Europese Beweging

De BRICS vormen ook voor de EU een uitdaging

   Afgelopen week kwamen de regeringsleiders van de G20 voor het eerst in India bijeen. Althans: een van de beruchtste hedendaagse oorlogsmisdadigers, de door het Internationaal Strafhof gezochte Russische dictator Vladimir Poetin, achtte het niet opportuun om in New Delhi te verschijnen. Ook al is India niet aangesloten – evenmin overigens als pakweg Rusland, China, Amerika, Indonesië, Iran en Israël – je weet het met zo’n internationaal arrestatiebevel maar nooit.

   Ook Poetins Chinese collega Xi liet zijn neus niet zien, niet van zins om de pogingen van Modi om concurrent India als wereldspeler op de kaart te zetten, te faciliteren. De verhoudingen tussen New Delhi en Peking zijn niet al te best, om het zachtjes te zeggen. De staatsgrens tussen beide landen is op sommige stukken omstreden, regelmatig komt het tot militaire incidenten, en op een recente Chinese kaart is zelfs een hele Indiase deelstaat als Chinees grondgebied ingekleurd.

   Tegelijk behoren beide grote rivalen tot de BRICS. Een zeer ongelijksoortig gezelschap: naast de economische reus China en de aanstaande economische reus India ook het steeds verder aftakelende Rusland – inmiddels tot ruwe grondstoffen leverende vazal van Peking gereduceerd – en de Latijns-Amerikaanse reus Brazilië. En dan is er nog, als vijfde wiel aan de wagen, als de S van de BRICS die ook pas later werd toegevoegd, Zuid-Afrika, vergeleken bij de andere vier een dwerg.

   Ongelijksoortig ook in politiek opzicht: naast een totalitaire dictatuur en een landroofzuchtige maffiastaat een moeizaam functionerende democratie waarvan de leider – Modi – steeds autocratischer trekken vertoont, plus een democratie die nu na een autocraat met de nieuwe president – Lula – juist weer het goede pad is ingeslagen. En dan dus ook nog Zuid-Afrika, een ook dertig jaar na de Apartheid nog langs raciale lijnen diepverdeeld land.

   Ook de BRICS waren onlangs bijeen, in Pretoria, en ook daar liet Poetin zich veiligheidshalve niet zien. De Zuidafrikaanse president Ramaphosa, wiens land wèl het verdrag van het Internationaal Strafhof ondertekend heeft, kon – na enige druk van buitenaf – uit dien hoofde niet garanderen dat het vliegtuig dat Poetin uit Moskou zou komen brengen, na afloop ook weer mèt hem naar Moskou zou kunnen vertrekken, en er niet een ander vliegtuig voor hem gereed stond, naar Schiphol, met aansluitend een fijne cel in Den Haag.

   De volgende keer komt de BRICS bijeen in Rio de Janeiro, en dat stelt Lula – die graag ook met het Westen goede relaties onderhoudt – voor hetzelfde probleem. Eerst heette het dat Poetin gerust kon komen, nu dat Brazilië misschien toch niet kan garanderen dat Poetin niet wordt opgepakt. Verdragsverplichtingen immers – al kon Lula (terecht) niet nalaten zich af te vragen waarom niet alleen de andere grote drie van de BRICS, maar ook Amerika nog steeds niet bij het IS aangesloten was, met alle uitleveringsplichten ten aanzien van eigen onderdanen vandien.

   Zeker dat laatste is toch wel een dingetje, dat de westerse geloofwaardigheid ten aanzien van bloedbevlekte tyrannen ernstig schaadt: de Verenigde Staten staan kennelijk in eigen ogen boven de internationale wet en de in het IS belichaamde mensenrechtenwaarden van de VN. Maar, zoals toenmalig minister van Buitenlandse Zaken Condoleezza Rice naar aanleiding van kritiek dat ook Amerika zich in Irak aan universele waarden moest houden riposteerde: Amerikaanse waarden zíjn universele waarden. All animals are equal, but American animals are much more equal than any other animal imaginable.

   Dat zoiets een vrijbrief voor anderen vormt om dan ook zo te denken, is evident. De EU valt dit verwijt gelukkig niet te maken, maar Brussel moet wel met dit probleem zien te dealen. En dat geldt dus ook voor de omgang met de BRICS, waarbinen men er eveneens zo zichtbaar mee worstelt. Ongeacht de interne vijandschap tussen China en India, en de voortdurende rivaliteit tussen China en Rusland bezit die BRICS kennelijk toch voldoende aantrekkingskracht om andere landen tot een verzoek om aansluiting te brengen.

   Op de nominatie om binnenkort inderdaad toe te treden staan zo Argentinië, Ethiopië, Egypte, Iran, Saoedi-Arabië en de Verenigde Arabische Emiraten. Van het eerste land – een democratie – afgezien, niet bepaald een fris gezelschap. Nummer twee en drie zijn hardvochtige dictaturen. Iran valt gezien zijn gijzelaarsdiplomatie en wapenleveranties aan de Russische agressor zonder meer als schurkenstaat te betitelen. De laatste twee zijn archaïsche autocratieën.

   Opvallend: ook twee vaste onfrisse militaire partners van Washington – Cairo en Riyadh – willen dus tot een gezelschap gaan behoren, die twee aartsvijanden van het Westen – Moskou en Peking – voor hun politieke karretje pogen te spannen. Wat niet betekent dat de andere leden – oude en nieuwe – daarin zomaar mee willen gaan. Iran zeker wel, Brazilië, Argentinië en Zuid-Afrika zeker niet; bij het Arabische drietal overheerst vooral ergernis over westers commentaar op de barbaarse bruutheid die intern tentoongespreid wordt. Tezamen vertegenwoordigen de BRICS-landen echter nu al een veel groter deel van de wereldbevolking, en ook al een groter deel van de wereldeconomie. Daarin zit hem, ondanks de interne verdeeldheid, ongetwijfeld een deel van de aantrekkingskracht.

   Maar niet te onderschatten valt – zie de implosie van Francafrique – het antikoloniale sentiment, waarbij de Global South niet bepaald een beeld van westerse onbaatzuchtigheid heeft, en dus bij Oekraïne denkt: waarom zouden we jullie daarin steunen als jullie je niet om onze door jullie veroorzaakte ellende bekommeren zoals de klimaatverwoesting? De trefwoorden lopen van Amerikaanse steun aan dictaturen – de coup tegen Allende ligt dezer dagen 50 jaar terug – tot Europese bescherming van vervuilende multinationals – zeg: Shell in Nigeria.

Thomas von der Dunk, 12 september 2023

Europese BewegingDe BRICS vormen ook voor de EU een uitdaging
read more

De keuze voor Wopke Hoekstra voor Brussel is idioot

   Tot de velen naderhand gebroken beloftes van Mark Rutte tijdens dertien jaar premierschap behoorde, twee jaar geleden, toen hij wegens zijn leugens in de Omtzigt-functie-elders-affaire door D66 naar huis dreigde te worden gestuurd, die van een nieuwe bestuurscultuur, waarover hij toen haastig verklaarde vergaande ideeën te hebben. Waar we gisteren echter getuige van werden, was echter vooral een schaamteloos vertrouwde voortzetting van de oude.

   Het kabinet heeft namelijk besloten vertrekkend CDA-leider Wopke Hoekstra voor te dragen voor de door Frans Timmermans’ terugkeer naar Den Haag vrijgekomen post van Nederlandse eurocommissaris, terwijl er toch een veel voor de hand liggender kandidaat voorhanden was, die eveneens belangstelling zou hebben getoond: vertrekkend D66-leider Sigrid Kaag. Iemand die, gezien haar brede internationale ervaring en belangstelling, geknipt zou zijn voor die post, niet in de laatste plaats ook vanwege haar diplomatieke gaven.

   Speciaal dat in duidelijk contrast met Hoekstra, die, gezien zijn horkerige, puur op de populistische geen-cent-mee-naar-zuidelijke-uitvreters-sentimenten van het thuisfront gerichte houding in de coronacrisis, meer in een traditie van Hollandse botheid past, ooit door zijn voorganger op Financiën Jan Kees de Jager zo treffend verwoord met de woorden: “I am Dutch, so I can be blunt”. Ons goede geld wordt daarginds immers toch maar in de steeds talrijkere zwoele zomernachten voor drank en vrouwen over de balk gesmeten, om met De Jagers opvolger Jeroen Dijsselbloem te spreken, die een minimum aan tact soms eveneens overbodig vond.

   Is dat passeren van Kaag ten gunste van Hoekstra Ruttes wraak voor de val van zijn kabinet – net (als ik de vergelijking even mag maken) een dag nadat Poetin op zíjn manier wraak op het verraad van Prigozjin heeft genomen? In ieder geval zal het voor de vele critici van de Haagse bestuurscultuur, waarvan juist Omtzigt tot de belangrijkste voorman is uitgegroeid, een bevestiging vormen van de onverbeterlijke neiging tot vriendjespolitiek in Haagse kringen, waarbij – (bij alle bloedige verschillen) net als in het Kremlin – binnen het old boys-Binnenhof-network loyaliteit zwaarder telt dan kwaliteit.

   Nog eventjes snel een benoeming erdoor drukken, nu dat nog in de oude politieke constellatie kan, voordat Pieter en Caroline daar straks door getalsmatige overmacht in het parlement definitief een stokje voor steken!

   Het zegt tevens iets over de nog steeds geringe waarde die op het Binnenhof aan Europa en het buitenland wordt toegekend, zoals dat ook lange tijd bij Rutte zelf het geval was, voor wiens partij buitenlandse politiek van oudsher vooral handelspolitiek is. Dat blijkt niet alleen door Ruttes nonchalante keuze, tot driemaal toe, in eigen VVD-kring voor de post van minister van Buitenlandse Zaken: eerst Uri Rosenthal, dan Halbe Zijlstra en Stef Blok.

   Alledrie typisch binnenlandse benoemingen, waarbij binnenlandse politieke steunpilaren beloond moesten worden, die nooit door enige visie op de Grote-Mensen-Wereld voorbij Zundert en Zevenaar waren opgevallen. Rosenthal is ons vooral bijgebleven door zijn opmerkingen over de diplomatie als rustiek tijdverdrijf en het EU-lidmaatschap als exportstimulans, Blok door zijn faux pas over multi-etnisch Suriname. En Halbe, ach Halbe: hoe graag zou onze grote fabulator dezer dagen niet op die fameuze datsja zijn geweest om Poetin persoonlijk zijn visie op de ondergang van Prigozjin te horen onthullen!

   De secundaire positie die de buitenwereld kennelijk in het wereldbeeld van het kabinet inneemt, blijkt ook uit het feit dat nu dus eveneens tussentijds de Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken opstapt. Sinds Poetins overval op Oekraïne februari vorig jaar was de boodschap van de coalitie immers geweest dat in deze gevaarlijke tijden personeel-bestuurlijke continuïteit cruciaal was, en dus elk parlementair zagen aan de poten van de internationaal meest gezichtsbepalende politici – premier en buitenlandminister – onverantwoord zou zijn. Vervolgens blaast de premier echter zélf zijn kabinet over een feitelijk non-probleem op, en kiest de buitenlandminister voor een zeer tijdelijke andere baan.

   Wat die opvolging van Timmermans betreft: men kan natuurlijk inderdaad argumenteren dat het maar voor een jaar is. En de klimaatportefeuille, hoe essentieel ook voor de toekomst op deze planeet, raakt niet meteen aan het acute Europese veiligheidsprobleem dat Poetin met zijn agressieoorlog heeft gecreëerd.

   Maar een jaar is in de politiek zeer lang, en de klimaatproblematiek zeer urgent – men mag hopen dat na de wereldwijde verzengende hittegolf en megabosbranden van afgelopen zomer dat besef nu ook eindelijk ingedaald is bij díe partijen, die vanwege de belangen en sentimenten van hun achterban – boeren, industrie, luchtvaart – jarenlang liever de kop in het zand hebben gestoken. Maar er erg gerust op kan men niet zijn, gezien de penibele positie van Hoekstra’s eigen partij, en het feit dat de EVP, waartoe zijn CDA in Brussel behoort, onder leiding van Manfred Weber meende het klimaatbeleid zoveel mogelijk uit te moeten kleden.

   Hoeveel stagnatie door struisvogelpolitiek kunnen we ons nog in Brussel in dit dossier veroorloven? Betekent een jaar Hoekstra als eurocommissaris een verloren jaar? Het feit dat er, om de verdere opwarming van de Aarde te stoppen, pijnlijke keuzes gemaakt moeten worden, dat niet langer meer alle denkbare kolen en geiten gespaard kunnen worden, omdat de kwalitatieve winst door technische vooruitgang in pakweg de luchtvaart steeds teniet wordt gedaan door de voortgaande kwantitatieve groei ervan, zal niet alleen voor de komende Nederlandse Kamerverkiezingen van november, maar ook voor de Europese Verkiezingen van volgend jaar een zeer belangrijk thema moeten vormen.

Thomas von der Dunk, 25 augustus 2023

Europese BewegingDe keuze voor Wopke Hoekstra voor Brussel is idioot
read more

Possible Futures of Europe – De Frontlinies –

Kick-Off meetup

Tolhuistuin, de Zonzij zaal

IJpromenade 2, 1031 KT Amsterdam

Vrijdag 1 september 2023, 15.30-17.30 uur, met borrel

(Inloop vanaf 15.00 uur)

Op 1 september 2023, van 15.30-17.30 organiseert de Europese Beweging Nederland (EBN) in de Tolhuistuin in Amsterdam een brainstorm event voor mensen/clubs met serieuze, praktische interesse in de grote transities van onze tijd.

Afgelopen jaar vond de eerste ronde plaats van Ateliers Possible Futures of Europe in samenwerking met de Vertegenwoordiging van de Europese Commissie in Den Haag, het Liaison-office van het Europees Parlement en Het Nationale Theater, over creatieve paden naar de toekomst. Deze eerste serie verkenningen bevatte vele inspirerende interacties en ontmoetingen rond grote veranderingen (next economy, new democracy, finance for the future, broad security, upgrading the green deal, the role of creative citizens), en mondde uit in een goedbezochte theatervoorstelling in het Nationale Theater in Den Haag afgelopen april en in het essay ‘Ateliers | Europa | Toekomsten: Ode aan de Oefenruimtes‘. 

De deelnemers aan de Ateliers waren het allemaal eens dat het meebouwen aan een brede beweging uit de huidige mondiale chaos nu van vitaal belang is. Het komend jaar wordt uitdagend, op vele terreinen van transitie tegelijk. In de aanloop naar de landelijke en Europese verkiezingen zullen de grote veranderingsthema’s van onze tijd overal centraal komen staan. Civiele beweging, inzet en verbinding zijn onontbeerlijk.

De Europese Beweging Nederland gaat daarom de komende tijd door met het faciliteren van Ateliers, nadrukkelijk als ‘rugdekking’ (en niet als ‘competitie) voor de vele creatieve initiatieven die momenteel overal opborrelen. Dus ondersteunend, verbindend, en op locaties waar dingen gebeuren, overal in het land. 

We willen samen met geïnteresseerden een agenda opbouwen voor deze serie Frontlinie Ateliers. En starten hiermee tijdens een speciale meet-up in de Tolhuistuin in Amsterdam (vlak achter Amsterdam CS, aan de overkant van het IJ met het pontje) op vrijdag 1 september, 15.30-17.30 uur met een borrel.

De tweede ronde Ateliers zal zich nadrukkelijk richten op aanhaakpunten voor concrete, praktische verandering (‘wat kan er wel en hoe’). Hoe komen we voorbij structurele hobbels waar iedereen tegenaan loopt? Waar zitten kansen en de sleutels voor echte transitie? En hoe versterken we elkaar in solidaire, onderlinge verbindingen?

We hebben al contact gehad met sommigen van de eerdere deelnemers over deze opzet van de nieuwe Frontlinie Atelierserie, en willen serieuze betrokkenen graag uitnodigen begin september aan te haken om met elkaar te brainstormen tijdens een speciale borrel. 

Het motto blijft: de toekomst zijn we zelf. 

Nadere informatie volgt. Mocht je interesse hebben mee te doen aan de meet-up, of al ideeën te hebben, mail even naar EBN, via gmvanheteren@xs4all.nl

Hartelijke groet, namens de EBN – Possible Futures of Europe Ateliers: De Frontlinies en Together for Europe,

Mark Zellenrath

Laura Fruhmann

Godelieve van Heteren

Europese BewegingPossible Futures of Europe – De Frontlinies –
read more

Laat Brussel zich door Tunesië en Turkije chanteren?

   Verkeert de NAVO in dezelfde ongemakkelijke situatie als in de jaren zestig? Dat men moet wegkijken bij autocratische ontsporingen in eigen kring om niet verdeeld tegenover de Russen te staan?

   Toen waren het de dictaturen in Portugal en Griekenland, die een forse smet wierpen op de pretentie dat het ‘vrije Westen’ de democratie verdedigde. Nu is het naast Hongarije vooral Turkije dat moeilijk in zo’n zwart-wit-schema past. Een halve eeuw geleden overigens ook al – een echte goed gewortelde democratie of rechtstaat is het door talloze militaire coups geplaagde land in het verleden evenmin ooit geweest.

   Nu Europa op het eigen continent in het nauw zit, is het steeds minder kritisch jegens de halve en hele dictatoren elders op deze aardbol. Macron omarmt Modi – letterlijk zelfs – ofschoon onder diens hindoe-nationalistische bewind India steeds verder afdrijft van de seculiere en tolerante principes waarop Nehru ooit de nieuwe democratie na de dekolonisatie grondvestte; een zelfde ontwikkeling die we overigens ook met de opmars van een fundamentalistische islam in Indonesië zien.

   In Tunesië wordt de nieuwbakken dictator Saied door Von der Leyen, Rutte en Meloni gefêteerd, omdat de – door de laatste twee deels zélf uit electorale motieven aangewakkerde – xenofobe paniek over het vluchtelingenprobleem in hun landen hoog opgelopen is. Waar men de democratische voorgangers van Saied na de omwenteling van 2011 jarenlang amper zag staan, vliegen nu de honderden miljoenen vanuit Brussel over tafel. Over de zonder voedsel en water in de woestijn gedropte Afrikanen geen woord – volgens Saied immers fake-news.

   Moeten de Tunesiërs nu van Brussel, Den Haag en Rome uit deze gang van zaken gaan concluderen dat je met een chanterende dictator in het buitenland voor je eigen land het meest bereikt?

   Die conclusie had Erdogan vast al veel eerder getrokken. Zweden mag nu, na Finland, van hem eindelijk ook tot de NAVO worden toegelaten. De Ottomaanse sultan in Istanbul – pardon: de Turkse president in Ankara – heeft, nadat hij de kandidaat lang heeft laten bungelen, eindelijk genadig van ja geknikt. Daarvoor moest Stockholm wel diep door het stof – juist op het punt dat een democratie nauw aan het hart moet liggen: de vrijheid voor politieke vluchtelingen.

   Stap één van elke dictator in spe is om alle politieke tegenstanders of kritische buitenstaanders – de pers – als staatsgevaarlijke ’terroristen’ verdacht te maken, en vervolgens op te sluiten. Saied is daarmee dus nu ook al ijverig begonnen, Erdogan is daarmee al veel langer bezig – in vrijwel geen enkel land zitten zoveel journalisten achter de tralies als in het zijne. Stap één-bis is dat je erin slaagt om de eigen bevolking dat normaal te laten vinden – gezien Erdogans recente verkiezingsoverwinning kan de helft van de Turken dit inderdaad weinig meer schelen.

   Stap twee is dat men eist dat ook het buitenland daarin meegaat. Men verlangt uitlevering van iedereen die als een bedreiging wordt beschouwd voor de eigen machtspositie en voor de nationale geloofwaardigheid van de leugens die daaraan ten grondslag liggen. In het Turkse geval zijn dat nu de Koerden – geen volk dat, omwille van hogere veiligheidsbelangen, zo vaak door het Westen in de steek is gelaten, nadat zij eerst dankbaar als pion in de strijd tegen IS waren omarmd. De Zweedse regering heeft, om het Turkse veto van tafel te krijgen, in dat opzicht een aantal dubieuze concessies gedaan.

   Erdogan schijnt het spel zelfs nog hoger te hebben willen opspelen, met zijn poging om een huidig Zweeds NAVO-lidmaatschap aan een snel Turks EU-lidmaatschap te koppelen. Daarin is men in Brussel terecht niet meegegaan, zich overigens vooral achter formele argumenten verschuilend – het ene Brussel is het andere Brussel niet, en ofschoon op NAVO- en EU-toppen voor een groot deel dezelfde regeringsleiders opduiken, houden we dat op geëigende momenten graag gescheiden. Ook nu de overlap – juist door het nieuwe NAVO-lidmaatschap van de tot dusverre neutrale EU-leden Zweden en Finland – steeds groter wordt.

   Op die toetreding rust overigens wel in andere zin een smet: dat in beide landen, lang net als de andere Scandinavische landen vrij voorbeeldige democratieën, extreem-rechts met de bijbehorende discriminatoire en antirechtstatelijke opvattingen salonfähig is geworden, iets wat een halve eeuw geleden ondenkbaar was. In Helsinki dreigt nu al weer een regeringscrisis, omdat sommige vertegenwoordigers van de desbetreffende rechts-extremistische partij hun dubieuze gedachtengoed geenszins blijken te hebben afgezworen, zoals ons ter geruststelling door hun christen-democratische coalitiepartners was beloofd.

   In dat opzicht staat het Westen er een stuk slechter voor dan tijdens de vorige Koude Oorlog; denk behalve aan het Trumpistische gevaar ook aan de (gewezen?) Mussolini-fan Meloni in Italië – door Rutte nog recent als een hele leuke vrouw betiteld – of aan Le Pen dan wel Wilders bij ons, wiens onfrisse opvattingen ook ooit via een gedoogconstructie aan legitimiteit konden winnen.

   Alleen in Duitsland – met een grotere historische gevoeligheid voor eigen antidemocratische ontsporingen dan veel lakse buurlanden – houden CDU en CSU tot dusverre óók op regionaal en lokaal niveau vast aan een brandmuur tussen hen en extreem-rechts. Na Nederland, Italië, Oostenrijk, Finland, Zweden en Denemarken is die recent ook in Spanje gesneuveld, waar Vox intussen in Castilië en Leon ‘gewoon’ een coalitie vormt met de Partido Popular.

   Het land voor wie het NAVO-lidmaatschap echt de meest urgentie bezit, kreeg dat op de recente top in Vilnius overigens niet: Oekraïne. Dat vormt, vanwege de nog veel grotere complicaties, een apart thema voor een volgende keer.

Thomas von der Dunk, 17 ju1li 2023

Europese BewegingLaat Brussel zich door Tunesië en Turkije chanteren?
read more

Gaat de EU Berlusconi’s erfgenaam Orban aanpakken?

   Over de doden niets dan goeds, zo luidt een gangbare ‘fatsoensregel’ in het maatschappelijk verkeer. In veel terugblikken na overlijden heerst dan ook een milde ondertoon, waarbij de pluspunten zwaarder aangezet worden, en de negatieve kanten wat minder aandacht krijgen. Ook bij het overlijden van Silvio Berlusconi enige weken terug was toch een zekere welwillendheid troef.

   Het is een uitgangspunt waarmee een historicus weinig kan beginnen. En zeker in het geval van Berlusconi is daar, gezien de situatie waarin ook zijn eigen land mede door zijn toedoen is beland, weinig reden voor. Met Berlusconi had Europa zijn eigen Trump, lang voor The Donald zélf op het idee kwam om zich voor het presidentschap kandidaat te stellen. Of die laatste dat voorbeeld nodig had, is overigens de vraag, want Trump maakt niet de indruk enig voorbeeld nodig te hebben: daarvoor is zijn maniakale ego als permanente drijfveer naar nog meer aandacht veel te groot.

   Beiden huldig(d)en het uitgangspunt dat – zoals Emil Ratelband het ooit formuleerde – ‘succes een keuze is’, en falen voor hen dus niet in aanmerking kwam. Net als Trump heeft Berlusconi zich nooit bij zijn verkiezingsnederlaag neergelegd, en is steeds naar terugkeer aan de macht blijven streven. De verslaving aan aandacht stond centraal, en beheersing van de media was daarvoor cruciaal. Net als Trump kende Berlusconi daarbij zowel als zakenman als als politicus geen enkele moraal, zag hij vrouwen als gebruiksvoorwerp en kreeg hij zo de nodige aanklachten wegens wangedrag aan de broek. Wat ‘grab them by the pussy’ voor Donald was, waren de bunga-bunga-feestjes voor Silvio.

   Hun mede op ongemanierdheid gebaseerde persoonlijke succes vormde in zekere zin ook de bron voor hun electorale succes: een deel van hun kiezers vond het prachtig, en herkende in beide selfmade-men het eigen levensideaal, waarbij zij – omdat de meesten van die kiezers dat zélf geenszins bereikt hadden – tevens hun frustraties verwoordden. Daarbij wisten beiden handig in te spelen op latente angst voor ‘ultra-links’ dat ‘alles’ zou willen afpakken, en op xenofobe onderbuikgevoelens jegens vreemdelingen, voor wie hetzelfde gelden zou.

   Nadat Berlusconi met zijn platte populisme – en daarin schuilt ook de parallel met de aanhoudende ontwrichting van de Amerikaanse Republikeinen door Trump – van de ineenstorting van de christen-democraten had geprofiteerd, kent het Italiaanse partijenlandschap geen normale gematigde rechtse partij meer. Uiteindelijk zijn we zo honderd jaar na Mussolini vorig najaar bij Meloni beland.

   Waarin de laatste zich overigens wel van Berlusconi onderscheidt, is de verschillende houding jegens de Russische agressieoorlog. Berlusconi is, ondanks alle Russische gruweldaden, stug partij voor zijn ‘vriend’ Poetin blijven kiezen. In dat opzicht is Europa nu van een belangrijke stoorzender verlost.

   Zeker: Berlusconi was in dat opzicht niet de enige Poetin-liefhebber – ten onzent hebben we Thierry Baudet en bij de oosterburen Gerhard Schröder. Maar de eerste heeft zichzelf door steeds bizardere complottheorieën volledig van de rest van de wereld geïsoleerd, en de tweede is door zijn eigen partij uitgekotst. Een politieke rol speelde Schröder niet meer, en anders dan Berlusconi was hij ook niets steeds bezig met een poging tot comeback.

   Berlusconi’s belangrijkste Europese geestverwant in Poetin-vraagstukken is momenteel de Hongaarse premier Viktor Orbán, die al jaren lang met veto-dreigementen de Europese Unie chanteert. Even corrupt als Berlusconi, huldigt Orbán dezelfde nihilistische opvattingen over democratie, rechtstaat en politiek  het algemeen: alles staat in dienst van zijn eigen machtsbehoud, over enige inhoudelijke visie beschikt hij amper – een essentieel verschil met de ultrarechtse Poolse regering, die juist ideologisch zeer gedreven is.

   Vanwege het vetorecht waarover Hongarije als elke andere lidstaat beschikt, kan het strenge Europese strafmaatregelen wegens schending van de rechtstaat voorkomen door te dreigen in zulk geval een collectief Europees veiligheidsbeleid te blokkeren. Dat betreft de hulp aan Oekraïne, sancties tegen Rusland, maar ook, net als bij Erdogan, zoiets als het Zweedse NAVO-lidmaatschap.

   Maar nu ligt er een mogelijkheid om Budapest op een gevoelige plek te raken, waarbij Orbán dat zelf niet verhinderen kan: het roulerende voorzitterschap van de EU. In 2024 is in beginsel Hongarije aan de beurt, in 2025 Polen. Het zou, gezien de systematische chantagepolitiek van beide betrokken regeringen en hun omgang met de waarden van de rechtstaat – en van Hongarije daarenboven de opstelling jegens Poetin – een blamage voor de EU zijn, als het in de huidige omstandigheden tot zo’n voorzitterschap kwam.

   Terecht heeft het Europese Parlement er nu reeds op aangedrongen om in dit geval beide landen over te slaan. De wettige mogelijkheid daarvoor bestaat – het komt op politieke wil en moed van de andere lidstaten aan. De hamvraag is of die voldoende is om het daaruit voortvloeiende ongemak – en het voorspelbare gebrul over ‘discriminatie’ vanuit Boedapest en Warschau – te trotseren. Het verleden biedt niet fantastisch veel hoop, in dat opzicht heeft men zich te vaak opportunistisch getoond teneinde zaken te kunnen doen. Ook de Haagse reactie bij monde van Wopke Hoekstra was weer van het vertrouwde ’tut-tut-ho-ho’.

   Maar het wordt eindelijk tijd een duidelijk voorbeeld te stellen. Daarbij is het van strategisch voordeel dat de grootste zondaar, Hongarije, als eerste aan de beurt is – dat heeft door zijn propoetinisme ook veel sympathie van voormalige vaste bondgenoot Polen verspeelt. Als men nu de moed heeft door te zetten, is dat een meteen een waarschuwing aan Warschau, die daar niet zal worden misverstaan.

Thomas von der Dunk, 23 juni 2023

Europese BewegingGaat de EU Berlusconi’s erfgenaam Orban aanpakken?
read more

Europa kan nog veel van het Ancien Regime leren

   Hoe slagvaardig is een democratisch georganiseerde organisatie, waarin iedereen zijn zegje mag doen, en bovendien iedereen ook nog over een vetorecht beschikt? Als er haast is, zoals kwesties van leven en dood in oorlogstijd, is een dictator beslist in het voordeel; hij hoeft slechts rekening te houden met zichzelf. Het poldermodel, waarin elk zijn zegje moet doen en zijn ei moet kunnen leggen, voordat er iets te zeggen valt over de uiteindelijke omelet: in noodsituaties werkt dat niet echt.

   Tijdens de onafhankelijkheidsstrijd van Kosovo, inmiddels nagenoeg een kwart eeuw geleden, kon de Servische dictator Milosevic veel sneller reageren en opereren dan de logge NAVO, waar bij elke cruciale stap eerst alle neuzen dezelfde kant op moesten. We zien dat nu ook bij de Russische aanval op Oekraïne: de besluitvorming loopt traag, omdat Berlijn voor niets meer bevreesd is dan voor een internationale Alleingang.

   Echt problematisch wordt het ingeval van een formeel veto-recht van elke participant, dat dan snel als chantagemiddel kan worden ingezet, omdat zonder totale ‘consensus’ niets gebeurt. De Volkenbond is er aan onderdoor gegaan – en zelfs nu er in de VN maar vijf lidstaten zijn die daarover beschikken, werkt dat voortdurend verlammend, omdat bij de meeste conflicten wel één van de vijf permanente leden van de Veiligheidsraad betrokken is. Dus heeft de Russische aanval op Oekraïne hier evenmin veel gevolgen als de Amerikaanse twintig jaar geleden op Irak, en komt Ruslands protegé Assad met zijn bloedbad evenzeer weg als Amerika’s protegé Israël met zijn bezettingspolitiek.

   Ook de Poolse Landdag was er ooit, in de achttiende eeuw. om berucht: het onvermogen om tot iets te komen, werd spreekwoordelijk. Met onze Republiek was het niet veel beter. Op z’n elfendertigst: door de noodzakelijke instemming van alle elf steden en dertig grietenijen liep de Friese besluitvorming zeer traag. Ook in Den Haag bezaten alle leden van de Staten-Generaal vetorecht: als afgevaardigden van hun steden konden zij bovendien niet zonder instemming van thuis beslissen. Wat dat voor het tempo van besluitvorming op het Binnenhof betekende als de wind op de Zuiderzee een weekje fout stond, laat zich denken.

   Een fameuze casus bood in 1729 het verdrag, dat een nieuwe Europese oorlog om Spanje moesten afwen­den. Betrokken waren de hoven van Madrid, Parijs, Londen en Wenen – kortom: niet de minste – en dus ook Den Haag. Slechts met de groot­ste moeite en pas na een klein jaar zag men de verdragen door de Staten-Generaal aan­vaard, omdat de wereldstad Den Briel – een van de achttien stemhebbende steden in de Staten van Holland – haar goedkeu­ring afhan­ke­lijk had gemaakt van de benoe­ming van één van haar ingezete­nen tot officier in het Staatse leger en er dus eerst intern het nodige uitonderhandeld moest worden.

   De twee belangrijkste westerse supranationale organisaties kampen momenteel met hetzelfde probleem: met een vetorecht voor alle leden dat zo door één enkele autocratische lidstaat voortdurend wordt ingezet om dingen door te kunnen drukken die met de basisbeginselen van beide organisaties in strijd zijn. Binnen de EU is dat het Hongarije van Orban, binnen de NAVO het Turkije van Erdogan.

   Victor Orban chanteert de EU met zijn veto om te verhinderen dat de voortgaande onttakeling van de rechtstaat in stopzetting van bijdrages uit de Europese subsidiepot resulteert. Want dat is de rijke bron, waaraan de Hongaarse Victator zich met zijn trawanten financieel laaft, en waarmee hij zijn corrupte patronagesysteem in stand kan houden. Droogt die bron op, dan raakt hij al snel in de problemen. Helaas meent de Europese Commissie te vaak voor Orban te moeten wijken, omdat men in nog belangrijker dossiers zijn instemming behoeft.

   Tayyip Erdogan chanteert de NAVO eveneens met zijn veto om alle kritiek op de onttakeling van de Turkse rechtstaat in de kiem te smoren. Net als Orban grijpt hij daarvoor Poetins oorlog tegen Oekraïne aan, in het besef dat deze in beide Brussels tevens als existentieel voor het Westen wordt beschouwd. In het Turkse geval gaat het dan om de noodzakelijke toestemming voor een Zweeds NAVO-lidmaatschap. Stockholm wordt op ontoelaatbare wijze door Ankara onder druk gezet om tot uitlevering van politieke vluchtelingen – zowel Koerden als anderen – over te gaan, die door Erdogan als ’terroristen’ worden gedemoniseerd.

   Gezien de hardnekkigheid van dit probleem zou er een einde moeten komen aan het vetorecht. Tegelijk zullen Budapest en Ankara daarmee in hun geval niet instemmen, omdat die dan een vor hen cruciaal machtsmiddel verliezen.

   Voor een oplossing zou men te rade kunnen gaan bij de periode van het Ancien Régime. Vóór de Franse Revolutie was het zeer moeilijk om oude instituties te veranderen. Radicaal opheffen was helemaal uit den boze: de bestaande orde was nagenoeg sacrosanct. Wat wel kon, was om naast die eerbiedwaardige oude instituties parallelle soortgelijke nieuwe te creëren, en vervolgens, als het op betalen en besluiten aankwam, de oude leeg te trekken. Zo ging dat in Parijs met de Staten-Generaal: die werden door de Bourbons in 1614 niet opgedoekt, maar gewoon sindsdien nooit meer bijeengeroepen. Dat gaf Versailes alle ruimte om z’n eigen ding te doen. Totdat de Franse burgers daar schoon genoeg van kregen en met de Eed op de Kaatsbaan op 20 juni 1789 de Franse Revolutie begon.

   De les voor beide Brussels: begin met de opbouw van een soort parallelle NAVO en EU zonder individueel vetorecht, als basis voor een lidmaatschap. Daar kan zich dan ook Zweden meteen bij aansluiten. Hevel vervolgens ten bate van allerlei cruciale concrete doelen collectief mensen en middelen naar die nieuwe organisaties over, zodat de Orbans en Erdogans eindelijk het nakijken hebben.  

Thomas von der Dunk, 17 mei 2023

Europese BewegingEuropa kan nog veel van het Ancien Regime leren
read more

Europa is HOT: Grand finale Atelier Serie Possible Futures of Europe

3 april 2023 Koninklijke Schouwburg Den Haag

Op 3 april 2023 vond tijdens een speciale Europe avond de grote finale plaats van de eerste serie Ateliers ‘Possible Futures of Europe’. Voor een volle zaal in de Koninklijke Schouwburg in Den Haag werd een veelkleurige theatrale collage opgevoerd, samengesteld door Het Nationale Theater, in samenwerking met de EBN, Europa Arena en het Huis van Europa. De avond verbeeldde verschillende perspectieven op Europa-in-verandering.

Een van de hoogtepunten van de avond was de theaterdialoog voor twee acteurs, geschreven door toneelschrijfster Maxine Palit de Jongh. Deze dialoog was geïnspireerd door de vijf Ateliers die de afgelopen maanden rond nieuwe verbeeldingen van de toekomst zijn gehouden. Het stuk werd met verve vertolkt door HNT-acteurs Hein van der Heijden en Soumaya Ahouiaoui. Er werden daarnaast door HNT-acteur Jaap Spijkers enkele Europese teksten met oude en nieuwe perspectieven op Europa voorgedragen, van de ontstaansmythe van Europa tot een fragment uit de roman Hotel Europa van Ilja Pfeijffer.

Muzikanten Remco de Jong en Florentijn Boddenwijk brachten samen met operazangeres Kristina Bitenc een ragfijn Baskisch volkslied ten gehore. Pianist Gerard Bouwhuis speelde solo twee stukken van John Cage, en samen met violiste Heleen Hulst en cellist Mick Stirling, een stuk van Leonid Desyatnikov. De muzikanten begeleidden ook Hein van der Heijden in een hartverscheurende vertolking van Gavin Bryars’ song ‘Jesus’ Blood’. In twee voordrachten gingen Godelieve van Heteren en Glenn Helberg in op Europa in tijden van fundamentele verandering, waarin belangrijke omkeringen van verhalen, van denken en doen de vitale leidraad waren. De avond eindigde met Jaap Spijkers, die tegen de achtergrond van oude Polygoonjournaal beelden de fameuze speech in herinnering bracht die Churchill, 75 jaar geleden, in 1948, bij het Congres van Den Haag in de Ridderzaal hield. Het was opvallend te zien hoe die rede aan actualiteit nauwelijks leek te hebben ingeboet. Churchill’s speech (‘This is not a congress of parties, but a congress of people’) raakt aan onze gedeelde humaniteit en aan ons vermogen te kiezen tussen haat, vernietiging, verwoesting, of meer constructief samenleven. In de slotspeech kwamen verleden en heden dus weer samen.

Mensen uit het hele land namen aan de avond deel. De EBN is alle genoemde acteurs, musici en sprekers, en HNT-regisseur Eric de Vroedt, dramaturgen Paul Slangen en Remco van Rijn en HNT-collega’s Cees Debets, Stephanie Soemanta, Martijn Westerop en Joost de Kleine Beek zeer erkentelijk, voor de schitterende manier waarop ze de avond gestalte hebben gegeven. Een speciaal woord van dank gaat ook uit naar toneelschrijfster Maxine Palit de Jongh die de hele gezamenlijke zoektocht in de Ateliers meemaakte en haar inspiraties met ons deelde. Tot slot, Joshua Bolwerk maakte voor deze HOT avond bijgaande trailer die in de aftiteling ook de namen bevat van alle mensen die hebben meegedaan aan de Ateliers in de aanloop naar de voorstelling.

De Ateliers en deze bijzondere HOT avond vervullen ons met hoop. Er is ongelofelijk veel positieve energie in onverwachte hoeken van onze samenleving. Europa is pluriform. Ons continent kent een grote verscheidenheid van mensen, beelden en praktijken. Uiteindelijk zullen we samen moeten staan voor de toekomst.

Een tweede serie Ateliers is daarom al in de maak. We houden u op de hoogte.

Europese BewegingEuropa is HOT: Grand finale Atelier Serie Possible Futures of Europe
read more

Ateliers | Europa | Toekomsten: een Ode aan de Oefenruimtes – Een essay

Nieuwe democratie, betere omgang met de klimaatuitdagingen, ruimte voor een nieuwe veiligheidsagenda, of wijzere financiering voor de toekomst: Naar aanleiding van vijf creatieve Ateliers Possible Futures of Europe I, die van oktober 2022 tot januari 2023 door de EBN samen met het Huis van Europa en Het Nationale Theater werden georganiseerd, werd een kort essay geschreven dat het belang van gerichte ruimte voor het vele veranderingswerk dat aan de orde onderstreept. Met allerlei observaties uit de Ateliers.

Lees het essay Ode aan de Oefenruimtes HIER.

Europese BewegingAteliers | Europa | Toekomsten: een Ode aan de Oefenruimtes – Een essay
read more

Ateliers over ‘Possible Futures of Europe I: creative pathways to Europe’

Oktober 2022 t/m januari 2023

We beleven een chaotische tijd, met grote crises. De recente COVID-19-pandemie, de oorlog in Oekraïne en de zich snel opstapelende klimaat- en ecologische rampen hebben een reeks onderling verbonden uitdagingen blootgelegd, voor de toekomst van onze planeet en ons samenleven als mensen. De druk is hoog. Overal ter wereld komen mensen op de been om bij diverse grote en noodzakelijke veranderingen zelf ook actief betrokken te zijn. De rol van burgerbewegingen is opnieuw uiterst vitaal.

De EBN heeft in deze geest, samen met het Huis van Europa, Europa Arena en Het Nationale Theater van oktober 2022 tot januari 2023 een serie van vijf Ateliers georganiseerd onder de titel ‘Possible Futures of Europe: creative pathways to the future’. We kozen bewust voor de vorm van Ateliers, omdat we een grote urgentie voelen creatieve ruimten te helpen scheppen voor verkenning, vernieuwing en verbetering.

De bijeenkomsten brachten steeds een groep van 35-40 mensen bijeen met praktische ervaring en specifieke interesse in een bepaald veranderingsdomein. De Ateliers verkenden manieren om alternatieven zichtbaar te maken, nieuwe praktische verbindingen te zoeken en van elkaar te leren.

Zo waren er de volgende Ateliers met hun belangrijke kernvragen:

  • Atelier I: 27 oktober 2022- Upgrading Democracy | Opwaardering van democratie, democratische kennis, vaardigheden, instituties, de rol van media
  • Atelier II: 17 november 2022 – Fast-tracking the Green Deal | Hoe versnellen we de transities die nodig zijn voor het behoud van onze ecosystemen, biodiversiteit en gezond leven? Welke transities zijn zichtbaar en nodig rond welzijnseconomie, circulariteit en duurzaamheid, gezondheid, energie, voeding, mobiliteit.
  • Atelier III: 24 november 2022 – Towards a Broad Security Agenda | rechtsstaat | bestaanszekerheid
  • Atelier IV: 17 januari 2023 – Finance for the Future | kritische reflecties op noodzakelijke financiële innovatie en nieuwe financiering voor welzijn
  • Atelier V: 31 jan. 2023 – De vitale rol van kennisinstituten, kunst, cultuur, mediaplatfora, designers, musea, theaters en debatfora als creatieve wegbereiders voor de toekomst.

De uitkomsten van de Ateliers zijn opgetekend en vormden de inspiratie voor het essay ‘Ateliers | Europa | Toekomsten: Ode aan de Oefenruimtes’ . Daarnaast liep bij alle Ateliers een theaterschrijfster mee van Het Nationale Theater, Maxine Palit de Jongh. Haar speciaal geschreven theaterdialoog is door Het Nationale Theater (HNT) op 3 april 2023 tijdens de speciale avond Europa is HOT, in de Koninklijke Schouwburg in Den Haag ten tonele is gevoerd.

Europese BewegingAteliers over ‘Possible Futures of Europe I: creative pathways to Europe’
read more

Is Brexit done?

   ‘Get Brexit Done!’ Het was de leuze waarmee Boris Johnson in december 2019 met overtuigende meerderheid de Britser verkiezingen won. Maar nog geen drie jaar later, afgelopen zomer, was het vooral het premierschap van Johnson dat ‘done’ was. Of misschien beter gezegd: ‘gone’.

   Als Johnson namelijk tijdens zijn kortstondige premierschap – nee, inderdaad niet zo ultrakort als dat van Lizz Truss (wie zegt U?) – iets niet gedaan heeft gekregen, dan toch wel een fatsoenlijke regeling van de begeerde Brexit. De vraag is achteraf, of hij daar ook echt in geïnteresseerd was.

   In ieder geval stond hij in de praktijk elke serieuze zoektocht naar een oplossing in de weg. Met zijn ramkoers liep hij internationaal weliswaar hopeloos vast en dreef hij veel van export afhankelijke Britse bedrijven tot wanhoop, maar dat was voor hem, gedreven door een op bewust gekozen Brexitfanatisme gebouwd electoraal machtsinstinct, secundair. Maar ook een machtsinstinct kan er wel eens naast zitten, zoals uiteindelijk bleek.

   Brussel was terecht niet bereid voor Boris te capituleren, en hield met grote ijzerenheinigheid aan de eigen uitgangspunten vast. Johnson, van zijn kant liet de zaak liever barsten dan ook maar een beetje te buigen. Nadat de beschaafde redelijkheid van zijn voorganger Theresa May niet het gedroomde 1-0 resultaat voor de Brexitploeg had opgeleverd, wierp hij het over de boeg van de onbeschaafde onredelijkheid. Liever geen accoord als eentje dat hem niet honderd procent zinde. Desnoods, zo dreigde hij, blies hij alle eerdere afspraken eenzijdig op. Dat alles leidde echter in de strijd Boris-Brussel niet tot 1-0, maar vooral op verlenging na verlenging, tot ver na blessuretijd.

   De blessures waren uiteindelijk voor de Britten. Johnsons opvolger Rishi Sunak – o nee, daar zie ik weer Truss over het hoofd! – was zo verstandig om het over een andere boeg te gooien. Zelfoverschatting maakte plaats voor realisme, indachtig het bon mot van Juncker dat Europa maar twee soorten landen telt: landen die klein zijn, en landen die nog niet dóór hebben dat ze klein zijn.

   Anders dan Johnson heeft Sunak wèl serieus onderhandeld, en dus inderdaad met resultaat: er ligt een definitief accoord. De vrede tussen Londen en Brussel lijkt getekend, de lucht over het Kanaal opgeklaard – het continent was niet langer geïsoleerd van het Herstelde Britse Wereldrijk van Gibraltar tot de Falklands (zij het weinig meer ertussenin) – en dat is in het licht van Poetin zeker winst.

   Maar dat accoord zelf? Aan de goede bedoeling ligt het vast niet, maar gaat dat in de realiteit ook werken? In dat opzicht valt te vrezen dat het erg tot het soort accoorden behoort waarin ons Binnenhof grossiert: ze bezweren een dreigende kabinetscrisis en zorgen ervoor dat men ginds weer even met elkaar voort kan, maar het geproduceerde papier heeft vervolgens niets van doen met de praktijk.

   Hèt hete hangijzer, zo was mij meteen na het Brexitreferendum duidelijk, was niet de financiële afrekening, waar de meesten elkaar toen eerst over in de haren vlogen, maar de Ierse kwestie. Financiële geschillen: daar komen regeringen uiteindelijk wel uit, daar is een compromis ook vaak een zinnig compromis.

   Dat gaat dan net als bij onderhandelingen tussen werkgevers en werknemers: bod en eis liggen ver uit elkaar, en na lang en taai onderhandelen – heel belangrijk, dat lange en taaie, want daarmee kun je laten zien dat je er echt voor hebt geknokt – kom je in het midden uit. Jij eist 60, de tegenstander biedt 20, en met zuchten en steunen nemen beiden met 40 genoegen. Maar we hebben er hard voor geknokt!

   Bij de Ierse kwestie ligt dat fundamenteel anders. De hamvraag: waar komt de economische buitengrens van de EU? Tussen Belfast en Dublin, of midden in zee? De inzet van beiden was duidelijk: Dublin, gesteund door Brussel, wilde geen economische grens dwars door Ierland – anders kwamen de oude spanningen weer terug. Belfast, gesteund door Londen, wilde geen economische grens dwars door het VK: dan voelden de Noordierse protestanten zich door Ierland geannexeerd.

   Het was immers het gezamenlijke Britse en Ierse EU-lidmaatschap dat de angel uit het conflict kon halen, door de onderlinge staatsgrens onzichtbaar te maken. Ik heb het in 2010 ter plekke kunnen constateren: er stond niet eens een bordje dat meedeelt dat je nu Ierland of het Verenigd Koninkrijk binnenreed. Alleen aan de verkleuring van het asfalt – andere wegbeheerder – kon je zien waar de grens precies loopt. En dat de getallen op de wegwijzers plots veranderen, omdat de Ieren niet aan mijlen maar aan kilometers doen. Psychologisch een ideale oplossing: de nationalisten in Noord-Ierland konden zo een beetje denken dat eigenlijk heel Ierland weer verenigd was, de unionisten dat eigenlijk heel Ierland nog deel uitmaakte van het Verenigd Koninkrijk. 

   Dat kan sinds de Brexit niet meer. De vierkante cirkel die nu gevonden moest worden was een grens die geen grens is. Maar met grenzen is het net als met abortus: een beetje zwanger bestaat niet. En een beetje grens dus evenmin. Een grens is nu eenmaal een grens of géén grens. De nu gekozen ‘oplossing’: Britse producten voor de Noordieren, die niet door de EU goedgekeurd mogen worden, krijgen voor verscheping een andere sticker dan Britse producten voor de Zuidieren, die door de EU goedgekeurd moéten worden. En wat dan in het noorden beland, mag natuurlijk nóóóóóit alsnog door naar het zuiden.

   Een sticker! Gelooft U dat dat werkt? Ik verzeker U: als er straks niet om de meter aan de Iers-Ierse grens een douanier staat, leidt dat grootschalige smokkel. En die sticker vormt vooral een grote stimulans voor de stickerindustrie. Er komt er vast eentje die onzichtbaar door een ander is te vervangen. Ja, illegaal, ik hoor Brussel al roepen: dat mag niet. Tja, dat geldt voor zoveel dat dan tóch gebeurt.

Thomas von der Dunk, 15 maart 2023

Europese BewegingIs Brexit done?
read more