Over discipline en solidariteit
donderdag 2 februari 2012, 11:07, Marko Bos
De EU- en eurozonetoppen volgen elkaar in hoog tempo op; de frequentie ervan begint die van onze nieuwsbrief te benaderen. Die toppen voldoen, elk afzonderlijk bezien, niet aan de hooggespannen verwachtingen. Tot nu toe zijn het staatshoofd en de regeringsleiders er namelijk niet in geslaagd de financieel-economische crisis te bezweren.
Maar achterom kijkend kunnen we constateren dat in de afgelopen twee jaar flink wat bakens zijn verzet. Zo zijn er forse noodfondsen gekomen – zij het (nog) niet groot genoeg om de financiële markten afdoende te imponeren.
Dezer dagen worden de onderhandelingen over het Verdrag over stabiliteit, coördinatie en bestuur in de EMU afgerond. Dit Verdrag van de 26 lidstaten bouwt nadrukkelijk voort op het recente ‘six pack’ aan EU-wetgeving dat de economische poot van de EMU belangrijk heeft verstevigd. Het Verdrag voegt daar in wezen weinig aan toe; inmiddels is – mede door de inzet van het Europees Parlement – ook verzekerd dat het geen afbreuk doet aan de toepassing en voorrang van het Unierecht. De belangrijkste functie van het Verdrag lijkt het bezegelen van het politieke commitment aan een strenge begrotingsdiscipline.
Met de ondertekening van het Verdrag wordt voldaan aan een belangrijke voorwaarde voor de Noordelijke lidstaten om solidariteit te kunnen tonen met de Zuidelijke lidstaten die in pijnlijke aanpassingsprocessen zijn verwikkeld. Solidariteit vraagt om wederkerigheid. Het is geen blanco cheque, maar een uiting van saamhorigheid en lotsverbondenheid met degenen die van eerdere beleidsfouten willen leren en een nieuwe basis willen leggen voor toekomstige groei en welvaart.
Nu steviger waarborgen voor grotere discipline in de eurozone zijn geschapen en in Zuid-Europa meer hervormingsgezinde regeringen zijn aangetreden, is het aan Duitsland en Nederland om te gaan leveren. De Italiaanse overheid zal dit jaar zo’n 300 miljard euro moeten (her)financieren. Het is nu in ons welbegrepen eigenbelang om de nieuwe regering van Mario Monti in staat te stellen te lenen tegen een acceptabele rente – lager dan de internationale kapitaalmarkt vraagt. Dat kan door nu een tijdelijk systeem van (kortlopende) eurobonds in te voeren.
Het zou overigens een stevig misverstand zijn te menen dat de sterkere disciplinering van het economisch beleid ons land niet zou raken. De hoge hypotheekschulden en de grote omvang van de financiële sector vormen een belangrijke kwetsbaarheid. Het is ook zaak om het Europese Semester goed te verankeren in onze nationale beleidsprocessen, en daarbij serieus aandacht te geven aan beleidsaanbevelingen, ook als ze ‘lastig’ zijn en uit ‘Brussel’ afkomstig zijn. Zijn wij bereid ons economisch beleid daadwerkelijk te beschouwen als een aangelegenheid van gemeenschappelijk belang?
Wist u overigens dat Nederland zijn koppositie op de netto-betalersranglijst is kwijtgeraakt? Ons land blijft – afgezien van Luxemburg – de rijkste lidstaat van de EU, maar in 2010 waren Duitsland, Zweden en het VK (en ook België, maar dat is een speciaal geval) de grootste netto-betalers. En Italië, waar het inkomen per hoofd ruim een kwart lager ligt dan hier, volgt ons land op de voet. Zou dit nieuws – dat opmerkelijk genoeg nog niet door de media is opgepikt – ons van een kortzichtige kruideniersmentaliteit kunnen bevrijden?
Europa kan niet alleen op schuld en boete worden gefundeerd. Saamhorigheid en solidariteit zijn nodig als bindmiddel. En zonder economische groei zal het niet lukken de huidige schulden-problemen op een ordelijke en maatschappelijk aanvaardbare manier te overwinnen.