingenstromen kan en zal leiden, is evident.

   Die weten vervolgens dan ook Europa wel te vinden. En wie staat dan, doodsbang voor populistische demagogen, het hardst te jammeren? Inderdaad de coalitie in Den Haag. Om die vluchtelingenstromen te voorkomen zal ook het Binnenhof nu onverkort mee moeten werken aan de noodzakelijke plannen vanuit Brussel. Als dat niet met de huidige ministers gaat, omdat die van één boze tweet van Wilders al knikkende knieën krijgen, dan zoeken ze maar een functie elders.

Thomas von der Dunk, 10 augustus 2021

Europese BewegingHet Europese klimaat wacht niet op Den Haag
read more

Rutte kan niet vooroplopen bij sancties tegen Orban

Het kan dus best. Althans, volgens een aantal gerenommeerde juristen: snel financiële sancties opleggen aan Budapest, omdat Orban de Europese regels stelselmatig aan zijn laars lapt. Na de felle kritiek op de nieuwe Hongaarse anti-LHBT-wetgeving hoeft Brussel het niet bij woorden te laten; zij heeft voldoende mogelijkheden om de geldkraan dicht te draaien en niet langer machteloos toe te hoeven kijken hoe door het Orban-regime de rechtstaat wordt verkracht.

   Nergens tiert de corruptie zo welig als in Hongarije, een land dat in 1989 nog voorop liep, maar inmiddels het verst van alle nieuwe voormalige communistische lidstaten afgegleden is. Orban, schaamteloos nationalistische en antisemitische sentimenten exploiterend, windt er immers geen doekjes om wie en wat zijn grote voorbeeld vormen: Poetin en diens illiberale ‘democratie’.

   Te lang heeft Brussel de kop in het zand gestoken, en tegen beter weter in gehoopt dat Orban voor rede vatbaar zou zijn. Het heeft een eeuwigheid geduurd voor de christen-democratische fractie hem eruit heeft durven te zetten, zodat Orban nu ook partijpolitiek in de rechts-extremistische hoek van de Le Pens en Salvini’s is beland, waarin hij allang thuishoort – en waar zich intussen ook ons eigen JA21 voor deelname aan een Europese fractie heeft aangemeld.

   Da laatste is ook een leerzame ontwikkeling voor Den Haag, waar op het knusse Binnenhof altijd de neiging bestaat om de opvattingen van politieke extremisten van eigen bodem te bagatelliseren zodra het collega-kamerleden geworden zijn, met wie men in commissievergaderingen samen aan tafel zit. Zoals Brussel aan het verlammende gedoe rond Haider een langdurig trauma had overgehouden en dus lange tijd voor echt-principieel-moeilijk-doen teruggeschrokken is, zo heeft men in Den Haag na het totale taboeïseren van Janmaat van de weersomstuit Wilders en Baudet te veel genormaliseerd. Ik geloof bijvoorbeeld niet dat er veel kans is dat een Duitse evenknie van Martin Bosma het tot ondervoorzitter van de Bondsdag zou schoppen; de AfD wordt daar uit het presidium geweerd.

   Dat pappen en nathouden met extreem-rechts niet helpt, omdat de Orbans dan niet inbinden maar juist verder gaan, begint nu eindelijk ook tot de Europese commissie door te dringen, waar het Europese parlement dat al veel langer heeft beseft. Als men het gezwel nu niet wegsnijdt, wordt het alleen maar groter. Was het eerst alleen Hongarije, en kwam daar vervolgens Polen bij (zodat beide landen elkaar de hand boven het hoofd konen houden), inmiddels is ook Slovenië van de foute partij – nota bene het komende halfjaar EU-voorzitter. Ook daar derailleert de regering steeds sneller, en net als in Polen en Hongarije op dezelfde wijze: de Trumpiaanse verdachtmaking van alle critici en opponenten, de ontwrichting van de trias politici door de onafhankelijkheid van de rechterlijk macht aan te tasten, en de breideling van de vrije pers.

   Dat laatste gebeurt door bij de televisie handlangers te benoemen en die zo onder regeringstoezicht te brengen, door overheidsadvertenties en Europese perssubsidies alleen aan ‘eigen’ media te gunnen, door kranten door bevriende zakentycoons op te laten kopen. Het systeem-Poetin dus, en de terecht door Rutte aan Orban gestelde vraag luidt dan ook, wat Orban nog in de EU zoekt, als hij niets op heeft met Europa als westerse waardengemeenschap (Overigens ook voor Rutte nog in één adem met Europa een onwennig begrip). Waarom sluit hij niet samen met Warschau, Minsk en Moskou een nieuw Warschaupact?

   Waarom Orban dat uit zichzelf niet doet is duidelijk: omdat daarvoor het EU-lidmaatschap voor zijn corrupte kliek veel te profijtelijk is. Dat is dus ook zijn achilleshiel: draai de geldkraan dicht, en hij staat voor het blok. En misschien moet inderdaad Brussel maar eens een voorbeeld stellen, om te voorkomen dat andere ultra-nationalistische autocraten-in-spe gaan denken dat zij straks ook overal mee weg zullen kunnen komen.

   Ruttes vraag was terecht, maar Nederland heeft, als het om eerzame naleving van Europese regels gaat, wel zelf enige boter op het hoofd. Regels zijn regels? Ook als we even het stelselmatig oprekken van de fiscale regels om maar belastingparadijs te kunnen blijven buiten beschouwing laten, zijn er intussen een aantal affaires boven water gekomen. Na het toeslagenschandaal hebben we intussen het mestschandaal, dat niet los valt te zien van het stelselmatig niet naleven van alle verplichtingen aangaande de stikstofproblematiek, uit angst voor een luidruchtige en bij tijd en wijle zelfs handtastelijke boerenlobby.

   En inmiddels is gebleken dat in het dossier van de pulsvisserij Henk Bleker niet alleen de regels ver heeft opgerekt, maar zelfs de wereld bewust heeft opgelicht, wat nu voor Nederland als een boemerang terugkomt. Herhaalde nadrukkelijke interne waarschuwingen dat het juridisch echt niet kon wat men deed, werden door de ambtelijke leiding en de staatssecretaris hooghartig terzijde geschoven om de langs legitieme weg onhaalbare beloftes aan het eigen electoraat gestand te kunnen doen. Net als bij de toeslagen was men ten departemente meer bezig met het verdoezelen van de waarheid dan met het onder ogen zien ervan. Vooralsnog zonder stafrechtelijke gevolgen voor de beroepsleugenaars.

   Het maakt duidelijk hoe de afgelopen tien jaar ook in Nederland de rot in het systeem is geslopen, en dat er weinig grond is voor de hooghartigheid waarmee Den Haag traditioneel graag andere Europese wetsovertreders bejegent. Waaronder de Grieken met hun belabberde staatshuishouding, die mede dankzij de jarenlange Haagse verwelkoming van Griekse belastingontduikers op de Amsterdamse Zuidas nog eens extra belabberd is. Nederland en Europese waarden? Niet als dat financieel te nadelig is. Erst kommt das Fressen und dann die Moral.

Thomas von der Dunk, 9 juli 2021

Europese BewegingRutte kan niet vooroplopen bij sancties tegen Orban
read more

Kan Europa het eigen economisch egoïsme overwinnen?

De bejaarde Amerikaanse president Joe Biden straalt meer daadkracht uit dan de amper half zo oude Macron en de amper pensioengerechtigde Merkel bij elkaar. De eerste laat het – waar Franse presidenten wel vaker erg bedreven in zijn – teveel bij mooie woorden, de tweede tracht – waarin Duitse politici sinds 1945 eveneens grossieren – teveel iedereen te vriend te houden.

Sinds zijn aantreden, en nu opnieuw op de G7-top, heeft Biden twee ongemakkelijk grote olifanten in de westerse kamer benoemd, waar de meeste toonaangevende Europese politici, ondanks veel gratuite lippendienst, in de praktijk met een wijde boog omheen (blijven) lopen: de groeiende materiële ongelijkheid die de westerse democratieën binnenuit ondermijnt, en de toenemende macht van steeds agressievere autocratieën, die de westerse democratieën van buitenaf ondermijnt.

De Europese Unie mijdt de geopolitiek als de Duivel het wijwater, en poogt in de toenemende confrontatie tussen Amerika en China aan een soort neutrale tussenpositie vast te houden, die met de dag onhoudbaarder wordt. Oorspronkelijk was de NAVO er voor de veiligheid, de EEG er voor de handel, en ook de onvermijdelijke politisering die met de omzetting van de EEG in de EU gepaard ging, heeft aan die diepgewortelde reflex nog onvoldoende een einde gemaakt. China: het was één van de weinige dingen waarin Trump gelijk had.

Dat economie los staat van politiek: dat is niet alleen de fictie waaraan Berlijn vasthoudt als het om de pijplijn van Poetin gaat. Ook in Den Haag zitten we al tien jaar met een premier, die niets met politieke visie opheeft, voor wie Nederland een BV is en de Nederlandse belangen met die van het grote bedrijfsleven samenvallen, zodat die ook binnen Europa vooral door een economische bril bekeken moeten worden. Zoals een van de meest incompetente Nederlandse ministers van Buitenlandse Zaken ooit, Uri Rosenthal, het na zijn aantreden bijna letterlijk formuleerde: wij zijn alleen lid van de EU om makkelijker handel te kunnen bedrijven. Zoals een van de bekwaamste Amerikaanse staatslieden, Benjamin Franklin, zodoende al ruim twee eeuwen eerder constateerde: Holland is not a nation, but a shop.

Den Haag biedt van deze eenzijdig economische invalshoek dan wel een van de meest afzichtelijke voorbeelden, het staat daarin helaas niet alleen. Teveel Europese lidstaten kijken, als het om de betrekkingen met niet-Europese dictaturen gaat, vooral naar hun particuliere materiële profijt. Niet alleen in terugblik is het beschamend hoe ook Nederland zich dolenthousiast op de nieuwe Chinese afzetmarkt stortte. Plots was, juist ter rechterzijde, alle kritiek op de dictatuur verstomd. Een kapitalistische totalitaire staat was kennelijk minder vies en voos dan een communistische. Het vrijheidsideaal bleek vooral tot vrijhandel beperkt.

In plaats van één gezamenlijk Europees front tegenover China of Rusland te maken, gaat iedereen voor zijn eigen kleine voordeel, wat Peking en Moskou tal van mogelijkheden geeft de Europese landen tegen elkaar uit te spelen. Omdat er altijd wel een paar zijn, die wat extraatjes binnen weten te slepen, kunnen Xi en Poetin ook altijd op een veto van één van de lidstaten rekenen zodra een hard collectief Brussels antwoord op hun misdragingen dreigt. Het summum van geopolitieke stompzinnigheid, waarin ook Rutte een kwalijke rol heeft gespeeld, was de verplichting voor Athene om in ruil voor Europese steun havens en vliegvelden te verpatsen. Sindsdien is Piraeus in Chinese handen – dat is dus een omgekeerd Hong-Kong, met Peking in de 19de-eeuwse positie van Londen. 

Don’t mention the War, zo luidde ooit het advies in de Engelse comedieserie Fawlty Towers voor de omgang van obers met Duitse hotelgasten. Don’t mention the Cold War, zo kunnen we daar intussen van maken: angstvallig proberen de Europeanen te vermijden om onder ogen te zien, dat het pacificatiemodel van 1989 is uitgewerkt, en er met Poetin een rancuneuze dictator in het Kremlin zetelt, die steeds brutaler te werk gaat en zich daarbij niets aan de buitenwereld gelegen laat liggen omdat hij constateert dat hij toch overal mee weg komt, waarmee hij ook een voorbeeld voor buurman Loekasjenko vormt. Diens laatste schoftenstreek, de staatskaping van een vliegtuig om een kritische journalist te ontvoeren, heeft immers niet tot enige repercussies geleid die hem daadwerkelijk van gedrag doen veranderen. Brussel komt met veel boos geblaas, maar tot bijten komt het niet.

Dat Europa überhaupt met Poetin opgescheept zit, is overigens mede door eigen schuld. Het is een historisch fatale coïncidentie dat de val van de Sovjet-Unie samenviel met de ideologische hoogtijdagen van het Thatcheriaanse neoliberalisme. Als gevolg daarvan werden de Russen door westerse adviseurs ‘hervormingen’ opgedrongen die in praktijk tot verrijking van een kleine bovenlaag – veelal de oude communistische nomenklatoera – en sociale nood van grote delen van de bevolking leidde, die haar spaargeld verloor.

De westerse democratie kwam daardoor ginds aan armoede en chaos gelijk te staan, en raakte bij veel Russen in diskrediet. De dominante neoliberale reactie daarop was dat het niet snel genoeg ging, dat er nog sneller geprivatiseerd moest worden. Het was als met artsen in de Middeleeuwen, die ook maar één remedie kennen: aderlaten. Om, als dat niet hielp, nog meer ader te laten, en, als de patiënt vervolgens overleed, te constateren dat er dus te weinig adergelaten was.

Precies die bedrijfseconomische insteek belemmert nu de hoogstnoodzakelijke totstandkoming van het gemeenschappelijke democratische front waartoe Biden terecht oproept, want dat betekent voor EU-lidstaten die nu bovenmatig van handel met Peking of Moskou profiteren onvermijdelijk snijden in eigen vlees.

Thomas von der Dunk, 14 juni 2021 

Europese BewegingKan Europa het eigen economisch egoïsme overwinnen?
read more

Overleeft het Verenigd Koninkrijk Boris Johnson?

Amper vier maanden zijn de Britten echt helemaal de Europese Unie uit, of het Vereningd Koninkrijk rammelt al aan alle kanten. Verkiezingen: de separatisten winnen in Schotland, Labour in Wales en Londen, de Tory’s in de rest van Engeland, inclusief de vervallen industriestad Hartlepool. Electoraal scheurt Groot-Brittannië steeds verder uiteen, versterkt door het districtenstelsel, omdat in delen van het land voor regering dan wel oppositie toch geen zetel te winnen valt.

   In Schotland heeft de SNP weliswaar net niet de absolute meerderheid in het parlement gekregen, maar met de Groenen is er een (bescheiden) meerderheid voor onafhankelijkheid. Hamvraag: komt het tot een nieuw referendum, durft Londen die wens van de Schotse parlementaire meerderheid te negeren, en, zo ja, durft Nicola Sturgeon dan het trotseren van Londen aan – de Catalaanse weg?

   Waarbij overigens ook een Schots onafhankelijkheidsreferendum wel eens heel goed geen heldere meerderheid op zou kunnen leveren, omdat de verkiezingsuitslag van zaterdag erg op Catalaanse uitslagen lijkt: nagenoeg fifty-fifty. Wat betekent dat ook na een referendum de morele basis voor afscheiding hoe dan ook wel eens erg smal zou kunnen zijn.

   De regering in Londen heeft al laten weten dat zo’n referendum daarom ‘slecht uitkomt’: nu graag even niet. Maar zoiets komt altijd ‘slecht uit’. De Ierse Paasopstand van 1916 kwam Londen ook heel erg slecht uit. Dat is voor de Ieren – aangemoedigd door de Duitsers – toen geen reden geweest om niet gebruik te maken van de kansen die de Eerste Wereldoorlog hen bood. De Britse overheersing van hun eiland kwam hen namelijk al drie eeuwen heel erg slecht uit.

   Tot nu toe houdt Boris Johnson voet bij stuk – de Schotten hebben zich immers al in 2014 kunnen uitspreken, en je kunt toch niet net zo lang referenda houden tot je je zin gekregen hebt? Wel, dat was precies wat Brussel deed toen de Ieren in 2008 zo brutaal waren om tegen het Verdrag van Lissabon te stemmen. Die moesten toen overstemmen, desnoods net zo vaak totdat het wèl goed zou gaan.

   Op zich is het inderdaad een zeer relevante vraag: hoelang is een referendumuitslag eigenlijk geldig? Met elk jaar komen er nieuwe kiezers bij en sterven oude kiezers af, waarvan de eersten zich nooit hebben kunnen uitspreken en de laatsten bij de uitslag geen baat meer hebben. Grote kans bijvoorbeeld dat als het Brexit-referendum vijf jaar later was gehouden, de Brexiteers het door het natuurlijk verloop van hun aanhang juist net verloren zouden hebben.

   Die Brexit vormt overigens exact de reden, waarom Sturgeon en de haren menen dat de Schotten alle recht hebben om het referendum van 2014 over te doen. Toen immers waren de staatkundige omstandigheden totaal anders, omdat van een Brexit nog geen sprake was, en een Schotse onafhankelijkheid integendeel juist de Schotten buiten de bij hen wèl geliefde EU zou doen belanden.

   En uitgerekend de nationalistische Brexiteers zouden meer dan wie ook moeten erkennen dat, als de EU al zoveel ‘staat’ was dat een Brits uittreden aan de kiezer voorgelegd moest worden, dat dan zeker ook zou moeten gelden voor de Schotten, nu het staatkundig kader door dat uittreden zozeer gewijzigd is.

   ‘Take back control’: daarop komt in feite ook het Schotse nationale sentiment neer. De politiek egalitair ingestelde Schotten moeten niets van de elitaire Engelse Tory’s hebben, die puur dankzij het demografisch overwicht van de Engelsen hún neoliberale maatschappijmodel eveneens aan de Schotten hebben kunnen opdringen en de Schotten zelfs tegen hun zin de EU uit hebben gesleurd.

   ‘Take back control’: in feite lopen de sentimenten voor een Scoxit parallel aan die voor de Brexit. Toen was dat het kernpunt van de Brexiteers, nu van de Scoxiteers. En toen waren het de Remainers die daartegenin een beroep deden op de economische ratio, nu de tegenstanders van de Schotse separatisten. Waarbij vast personele overlap bestaat tussen de voorstanders van ’take back control’ voor Londen en de tegenstanders van ’take back control’ voor Edinburgh.

   Bij de eersten ging de keuze voor Brexit namelijk gepaard aan de hoop op een Global Britain, terwijl als Surgeon doorzet een Little England als eindpunt dreigt. Want ook elders rommelt het: in Ierland, waar de Unionisten zich door Whitehall bedrogen voelen omdat – voorspelbaar – thans de facto een grens door de Ierse Zee ontstaat. Een grens door het Ierse land was immers voor Brussel onaanvaardbaar, en alle bezweringsformules over ‘intelligente technische tussenoplossingen’ blijken inderdaad niet meer dan dat: bezweringsformules zonder kracht.

   Nu, na vier maanden, worden reeds de voor- en nadelen van de Brexit voor de Britten zichtbaar. De voordelen: iets als de snelle vaccinatiecampagne, waarmee Johnsons doelbewust zijn eigen populariteit schraagt en die de kiezer zijn verbouwingsescapades op 10 Downing Street voorlopig doet vergeven. Als eilandbewoners kunnen de Britten zich met hun zeegrenzen immers makkelijker van het continent isoleren – herstel: het continent in isolement houden – dan België of Nederland, met hun dagelijkse grensoverschrijdende woon-werk-verkeer.

   Maar ook de nadelen hakken er al in: daar waar de Britten níet zonder hun buren kunnen. Hier komt Johnson klem te zitten tussen zijn valse beloftes – niet alleen in Noord-Ierland, maar in het Kanaal. Want heel fijn, die extra ruimte die ‘zijn’ vissers nu bij Jersey krijgen: bij de Brexit was dan ook geen beroepsgroep zo fel vóór. Alleen kunnen de Britten straks al hun zelfgevangen vis zelf niet op.

   Wat houdt de Britten nog bijeen? Van de Windsors moeten ze het ook niet hebben, nu de afscheiding van Harry en Meghan ondanks alle begrafenisfaçades rond prins Philip dwars door de familie splijt. Maar zoals een Chinees historicus eens over zijn eigen land opmerkte: deze onhoudbare toestand duurt al 600 jaar.

Thomas von der Dunk, 11 mei 2021

Europese BewegingOverleeft het Verenigd Koninkrijk Boris Johnson?
read more

Na Sofagate voortaan graag samen op dezelfde bank

  In 1696 bracht keurvorst Frederik III van Brandenburg een bezoek aan stadhouder-koning Willem III in Den Haag. Bij die ontmoeting bleek voor de gastheer een comfortabele fauteuil met armleuningen gereed te staan, en voor de gast slechts een gewone stoel. Toen Frederik, die binnenkort tot eerste koning van het nieuw te stichten koninkrijk Pruisen hoopte te promoveren (wat in 1701 zou lukken), weigerde daarmee genoegen te nemen omdat hij zo de hogere rang van Willem zou erkennen, was men gedwongen de hele audiëntie urenlang staande te houden.

   Wat Frederik deed, had ook EU-president Charles Michel moeten doen, toen in Ankara voor EU-commissievoorzitter Ursula von der Leyen slechts op grote afstand een sofa bleek te zijn klaargezet, waarmee zij bijna buiten gehoorbereik van Michel en Erdogan kwam te zitten. Het was de tweede flater die de EU-leiding binnen korte tijd ten overstaan van een autocratische bullebak sloeg, nadat al in februari EU-buitenlandvertegenwoordiger Josep Borrell in Moskou tegenover Poetin en Lavrov was afgegaan.

   Beelden doen er toe – dat is iets wat men in het altijd pragmatisch meebuigende Brussel kennelijk te weinig beseft, want anders had men zijn zaakjes wel beter voorbereid en de kinnesinne binnen de tweehoofdige leiding van de EU niet tot Sofagate geleid. Een pragmatisch meebuigen, dat we ook uit Den Haag kennen, waar vertegenwoordigers buitenslands eveneens sterk de neiging hebben om vooral voor het praktische resultaat gaan en zich dus gemakshalve aan de protocollaire dictaten van anderen aanpassen – denk aan de hoofddoek van Sigrid Kaag in Iran. Dat niet positie kiezen óók positie kiezen is, wordt te weinig beseft.

   Een pijnlijk punt tot politiek ‘niet-relevant’ verklaren, omdat het politiek relevant ervan verklaren tot veel gedoe leidt dat alleen maar van het doel afleidt: daar zijn we vanouds in Nederland eveneens goed in. Denk aan de omstreden wintersportvacantie van Beatrix in Lech twintig jaar geleden toen Jörg Haider in Wenen meegeregeerde, en Oostenrijk daarom door de EU in de ban was gedaan. Volgens toenmalig CDA-fractieleider Jaap de Hoop Scheffer had de koningin verklaard dat dit bezoek niet politiek, maar particulier was, en ‘dus’ was het daarmee ook niet politiek.

   Maar het is evident dat de tegenpartij dan scoort. Wenen kon betogen dat het met het Oostenrijkse isolement wel meeviel, Teheran kon pronken met het feit dat het buitenland vanzelfsprekend de in Iran door veel vrouwen met gevaar voor lijf en leden aangevochten hoofddoekplicht als islamitisch cultuurgoed respecteert, en Moskou en Ankara kunnen nu interne critici die hun hoop op Europese steun hebben gezet de mond snoeren, door er op te wijzen dat de Europeanen elke vernedering slikken om maar niet geheel met lege handen naar huis te gaan.

   Die eeuwige aanpassingsbereidheid aan de grillen en nukken van anderen, omdat altijd wel een economisch kortetermijnbelang prevaleert en bij mislukking thuis het bedrijfsleven over een verloren potentiële afzetmarkt begint te jammeren – die toont in de ogen van die ander, zeker als dat een halve of hele dictator betreft, niet zozeer de schappelijkheid, als wel de zwakte van de tegenstander. Het is een beetje als bij een roofdier dat in de dierentuin van een bezoeker voedsel krijgt. Zo’n hyena denkt dan niet: wat aardig, maar: wat een sukkel.

   Hier blijkt opnieuw de kwetsbaarheid van democratieën tegenover dictaturen – en Turkije mogen we daar inmiddels wel toerekenen, zoals de Europese fractieleider van de christen-democraten Manfred Weber 11 april terecht in Buitenhof zei. Democratieën zetten in op compromissen, dictaturen op overwinningen – zij gaan niet voor de redelijkheid, maar voor de macht. Zij spelen het spel harder, en kunnen dat ook, omdat zij minder met het thuisfront rekening hoeven te houden. Massaal individueel ongemak van burgers vertaalt zich  in democratieën via verkiezingen sneller in nederlagen van de machthebbers.

   Dat speelt niet alleen in botsingen met Rusland en Turkije, maar ook en vooral in die met de machtigste – en tegelijk meest totalitaire – dictatuur van dit moment, China, waar ze zelfs niet eens nog met openbare stembussen de schijn ophouden. Economische schade: daarvan heeft Biden, die (vermoedelijk) over vier jaar herkozen wil worden, meer last dan Xi, die zijn presidentschap voor de eeuwigheid heeft veilig gesteld. Natuurlijk: ook een dictatuur krijgt daar last van, alleen wel pas later dan een democratie – en dat weet de dictatuur. Ofwel, zoals Saddam Hoessein eens een waar woord sprak ten aanzien van Amerika: ik kan mij veroorloven honderdduizend soldaten te laten sneuvelen, Bush kan dat niet.

   Dat besef, en het besef dat sinds minstens een decennium de democratie wereldwijd op de terugtocht is, dat het westerse democratische model wegens economische stagnatie en groeiende materiële ongelijkheid in een steeds duidelijker multipolaire wereld ook een deel van zijn ideologische overtuigingskracht verloren heeft, zou er toe moeten leiden dat Europa naar buiten veel meer één front vormt. Dat de lidstaten minder voor het kleine economische eigenbelang gaan door zelf akkoordjes met Peking af te sluiten, en de kansen grijpt die juist Biden – waarvan we ook niet weten hoe lang hij er nog zit – nu voor samenwerking biedt.

   Een tweehoofdige leiding hoeft dat niet in de weg te staan – de Romeinse Republiek groeide in de vijf eeuwen dat zij het met twee consuls deed, van stadstaat uit tot wereldrijk. Maar het vergt wel meer onderlinge afstemming en onderdrukking van persoonlijke profileringszucht. Dat betekent na Sofagate voor Europa ook: altijd samen op de sofa, en niet de ene vertegenwoordiger in een fauteuil centraal en de ander op de strafbank in de hoek.

Thomas von der Dunk, 14 april 2021

Europese BewegingNa Sofagate voortaan graag samen op dezelfde bank
read more

Separatisme valt niet juridisch te bestrijden

Deze week hief het Europese Parlement de immuniteit op van drie Catalaanse leden, waardoor de weg vrij zou zijn voor uitlevering aan Spanje, dat hen voor opruiing vervolgen wil. Vrijwel tegelijk scherpte het Chinese bewind de juridische maatregelen tegen Hong Kong aan, waarmee de ooit met de Britten afgesproken autonomie definitief om zeep is gebracht.

   Bij alle zeer essentiële verschillen tussen Spanje en China – het ene land is een democratische rechtstaat en het andere een totalitaire dictatuur – bestaat er met deze aanpak toch tussen Madrid en Peking een duidelijke parallel: beide regeringen gaan verkrampt om met verzet tegen de staatkundige eenheid van het land.

   In beide gevallen heeft Brussel de instinctieve neiging daarbij weg te kijken, ook al vloeit dat bij Spanje uit andere motieven voort. Voor Europa zijn na twee bloedige Wereldoorlogen de bestaande staatsgrenzen onaantastbaar geworden, uit vrees anders een Doos van Pandora te openen. Dat betekende een poging om de geschiedenis op een vrij willekeurig moment – de territoriale status quo van 1945 als uitkomst van de krachtmeting tussen Stalin, Hitler en Roosevelt – te bevriezen.

   Volkeren die op dat tijdstip over een eigen staat beschikten en met de grenzen daarvan gelukkig waren, hadden geluk. Volkeren die nog niet in die fijne positie verkeerden, hadden pech. Zij kregen van volkeren, die zelf wel bijtijds met veel gezeur (plus bloedvergieten) een eigen staat hadden gekregen, te horen dat zij omwille van de internationale stabiliteit waar de volkeren met een eigen staat zoveel baat hadden, niet om een eigen staat moesten blijven zeuren.

   Helaas voor de tegenstanders van zeurkousen: zulke volkeren, die zich niet geheel zonder reden het slachtoffer van de geschiedenis voelden, waren niet altijd van zins met de status van minderheid in ‘andermans’ land genoegen te nemen. Zeker omdat de meerderheid, ook als het desbetreffende land een democratie was, nogal eens van oudsher een beleid van assimilatie voerde.

   Dat kon de actieve vorm van een uniformerende taalpolitiek aannemen – contra het Catalaans, Vlaams en Fries als wat achterlijke boerendialecten – of van al dan niet doelbewust gestimuleerde binnenlandse migratiebewegingen, waarmee de oorspronkelijke bewoners ook in hun eigen regio een etnische en/of linguïstisch minderheid werden. Denk aan Zuid-Tirol, waar wat Mussolini begon, na de Tweede Wereldoorlog gewoon werd voortgezet: maak de regio Italiaans.

   Schoolvakken als geschiedenis en aardrijkskunde stonden sinds de 19de eeuw ten dienste daarvan. Die wandkaart van Nederland op de Lagere School, waarbij het buitenland wit gelaten was alsof voorbij Zundert en Zevenaar één grote dorre woestijn begon, had ook die functie: zij moest er bij de kindertjes in Maastricht al vroeg inhameren dat zij niets hadden uit te staan met die in Luik of Aken (30 kilometer verderop), maar alles met die in Leeuwarden (300 kilometer verderop).

   In andere landen idem dito. Dat die officiële staatkundige kaart van Europa niet met de ter plekke soms als wezenlijker beleefde officieuze etnische kaart spoorde, daar kwamen die kindertjes dan pas veel later achter op vacantie achter, als die handige taalgids Wat & Hoe Italiaans in Aosta of Merano (pardon: Meran) toch wat minder handig bleek. Of als ze in de krant lazen dat niet alleen in Irak, maar ook in Baskenland of op Corsica bommen bleken te kunnen ontploffen.

   Want de Catalanen, Corsicanen en alle anderen die met de ooit meestal gewelddadige toeëigening van hun territorium ook ettelijke eeuwen nadien nog steeds niet erg gelukkig zijn, weten één ding: doorslaggevend in een onafhankelijkheidsstrijd zijn de facts on the ground.

   De meeste staten houden angstvallig vast aan de status quo en roepen van tevoren dat ze de schenders daarvan nooit zullen erkennen, maar als je er in de praktijk in slaagt om die duurzaam in je voordeel te veranderen, volgt die erkenning uiteindelijk toch. Nederland had er ooit tachtig jaar voor nodig, voor zelfs Madrid daar niet meer onderuit kon; in andere gevallen ging het wat vlugger.

   En het koppig vasthouden aan de territoriale status quo, tegen de wil van de direct betrokkenen in, bezit in een democratisch Europa, waar de legitimiteit van staten op het beginsel van volkssouvereiniteit berust (en dus uiteindelijk op het draagvlak onder de bevolking), toch een wankeler morele basis dan toen de godssouvereiniteit gekroonde monarchen meer ruimte verschafte om, omwille van een vermeend hoger belang, de wensen van hun onderdanen te negeren.

   Het huidige dictatoriale Russische – en Chinese – uitgangspunt dat grote staten vanwege hun formaat meer rechten hebben dan kleine, het recht ook op een bufferzone van satellieten om zich heen (als indertijd het Warschaupact aan Moskou garandeerde) kan niet het huidige democratische Europese zijn.

   Omdat dat tegelijk haaks staat op de wens om niet aan de zo lang betwiste grenzen van de eigen lidstaten te komen, leidt dat bij elke separatistische eruptie tot verkramping. Vergaande autonomie kan er soms de angel uithalen. In dat opzicht kan Madrid van de mentale ommezwaai van een halve eeuw terug in Rome – toen daar het Franse eenheidsstaatconcept werd opgegeven – leren.

   Maar één ding helpt niet: de kop in het zand steken en van een politiek probleem een juridisch maken, door geweldloze separatisten – en dat waren de drie Catalaanse europarlementariërs – gevangen te zetten. Het cruciale punt is dat de Spaanse rechtbank in deze door de helft van de Catalaanse bevolking als partij in dit politieke vraagstuk wordt gezien, en haar gezag dus niet wordt erkend.

   Dat betekent niet, dat men de uitslag van een dubieus referendum bij voorbaat hoeft te accepteren. Maar vervolging is zo olie op het vuur. En door daarvoor de weg vrij te maken, steekt ook Brussel voor dat laatste de kop in het zand.

Thomas von der Dunk, 11 maart 2021       

Europese BewegingSeparatisme valt niet juridisch te bestrijden
read more

Verkiezingsprogramma’s in Europees perspectief

door Joost van Iersel

  1. Positieve aandacht voor Europa

In geen enkele lidstaat is Europa een centraal verkiezingsthema. En bepaald ook niet dit jaar. Al een jaar lang teistert Covid19 onze wereld. Het draait steeds meer om politiek leiderschap en organisatie. Vooral aan dat laatste schortte het bij ons regelmatig zoals bij covid19 (mondkapjes, handhaving en vaccinatie) en de toeslagenaffaires. Elders is het evenmin botertje bij de boom. Ieder land heeft zijn eigen pijnlijke missers. Gemis aan effectieve regie bij de toeslagenkwesties maakt dat we hier nu zelfs met een demissionair kabinet zitten. Verkiezingsprogramma’s staan verder van de actuele praktijk en de waan van de dag. De wereld dendert door, de toekomst is onvoorspelbaar. Programma’s pogen houvast te bieden. In ieder geval is Nexit van de baan. De meeste partijen leggen sterke nadruk op Europa, zij het met wisselende accenten. Partijen op de flanken zijn tegen.

  • Pleidooien voor een sterk en handelend Europa

Jarenlang was scepticisme troef. Nu komt de vervlechting Europa <-> nationaal steeds duidelijker in beeld. Europa speelt zichtbaar door veel beleidsthema’s heen, ook al heeft de Kamer daar regelmatig moeite mee. Vandaar het belang van partijvisies, als basis voor een regeerakkoord en als houvast voor de Kamerfracties. De TK slaagt er immers maar niet in coherente opvattingen te ontwikkelen, ook niet over de EU. De focus is te veel op details en Kamercommissies – BZ, Financiën, EZ, Landbouw, Justitie, Sociale zaken, V&W – hebben ieder hun eigen EU-agenda. Snel wisselende samenstelling van fracties helpt evenmin. Het is weinig bekend, dat ambassades intensief Kamerdebatten volgen. De voorbereiding van Raden in Brussel is in Nederland heel transparant, moties worden direct vertaald voor de hoofdsteden en worden ons land nagedragen. Men weet elders heel goed, dat Nederlandse ministers zich in Brussel vaak direct laten leiden door uitspraken van de Kamer. Dat maakt het ontbreken van een totaalplaatje bij fracties alleen maar onbevredigender.

De reactie op de pandemie was zeer onorthodox. Zonder vorm van proces zijn heilige huisjes omvergekegeld. Met de zegening van Brussel zijn economische en financiële principes opgeofferd. Overal zijn naast opschorting van de regels voor staatssteun de sluizen van de staatsfinanciën opengezet – de diepe geldzakken van Hoekstra! -, onder gejuich van economen, die geen enkel been meer zien in een forse verhoging van de staatsschuld. De vraag is, hoe dit de komende jaren verder moet en hoe in de visie van onze partijen Europa daarvoor kaders moet gaan bieden. De inleidingen van een aantal partijprogramma’s zijn overduidelijk: We hebben een sterk en handelend Europa nodig, een flinke verschuiving dus. Dit is ondertussen in lijn met jarenlange Eurobarometers en

het SCP, die ongeacht crises doorgaans wezen op een comfortabele meerderheid in de publieke opinie vóór Europese samenwerking. In de politiek en de media wordt pas sinds kort de bocht gemaakt. Maar nu is van vooral door toedoen van de PVV gevoed euroscepticisme bij de VVD en ook bij het CDA om twee voorbeelden te noemen niet veel meer over. Maar een bezweringsformule van een sterk en handelend Europa is niet een concrete agenda met beleidsvoornemens. Hoe ziet het plaatje er uit aan de hand van het programma van de Commissie von der Leyen?

  • EU-programma richtsnoer, wisselende aanpak van partijen

De huidige Commissie betitelt zichzelf als geopolitieke Commissie. Haar inspiratie is Europa als zelfstandige wereldspeler en, waar nodig, strategische autonomie. Na jarenlange ruzies over financiële hulpprogramma’s en de vluchtelingencrisis is op het hele continent het realiteitsbesef over het belang van de EU in de wereld sterk toegenomen. Dat realiteitsbesef weerspiegelt zich ook in EU-agenda: 

  • Europees verdienvermogen en concurrentiepositie met aan de top klimaatbeheersing en energietransitie. Van gelijk belang is digitalisering en de digital single market. Dit alles in het kader van een Industriepolitiek, inclusief een versterkte handelspolitiek, met het oog op strategische autonomie, onder andere voor vitale eigen Europese producties
  • Verdieping van de EMU en een Europese kapitaalmarkt
  • Europees kader voor asiel- en migratiebeleid en voor bestrijding van terrorisme
  • Europese defensie en Strategic compass
  • Rechtsstaat en waardengemeenschap, ruggengraad van de Unie, en daarbinnen ook het European Democracy Action Plan en de Toekomst van Europa
  • Brexit

Partijen kijken in hun programmering verder dan corona. Hun Europese thema’s lopen weinig uiteen met de EU-agenda als richtsnoer. Partijen werken deze vaak tot in detail uit en zij zetten heel veel op de rails. Het onderscheid tussen hen zit vooral in de aanpak, die deels zit in de traditionele links-rechts verdeling, en deels in de mate van Europese gezindheid. De voorgestelde aanpak kan het effect van EU-prioriteiten danig bijstellen, omdat heel wat beleid afhankelijk is van nationale invulling, zoals bijvoorbeeld in geval van klimaat- en industriebeleid.

  • Enkele centrale thema’s

Klimaat en energietransitie. Nationale zorgen weerspiegelen zich in krachtige pleidooien voor actief EU-beleid. Ondertussen is Nederland in de EU tot dusver maar een magere middenmoter. De klimaatzaak Urgenda heeft de zaak op scherp gezet. Vooral Scandinavië loopt voorop, maar ook landen als Portugal en Letland.De Green Deal wordt over de hele linie gesteund, partijen vergroenen. Zij pleiten voor CO2-heffingen, aanscherping van het ETS-systeem en Europese regelgeving voor onder meer brandstoffen om de doelstellingen te halen. De EU moet vliegen ontmoedigen en het reizen per trein bevorderen. Als kritische factor komt de auto komt vooral bij de PvdA en

GL in beeld. Alle partijen komen met reeksen voorstellen. Deze bevestigen, dat Nederland positief gaat insteken op het Europese beleid, dat ook weer een kader vormt voor nadere nationale maatregelen (maatwerk, belastingen). Sommige partijen benadrukken aanpassing van Brussels beleid (Natura 2000) in verband met specifieke geografische omstandigheden. Het boerenverzet (CDA!) en de pijnlijke stikstofaffaire werken door. D’66 komt op voor een Energie Unie met een Europese toezichthouder. De VVD gooit een balletje op over kernenergie. Ook hier zien we een kanteling in Nederland.

Digitalisering. Hier zit Nederland (wereldwijd) in de kopgroep. Partijen wijden hierover minder uit dan over klimaat. Vooral D’66 – en in mindere mate ook het CDA – stelt een aantal concrete doelen met volle kracht naar een sterke, uniforme Europese digitale markt, d.i. in toepassingen, regelgeving en Europese soevereiniteit.Het thema roept minder emoties op, maar de impact is gigantisch, voor de concurrentiepositie, voor werkgelegenheid, voor het klimaat, voor de gezondheidszorg. Het gaat over veel meer dan over consumentenrechten en bescherming van persoonlijke gegevens. Uit de programma’s van partijen blijkt wel degelijk van ruime ambities, die parallel lopen aan die van Brussel. Die leveren een uitstekende uitgangspositie op zowel voor Europese beleidsbepaling als voor de Nederlandse concurrentiepositie. GL, D’66 en PvdA zijn ook voorstander van de invoering van de zwaar omstreden digitaks.

Industriepolitiek. In het publieke debat wordt vaak geroepen om meer invloed van de staat in antwoord op het gewraakte neo-liberalisme. De visies van partijen zijn genuanceerd. Maar industriepolitiek is geen vies woord meer en opent nieuwe kanalen voor verdediging van nationale belangen. Dit vereist volgens VVD, CDA, D’66 en PvdA, intensievere bemoeienis van de overheid met de techsector, – de overheid als marktmeester – en eventuele blokkades tegen ongewenste overnames. Hier grijpen nationale en Europese desiderata in elkaar. De Interne markt wordt als vaststaande pijler van Europa gezien. Dat dekt al heel veel. Europese kampioenen hebben hier geen aanhang en een paar voorstellen tot aanpassing van het mededingingsrecht hebben weinig om het lijf. De vrees voor protectionisme elders zit er klaarblijkelijk nog goed in. Dit is in lijn met de Nederlandse visie op open markten, maar het legt tegelijkertijd ook een rem op wat men nationaal kan doen.  Niettemin wordt het pleidooi voor meer eigen Europese producties – en voor relocatie in gevoelige sectoren, zoals in farma en de gezondheidssector -, en ook in de digitale sector (data!) steeds duidelijker. PvdA en GL beklemtonen met name de sociale dimensie. Men acht de EU essentieel voor succesvol beleid in deze sectoren. Net als voor de bepleite intensivering van innovatie en technologie, maar waar komt het geld vandaan, terwijl met name VVD en CDA in tegenstelling tot PvdA, D’66 en GL tegen een ruimere begroting zijn en tegen eigen Europese middelen?

Handelsakkoorden. Het eigen Europese en Nederlandse belang komt ook sterk naar voren bij wat partijen over internationale handel en buitenlandse investeringen in de EU voorstellen. We zijn de naïviteit voorbij. Wederkerigheid in het verkeer tussen de grote

handelsblokken – China, VS – is een harde eis. Hier klinkt bij VVD, CDA en D’66 heel duidelijk het Brusselse en Frans-Duitse pleidooi voor strategische autonomie door. Partijen noemen hiervoor een reeks van thema’s: aanscherping staatssteun- en concurrentieregels zowel als een kritische investeringstoets voor investeringen uit derde landen. Interne EU-belangen en -industriepolitiek zijn doorslaggevend.

Over andere centrale onderwerpen zijn partijen minder uitvoerig. Verdieping van de EMU en financiën zijn in Nederland geen populaire politieke thema’s. Het Recovery Fund, topthema in 2020, evenmin. Het vitale belang van de euro komt onvoldoende uit de verf. VVD en CDA willen de voltooiing van de Bankenunie, alleen de VVD bepleit een Kapitaalmarkt Unie. De CU gaat wel diep op de EMU in, maar uiterst negatief. Er blijft massief verzet tegen eurobonds en een transferunie. VVD en CDA blijven bij een plafond van 1% (Europees) BNP voor de begroting. Daartegenover is D’66 expliciet vóór eigen (belasting-)middelen van de Unie, en zo ook de PvdA en GL. Landbouwbelangen (SGP, CDA) krijgen een veel minder prominente plaats dan voorheen. Defensie en veiligheid (cyber, anti-terrorisme) worden beperkt maar wel positief benadrukt. Partijen spreken zich uit tegen een Europees leger (D’66 spreekt wel over een Europese krijgsmacht), maar versterking van politieke, militaire en industriële samenwerking wordt breed gedragen. Maar hoe die vooral politiek vorm moet krijgen, blijft veelal in het vage. Over de rechtsstaat is iedereen duidelijk. Dit hand in hand met de EU als waardengemeenschap, die geborgd moet worden. De EU als waardengemeenschap is overigens ook iets nieuws voor de Nederlandse politiek. Speciale vermelding verdient dat D’66 als enige institutionele versterking van de Unie bepleit, waaronder een kleinere Commissie met een direct gekozen voorzitter, meer bevoegdheden van het EP en Europese kieslijsten, en meer gekwalificeerde meerderheid, bijv. in het buitenlands beleid en bij belastingen. Het ziet ernaar uit, dat de staatssecretaris Europese Zaken in het komend kabinet terugkomt. Brexittenslotte wordt zeer betreurd. Partijen willen een zo nauw mogelijke band met het VK. Maar het hoe en wat ligt in handen van het VK zelf.

  • Geëngageerde partner, maar ook evidente hiaten

Er wordt door partijen serieus doorgedacht over de gedeelde belangen van Nederland en de EU. Het wemelt van de voorstellen. In lijn met premier Rutte maakt de VVD een forse draai. Het CDA beantwoordt weer meer aan zijn Europese roeping. D’66 is het meest uitgesproken. PvdA en GL bevestigen hun Europese oriëntaties met nadruk op sociale aspecten. Ook kleinere partijen als SGP, CU en de PvdD geven vanuit hun zeer kritische uitgangspunten blijk van serieus denkwerk. DENK steunt de Unie. Een minderheid van PVV, SP en FvD is tégen de Unie. Het algemene beeld bevestigt Nederland als geëngageerde partner. Hoe betrouwbaar, zal moeten blijken.

Er zijn ook evidente hiaten. Zo rept men nauwelijks van het succesvolle Erasmusprogramma, de belofte voor de jeugd. Zoals gezegd, is de aandacht voor de verdieping van de eurozone te pover. Hoe voorts alle desiderata met een beperkte EU-begroting moeten worden gefinancierd, is een open vraag, en dus onderwerp voor de

nodige ruzie. Opmerkelijk is ook dat er wel wordt gesproken over arbeidsmigratie – vooral over hoe we daarvan profijt kunnen trekken – maar vrijwel geen woord over de gordiaanse knoop van het vluchtelingenvraagstuk. En dan de gezondheidszorg: moet de Unie (veel) actievere rol krijgen? Men spreekt zich uit voor meer samenwerking en coördinatie over medicijnen en medische apparatuur, maar het is allemaal tamelijk mager.  Hoe gaan we een toekomstige pandemie te lijf?

Er is brede erkenning van de draagwijdte van grensoverschrijdende vraagstukken en Trump, Brexit en China missen hun effect niet. Nederland hervindt zijn plaats in Europa. Visies en desiderata sluiten op vitale beleidsonderdelen aan op wenselijke aanpak in en door de EU. Maar er ligt ook nog heel wat open als voedingsbodem voor dilemma’s en mogelijke conflicten. Wat dan weer leidt tot de slotvraag, wie gaat zich in Den Haag opwerpen voor de strategische invuloefening?

Europese BewegingVerkiezingsprogramma’s in Europees perspectief
read more

De Britten zullen zelf op Boris’ blaren moeten zitten

   Brexit kwam dit keer anderhalve week vroeger. Net als bij zoveel in 2020, gooide ook ditmaal covid roet in het eten. De al snel vilein als ‘Britse’ variant betitelde extra besmettelijke virusversie zorgde ervoor dat de havens van Nederland, België en Frankrijk dicht gingen. Continent isolated! Het bleek toch eerder Groot-Brittannië te zijn, dat werd geïsoleerd.

   De voorspelde chaos is vooreerst uitgebleven, maar wat niet is, kan nog komen. Veel bedrijven hadden immers nog voor 1 januari massaal goederen over de Noordzee verscheept om een buffer aan te leggen. Daarom bleef in Hoek van Holland die megaparkeerplaats voor vrachtauto’s met ontoereikende papieren nog eenzaam leeg. Maar wat, als die buffervoorraad opraakt? In elk geval wacht een forse papierwinkel, die vooral bij versproducten voor fataal oponthoud zorgen kan.

   Op het allerlaatst wisten Barnier en Johnson een accoord te bereiken, waaraan de Europese Commissie meteen haar fiat heeft gehecht. Terecht protesteerde het Europese Parlement tegen de gang van zaken: een fatsoenlijke behandeling is zo niet mogelijk, men wordt zo voor voldongen feiten geplaatst.

   Te vrezen valt, dat dit niet de laatste keer zal zijn: voor Johnson was het bewuste tactiek om zowel – met het oog op aan Europese zijde gevreesde chaos – in Brussel meer concessies af te kunnen dwingen, als om het Lagerhuis – met het oog op een soortgelijke vrees bij veel Remainers – onder druk te zetten. Van de tandenknarsende steun van de oppositie kon hij zeker zijn: het alternatief – geen accoord – was erger dan een beroerd accoord. In dat opzicht neemt Labour nu meer verantwoordelijkheid dan de geharnaste Brexiteers in Johnsons eigen fractie. Was het misgelopen, dan hadden de Britten zelf op Boris’ blaren moeten zitten.

   De ergste onruststoker was overigens al even eerder op vakkundige wijze kaltgestellt: Johnsons tot dan toe sacrosancte adviseur Dominic Cummings, de Steve Bannon van de Britten. Het was een klein Shakespeariaans drama, te danken aan de kordate interventie van de toch geheel particuliere vriendin van Johnson, Carrie Symonds, inmiddels bijgenaamd ‘Princess Nut Nuts’. Die stelde hem keihard voor de keus: of hij eruit, of ik. Om het familietheater compleet te maken, verklaarde Boris’ vader kort daarop dat hij een Frans paspoort heeft aangevraagd.

   Bij Johnson won de angst voor eenzaamheid in bed het kennelijk van de angst voor eenzaamheid op kantoor. Als in de dagen van Madame de Pompadour won de maîtresse het zo van de functionaris. Dat kan in Europa vandaag alleen nog maar in Engeland: dat de liefde de politiek zo sterk doorkruist. Drie eeuwen terug was dat ook elders niets bijzonders – een afgewezen huwelijksaanzoek kon voor vorsten een legitieme reden zijn een oorlog te beginnen – want dat is vandaag toch wel ondenkbaar: dat zoiets in Berlijn of Parijs de gang van zaken zo sterk bepaalt. Maar er is in Engeland wel meer dat doet denken aan drie eeuwen terug.

   Hoeveel jaren de Britten – in eeuwen denken gaat wat ver – nu door Brexit economisch teruggeworpen zullen worden, is afwachten. Johnson zal niet schromen om dat aan corona te wijten – voor zijn aanhang ligt het paradijs van Global Britain nog steeds om de hoek. En hoeveel Britten zoveel jaren teruggeworpen zullen worden, is de volgende vraag – want doen de Schotten straks nog wel met de Engelsen mee? In Edinburgh aast premier Nicola Sturgeon op elke kans een nieuw referendum uit te schrijven, waarin Schotse onafhankelijkheid de facto aan Europese toetreding gekoppeld wordt.

   Daarvoor zou zich nog wel eens onverwachts een unieke gelegenheid kunnen voordoen: indien Trump – zoals sommige geruchten willen – inderdaad om strafvervolging te ontlopen na 20 januari naar zijn golfresort in de Highlands vlucht. Wat als justitie in Washington dan om uitlevering vraagt? Donald rekent er vast op dat zijn goede vriend Boris daaraan niet mee wil werken – zoals Thatcher zich indertijd in de dagen van Blair tegen de uitlevering van haar vriend Pinochet verzette. Maar wat als Sturgeon dan dreigt om dat zelf te doen? Ze zou natuurlijk tegen Johnson kunnen zeggen: ik doe het niet, op voorwaarde dat…

   Gezien het onvermijdelijk politieke aspect dat aan uitlevering van criminele politici kleeft, waarbij soms naar vergezochte argumenten wordt gezocht om daaraan te ontkomen, is koehandel minder onwaarschijnlijk dan voor een objectieve rechtsgang wenselijk is. Dat speelt ook nu in Washington bij de poging Trump af te zetten – Republikeinse senatoren houden angstvallig de gevolgen voor hun eigen herverkiezing in het oog. Overigens: ook in Den Haag gaat politiek soms voor recht – denk aan de Lockheedaffaire, waar om een constitutionele crisis te voorkomen van vervolging van prins Bernhard werd afgezien.

   Dan tot slot het Brits-Europese accoord zelf. Omwille van de lieve vrede heeft Brussel misschien de Britten in ruil voor de facto ongelimiteerde toegang tot de Europese markt toch net teveel ruimte gelaten om zelf straks afwijkende kwaliteitseisen te kunnen stellen. Het is de mogelijke kloof tussen papier en praktijk, die ook bij de beloofde rechtstaatstoets t.a.v. Hongarije en Polen speelt: in hoeverre hopen de boosdoeners toch hun zin door te kunnen drijven en de toets tot een dode letter te maken, omdat sancties pas jaren later kunnen volgen?

   Minder problematisch in principiële zin lijkt mij de zo hoogopgelopen kwestie over de visvangst. Al die extra vis die de Britten nu voor zichzelf mogen reserveren, kunnen ze toch niet zelf opeten, en voor de verkoop aan het continent gelden Europese regels. Sneu voor de Nederlandse vissers dat die achter het net vissen? Vast – maar stemmen niet juist die vissers in zo groten getale op de Brexit- en Nexitvoorstanders Wilders en Baudet? Misschien dat ze zich nu eindelijk realiseren dat dat misschien toch niet zo’n goed idee is.

Thomas von der Dunk, 12 januari 2021

Europese BewegingDe Britten zullen zelf op Boris’ blaren moeten zitten
read more

Brussel moet nu verzet van Orban en Kaczynski breken

   Gloort er eind 2020 eindelijk weer meer licht aan de Europese horizon? Duidelijk is dat reeds nu de verkiezingszege van Biden in Amerika internationaal de bakens verzet. Sommigen pogen nog snel voor de aftocht van Trump een winstpuntje binnen te slepen, zoals degenen die met de moord op een Iraans atoomgeleerde – en daarmee het uitlokken van een overreactie van Iraanse hardliners – hopen een herstel van het atoomaccoord met Teheran te voorkomen.

   Maar desondanks waait er al een andere wind. De eersten die dat merken zijn de Britten. Indien Trumps presidentschap gecontinueerd zou zijn, had Johnson voor Europa een alternatief achter de hand. Trump zou hem immers graag – zij het uiteraard op Trumps eigen voorwaarden, waarbij altijd de ánder de loser moet zijn – ter wille zijn geweest, om zo de Europese Unie te ondermijnen. Met Biden verandert het speelveld drastisch.

   Die heeft al ondubbelzinnig laten weten dat de Brexiteers niet op enige privileges op basis van een vermeend special relationship hoeven te rekenen, omdat voor Washington goede verhoudingen met Brussel zwaarder wegen dan met Londen. En zeker als Johnson onbetrouwbaarheid tot principe gaat verheffen door in Westminster wetten aan te laten nemen die eerdere afspraken met Europa ondermijnen, zal hij op het Witte Huis de deuren gesloten vinden. Daarbij komt dat Biden, ook als nazaat van Ierse emigranten, de open grens van Ierland met Noord-Ierland voor ononderhandelbaar heeft verklaard, en hier duidelijk partij voor Dublin kiest.

   Maar de grootste winst voor Brussel valt na de val van Trump te boeken aan de andere kant van de Europese Unie – mits Brussel nu durft door te zetten. Met Trump verliezen de xenofobe autocraten in Boedapest en Warschau, net als Trump voortdurend bezig omwille van de eigen macht in eigen land de rechtstaat te ondermijnen, hun belangrijkste internationale steunpilaar. Het is mede daarom, ook nu het kleine Slovenië eveneens dreigt af te glijden, voor Brussel nu of nooit.

   Of het breekt nu het verzet van Orban en Kaczynski, of het staat een steeds verdere ondermijning van de rechtsstatelijke grondprincipes van de Europese Unie toe. Te lang heeft Brussel gedacht en getracht de doelbewuste ondermijning van de rechtstaat in Polen en Hongarije door welwillend overleg te kunnen keren. Maar de machthebbers aldaar wijken slechts voor macht. Dat is wat vooral Merkel te weinig in heeft willen zien – Macron snapt zoiets (zie ook zijn grotere onbuigzaamheid in Britse richting) al beter.

   Die macht is vooral een financiële, en die moet nu worden ingezet. Is het toeval dat het Europese Parlement juist afgelopen maand, na de nederlaag van Trump, scherper dan ooit de noodzaak heeft geformuleerd om fondsen aan rechtsregels te koppelen? Het was voorspelbaar dat Warschau en Boedapest furieus reageerden.

   Tot nu toe zijn ze met hun blokkadepolitiek altijd weggekomen, omdat Brussel steeds meende dat zij nooit zo ver zouden gaan en het dus niet op een breuk durfden aan te laten komen. Dat deden zij elke keer wel, omdat zij wisten dat Brussel uiteindelijk zèlf altijd voor de consequenties van zo’n breuk terugschrikt. Het maakt de toch al zo vaak moeizame samenwerking tussen 27 lidstaten namelijk nog moeizamer.

   Orban en Kaczynski dreigen nu de hele Europese begroting inclusief het coronafonds op te blazen, als zij hun zin niet krijgen. Daarvan zijn vooral de Zuideuropese landen het slachtoffer, die naar die financiële hulp snakken. Omdat uit dat fonds echter ook broodnodige miljarden voor Hongarije en Polen bestemd zijn, ging Brussel ervanuit dat zij niet het risico zullen durven te lopen om niets te krijgen. Dat durven zij dus wel, in de wetenschap dat Brussel tot nu toe toch altijd aan hen heeft toegegeven.

   Misschien mag ik eens een vergelijking met militaire conflicten maken. In Bosnië zette Nederland indertijd voortdurend in op redelijkheid bij het Servische geboefte, wat uiteindelijk uitmondde in Srebrenica – iedereen kent de gênante slotscène waarin Mladic Karremans volledig inpakt. De grondoorzaak: de Nederlandse neiging tot risicomijding. Toen de Britten eens geconfronteerd werden met zo’n bende Servische bandieten die hen de weg versperde, begonnen zij zeer demonstratief hun wapenarsenaal in stelling te brengen. De boodschap: wij wijken niet en zijn bereid om daarvoor ook het risico op slachtoffers in eigen kring te nemen. Toen hen dat duidelijk werd, kozen de Serviërs meteen het hazenpad.

   Vertaald naar het huidige civiele conflict: om Europa te redden moet Europa nu zelf even het idee van collectief, op consensus gebaseerd Europees bestuur laten varen, in organisatorische zin een stap terug doen, van de gebruikelijke strict legalistische aanpak afzien om de bad guys hun plaats te kunnen wijzen. Als het niet via een centrale regeling kan op ónze voorwaarden, dan moet het via onderlinge samenwerking tussen de wel deugende Europese regeringen, met uitsluiting van de niet deugende. Van communautair dus tijdelijk terug naar multilateraal. Begin dus NU zeer demonstratief met het opzetten aan een alternatieve structuur, waarbinnen die aan de noodlijdende landen toegezegde fondsen uitgekeerd kunnen worden – met even demonstratieve uitsluiting van Polen en Hongarije.

   Dat zet die landen de pin op de neus, en maakt vooral hun bevolking duidelijk dat hun regeringen niet ongestraft fundamentele Europese waarden aan hun laars kunnen lappen. Vermoedelijk zullen ook dan Orban en Kaczynski niet uit zichzelf opzij gaan – precies zoals ook Trump zich aan de macht vast blijft klampen. Mocht het dan tot een volksopstand moeten komen om hun beider regimes weg te vagen, dan verdient die, net als die in 1989, vanuit Brussel alle morele steun.

Thomas von der Dunk, 9 december 2020

Europese BewegingBrussel moet nu verzet van Orban en Kaczynski breken
read more

Worden de Republikeinen weer democraten?

Zoals de echte dictator Moammar Kadhafi indertijd in een rioolpijp eindigde, zo beleefde de Trump-parodie daarop zijn zwanenzang tussen een dildozaak en een crematorium – een passend slotakkoord voor deze grab-them-by-the-pussy-president. Doordat een of andere onderknuppel twee telefoonnummers had verwisseld, vond zij niet plaats in het beoogde chique hotel, maar op de parkeerplaats van een gelijknamig hoveniersbedrijf op een nondescript bedrijventerrein. Het was symbolisch voor de tot systeem verheven chaos, waaruit dankzij Steve Bannon Trumps bewind vier jaar lang bestond, deze Tatort-achtige locatie voor de persconferentie van maffiabaas Rudy Giuliani – we misten alleen nog het lijk.
Met zijn permanente poging tot ondermijning van alle instituties heeft geen Amerikaanse president de democratie in eigen land en het aanzien ervan daarbuiten in de afgelopen anderhalve eeuw zoveel schade berokkend als Donald Trump. Zijn hele optreden was koren op de molen van echte dictatoren, die hun almacht altijd met de boodschap ‘ik of de chaos’ legitimeren. Eén zo’n ‘verkiezingsdebat’ geeft Xi bakken munitie om tegen de Chinese bevolking te zeggen: wilt U soms dat?
Nu Trump als een dreinende kleuter weigert om te vertrekken, stromen vanuit Afrika de honende adviezen al binnen. Misschien dat hij nog wat militaire hulptroepen kan gebruiken nu hij, nog net op de valreep, zijn minister van Defensie heeft ontslagen, die hem de inzet van het leger voor het behoud van het Witte Huis heeft ontzegd? Trump had voor 3 november in nauw verholen termen de verwachting uitgesproken dat ‘zijn’ nieuwe leden in het Hooggerechtshof hem aan de macht zouden houden – ‘voor wat hoort wat’: ook de trias politica is voor hem een deal. In dit geval zagen wij zijn boezemvriend Poetin goedkeurend knikken. Telefoonrechtspraak: dat kennen ze in Moskou vanouds ook.
Kortom, beter nieuws dan Trumps einde had deze novembermaand aan de westerse democratieën, en zodoende ook aan Europa, niet kunnen bieden. Maar het paradijs breekt daarmee nog niet uit.
Dat begint al binnen Amerika zelf, waar de helft van de kiezers opnieuw zijn stem aan een permanent liegende autocraat heeft gegeven. Zeker twintigduizend leugens van Trump heeft de pers de afgelopen vier jaar geteld – dat zijn er gemiddeld zo’n vijftien per etmaal, zon- en feestdagen inbegrepen. Daar kunnen zelfs Poetin en Xi samen niet tegenop. En een groot deel van Trumps aanhang gelooft na dit vier jaar lang niet aflatende leugenbombardement deze leugens nog steeds, en beschouwt juist de waarheid als nepnieuws. Om wit weer zwart te laten worden, en zwart weer wit, is een omvangrijke detrumpficatie van de geest nodig, zoals in 1945 een soortgelijke denazificatie nodig was, om van de harde schijf van miljoenen Duitsers dertien jaar leugens van Hitler te wissen.
Die geestelijke herprogrammering van het misleide deel van de Amerikaanse bevolking zal nu in zekere zin zelfs nog moeilijker zijn, omdat Hitler en Der Stürmer toen van het toneel verdwenen waren, en Trump en Fox News nu niet. Die zullen de leugen blijven voeden, en beschikken daarvoor over aanzienlijk meer technische mogelijkheden dan de onverbeterlijken 75 jaar terug. Zo ontbraken de sociale media, die nu zo makkelijk Qanon-achtige complottheorieën voeden, tot in de Nederlandse kringen rond Baudet toe, in 1945 nog geheel. Dat is ook voor ons in Europa niet zonder belang.
Zeker: met Biden waait uit Washington niet meer een isolationistische wind. Hij zal ook niet langer de democraten – Merkel, Trudeau – schofferen en de autocraten – Poetin, Bolsonaro – fêteren. Afgezien van de toonhoogte, is ook de bereidheid om aan internationale regelingen en organisaties – Parijs, Iran-akkoord, WHO, VN – deel te nemen in beginsel weer terug. Juist op het terrein van de buitenlandse politiek bezit een Amerikaanse president vanouds veel ruimte. Alleen hebben de daaraan gekoppelde beleidsvoornemens, om niet bij holle worden te blijven, ook binnenlandse consequenties, en daar wordt het voor Biden ingewikkeld.
Bidens speelruimte om zijn verhoudingen met de bondgenoten te normaliseren wordt zodoende, zeker als de Democraten straks toch nét de meerderheid in de Senaat mislopen, sterk afhankelijk van een al dan niet constructieve opstelling van de Republikeinen, bijvoorbeeld op het terrein van de klimaatpolitiek. Van de bereidheid tot zo’n opstelling is in het Republikeinse kamp, een hoogst enkele congresafgevaardigde uitgezonderd, de afgelopen twaalf jaar niets gebleken. Al sinds Obama is de grondhouding er eentje van permanente obstructie, waarbij de Republikeinse Senaatsmeerderheid van Mitch McConnell zelfs al de behandeling van elk door het Huis aangenomen voorstel systematisch blokkeert. Daarvan beloofde hij zich meer electoraal profijt dan van een constructieve houding.
Daarbij komt de voortdurende poging door de Republikeinen tot manipulatie van de verkiezingen zélf door gerrymandering en het opwerpen van obstakels voor vooral zwarte kiezers om hun stem uit te brengen, ditmaal door poging tot ontwrichting van het postverkeer. Trump was daar ook heel open over: als iedereen gaat stemmen, winnen wij nooit.
De hamvraag is dan ook: worden de Republikeinen weer democraten? Of blijft hun enige doel, het de tegenpartij zo moeilijk mogelijk te maken, teneinde de populistische Trumpachterban te gerieven? Durven de Republikeinen nu – met een wegsmeltend Groenland en Antartica – onder ogen te zien dat er een mondiaal klimaatprobleem bestaat, waarvan de aanpak ook offers van de Amerikanen vergt? Dat fossiele brandstoffen hun langste tijd hebben gehad? Dat is ook voor Europa essentieel, omdat we anders op een totalitair China aangewezen zijn.

Thomas von der Dunk, 10 november 2020

Europese BewegingWorden de Republikeinen weer democraten?
read more