administrator_ebn

Als het Europa goed gaat, gaat het met ons goed

Als het Europa goed gaat, gaat het met ons goed
dinsdag 20 november 2012, 16:54, Marko Bos

Het regeerakkoord wil bruggen slaan. Welke bruggen slaat het over het vierstromenland van de Nederlandse Europapolitiek (zie EBN Nieuwsbrief van september 2012) heen naar onze toekomst in Europa?

In hun verkiezingsprogramma’s hebben VVD en PvdA zich beide uitgesproken voor behoud van de Eurozone. Maar de VVD benadrukte daarbij het samenwerken op basis van nationale soevereiniteit. De PvdA koos daarentegen expliciet voor verdere integratie, en daarmee voor het delen van soevereiniteit in de E(M)U. De VVD en de PvdA behoren daarmee ook in de Europapolitiek tot verschillende stromingen.

In het regeerakkoord hebben beide partijen zich kunnen vinden in een positievere toonzetting van het belang van Europa. Het nieuwe motto is: ‘Als het goed gaat met Europa, gaat het goed met Nederland’. De worsteling tussen beide stromingen komt duidelijk naar voren in het eerste ‘programmapunt’ in de Europaparagraaf:

‘Landen gaan zelf over hun eigen beleid maar voor het voortbestaan van de euro is het van cruciaal belang dat alle landen financieel-economisch sterker worden en daarbij naar elkaar toegroeien. Om economische onbalans te voorkomen, houden landen elkaar effectief aan afspraken en worden controlemechanismen waar nodig versterkt.’

Op een actueel hoofdpunt van beleid kiest het regeerakkoord voor de integratieroute door de stapsgewijze totstandkoming van een Europese bankenunie te steunen. De desbetreffende passage staat zelfs tweemaal in het regeerakkoord, niet alleen in de paragraaf ‘Nederland in Europa’ maar ook in ‘Duurzaam groeien en vernieuwen’.

Subsidiariteit is een belangrijk principe van Europese integratie (zie artikel 5 VEU). Nederland gaat de Europese Commissie i vragen welke beleidsterreinen kunnen worden overgedragen aan nationale overheden en zal zelf ook voorstellen doen. Hele beleidsterreinen renationaliseren, dat is nog eens andere koek dan een paar richtlijnen of verordeningen intrekken. Neem het gemeenschappelijk landbouwbeleid. Er is veel voor te zeggen om te stoppen met het geven van inkomenstoeslagen aan boeren, maar dan blijft er nog steeds een omvangrijk geheel aan communautaire regelgeving met betrekking tot landbouw, voedsel en groen. De voorstellen van de Nederlandse regering wacht ik met veel belangstelling af!

Het regeerakkoord stelt ook dat lidstaten “in onderling overleg”(…) “uit het gemeenschappelijk arrangement (Schengen, Eurozone, Europese Unie)” moeten kunnen treden. Deze passage roept vragen op. Artikel 50 VEU voorziet nu in de mogelijkheid van terugtrekking uit de Europese Unie langs de weg van onderhandelingen over de voorwaarden daartoe. Uittreden uit Schengen en de Eurozone is daarvan een afgeleide. Wil het regeerakkoord nu ook de mogelijkheid van een selectief uittreden uit Schengen en/of Eurozone, zonder verlies van EU-lidmaatschap, suggereren? En wil het regeerakkoord met de woorden ‘in onderling overleg’ de in het Verdrag vastgelegde spelregels versoepelen? Dat alles zou onverstandig zijn en zeker de stabiliteit van de Eurozone niet ten goede komen.

‘De lasten tussen Europese lidstaten moeten eerlijk worden verdeeld’. Natuurlijk. Het regeerakkoord wil dat landbouw- en cohesiebudgetten worden verlaagd, ten gunste van investeringen in innovatie en duurzaamheid. Maar de 1 miljard euro korting op de bijdrage aan het EU-budget moet ‘ten minste’ blijven bestaan. Eens te meer een bewijs dat de korting inmiddels een geheel eigen leven is gaan leiden. Overigens: wie realiseert zich dat Nederland – op Luxemburg na de lidstaat met het hoogste bbp per hoofd van de bevolking – op de ranglijst van netto-betalers inmiddels door een aantal minder rijke lidstaten is gepasseerd, en dat Italië in 2011 aan kop stond?

In de paragraaf ‘Immigratie, integratie en asiel’ heeft de VVD nog een paar politieke voetzoekers weten te plaatsen: verlenging van de inburgeringtermijn – die bepalend is voor toegang tot stemrecht en bijstand – van vijf naar zeven jaar. Bovendien zullen ook EU-burgers die het Nederlands niet beheersen, geen bijstandsuitkering krijgen. Dit alles botst met bestaande EU-regelgeving. Deze punten doen erg denken aan de opdrachten waarmee de PVV minister Leers het Europese speelveld instuurde. Overigens: 2013 wordt het Europese jaar van de burger!

Terug naar de kern. ‘VVD en PvdA delen een onverwoestbaar geloof in de toekomst’, zo opent het regeerakkoord. Wat wil Nederland investeren in een gezamenlijke toekomst in Europa?

Na het debat over de regeringsverklaring ging premier Rutte i op bezoek bij Bundeskanzlerin Merkel i voor onderlinge afstemming over kwesties van Europese samenwerking. Een goede gelegenheid om zich te laten inspireren tot een visie op Europa door de regeringsleider die zich op 7 november jl. ten overstaan van het Europees Parlement i verbond aan een verdere verdieping van de Economische en Monetaire Unie en daarbij onder meer de volgende woorden sprak:

Das Nobelpreiskomitee mahnt uns mit seiner Entscheidung, wieder das in den Mittelpunkt zu rücken, was in der gegenwärtigen Krise wirklich entscheidend ist. Das sind nicht die Schuldenstände, Lohnstückkosten und Wachstumsraten, so wichtig das alles auch ist. Das eigentlich Wichtige ist vielmehr die Erkenntnis, dass unsere gemeinsame Währung weit mehr ist als eine Währung. Sie ist das Symbol für die gelungene friedliche und demokratische Einigung Europas. Sie ist das Symbol für ein Europa der Freiheit, des Wohlstands und des Fortschritts.

Es geht daher gegenwärtig um nichts weniger als darum, das Glück der europäischen Einigung für unsere Kinder zu bewahren und fortzuentwickeln. Deshalb verpflichtet der Nobelpreis uns alle, gemeinsam eine bessere Union zu schaffen – ein Europa der Stabilität und der Stärke.

 

administrator_ebnAls het Europa goed gaat, gaat het met ons goed
read more

Benoem een minister voor Europese Zaken in nieuw kabinet

Benoem een minister voor Europese Zaken in nieuw kabinet
woensdag 17 oktober 2012, 13:55, Monica den Boer (Lid Adviesraad EBN), Godelieve van Heteren (Voorzitter EBN), Evert-Jan Mulder (hoofd PBQL Europa)
Paleis Noordeinde

In het buitenlandse beleid van de Nederlandse regering wordt sinds de Tweede Wereldoorlog een bijrol ingeruimd voor Europese Zaken. Sinds 1957 hebben 20 staatssecretarissen voor Europese Zaken deze bijrol vervuld. De laatste moest het zelfs combineren met de portefeuille Ontwikkelingssamenwerking.

Gedwongen door de financiële crisis staat de Europese Unie i nu op het punt vergaande stappen te zetten in de overdracht van nationale bevoegdheden naar het Europese niveau. Vanwege onze verwevenheid en afhankelijkheid van de Europese Unie staan er voor Nederland grote politieke en economische belangen op het spel. Het wordt dus tijd om van Europa weer “Chefsache” te maken. De toekomst van Europa is immers essentieel voor de welvaart en het welzijn van de Nederlandse burgers.

In het recente verleden is in diverse adviezen geopperd om Europese Zaken meer strategisch gewicht te geven binnen het kabinet. Er werd geadviseerd de functie te beleggen bij de Minister-President. Naar onze mening is het beter in het nieuwe kabinet een aparte plaats in te ruimen voor een minister van Europese Zaken. Twee argumenten spelen daarbij een belangrijke rol.

In de eerste plaats zal de discussie over Europa de komende jaren vooral een discussie zijn over de verdere bestuurlijke vormgeving van de Europese Unie. Het is niet uitgesloten dat er een opvolger van het Verdrag van Lissabon i komt, om de nieuwe verhoudingen tussen lidstaten onderling en met de Europese Unie te bekrachtigen. De toekomstige bestuurlijke vormgeving van d Europese Unie vraagt om een degelijke politieke voorbereiding en coördinatie, en een duidelijke Nederlandse standpuntbepaling. Hiervoor is een bestuurlijk zwaargewicht binnen het kabinet nodig, die direct aanspreekbaar en verantwoordelijk is. Collega-ministers hoeven niets te vrezen, want zij blijven verantwoordelijk voor de vormgeving van EU beleid op hun eigen terrein. In dit model blijft de Minister-President de algemene politieke strategie bewaken. Het ministerie van Algemene Zaken i krijgt dus niet de verantwoordelijkheid voor Europese Zaken. Het risico dat Europese Zaken daar dezelfde ondergeschikte rol krijgt toebedeeld als het nu krijgt op het ministerie van Buitenlandse Zaken i moet namelijk worden voorkomen.

In de tweede plaats dient deze bewindsman (of –vrouw) kritisch te kijken naar de verhouding Europa in Nederland. Sinds het Verdrag van Lissabon kent het huis van Thorbecke een vierde, Europese, bestuurslaag. De integratie van het Nederlandse bestuur met het Europese bestuur is een taak die vraagt om een grondige heroriëntatie en deels herinrichting van bestaande structuren en processen. De positie die Nederland inneemt in de Europese politiek wordt voornamelijk bepaald door de wijze waarop Nederland in eigen land die politiek vorm geeft. Steeds vaker stuit Nederland op de grenzen van zijn eigen bestuurlijke systeem, dat gekenmerkt wordt door een hoge mate van bestuurlijke fragmentatie en een sterke focus op het Binnenhof in plaats van Brussel. De nieuwe Minister van Europese Zaken moet zich daarom actief inzetten voor de broodnodige implementatie van Europese wet- en regelgeving. We hoeven misschien niet het beste jongetje van de klas te zijn, maar boetes en veroordelingen incasseren dragen niet bij aan het imago van een betrouwbare en constructieve Europese partner. Ook dient de nieuwe bewindspersoon te kijken naar kansen om nationaal beleid te uploaden naar het Europese niveau. Vooral binnen de grote uitvoeringsorganisaties als het Kadaster, Rijkswaterstaat of de Belastingdienst zijn diverse ‘parels’ te vinden, waarmee Nederland goede sier kan maken op Europees en internationaal niveau. Tot slot is het ook geen overbodige luxe het achterstallig onderhoud in Europese kennis en kunde bij de gemiddelde ambtenaar aan te pakken. De Europese Unie zou geen vrijblijvend maar een verplicht onderdeel moeten zijn binnen de reguliere opleidingen en trainingen.

Ongetwijfeld zijn er nog meer en betere argumenten aan te halen voor een Minister van Europese Zaken. Ook andere factoren kunnen zeer bepalend zijn voor het terugbrengen van het vertrouwen in het Europese project. Het doorslaggevend argument is dat Nederland nu het belang van Europa moet verstevigen in het regeringscentrum. Een minister van Europese Zaken is de aangewezen figuur om die rol vanaf het Binnenhof te vervullen, zowel naar Brussel als de rest van het binnenland.

 

administrator_ebnBenoem een minister voor Europese Zaken in nieuw kabinet
read more

Roekeloos gedrag: Nederland en de bankenunie

Roekeloos gedrag: Nederland en de bankenunie
woensdag 17 oktober 2012, 12:29, Bart van Riel

Eind juni leek er eindelijk een kentering op te treden in de aanpak van de eurocrisis. De leiders van de eurolanden verklaarden dat de vicieuze cirkel tussen de slechte toestand van de banken en de slechte toestand van de overheidsfinanciën absoluut moet worden doorbroken. Daartoe zou er met spoed één enkel toezichtmechanisme moeten komen waarbij ook de ECB betrokken is. De Europese Commissie werd uitgenodigd snel met voorstellen te komen. Als dat er is, zou het Europese noodfonds ESM vervolgens de mogelijkheid moeten krijgen om banken rechtstreeks te herkapitaliseren. In het bredere verband van de Europese Raad werd besloten tot het verkennen van de oprichting van een bankenunie om de bovengenoemde vicieuze spiraal te doorbreken.

De Europese Commissie kwam in september vervolgens met een voorstel om bepaalde toezichtstaken bij de ECB te beleggen. De ECB had iets daarvoor aangekondigd bereid te zijn om onder voorwaarden alles te doen om landen te hulp te schieten bij het laag houden van de rente waartegen ze op de kapitaalmarkt moeten lenen. President Draghi van de ECB maakte nogmaals duidelijk dat nu de bal bij de lidstaten ligt om een structurele uitweg uit de eurocrisis te zoeken zoals het aangaan van een bankenunie.

Maar weer lijkt het dat de lidstaten niet zullen leveren. Duitsland en Nederland zijn op de rem gaan staan bij het overhevelen van toezichtstaken aan de ECB, de hulpverlening van het ESM aan banken en het aangaan van een bankenunie. Om verschillende redenen is dat roekeloos gedrag: niet alleen omdat het de ECB dwingt om de randen van haar mandaat op te zoeken en daarmee in een lastige positie brengt; maar ook omdat het de stabiliteit van de eurozone verder dreigt te ondermijnen en, zoals het IMF i nu waarschuwt, zelfs een bedreiging vormt voor de stabiliteit van de wereldeconomie.

Demissionair minister De Jager heeft begin oktober in een Kamerbrief zijn visie gegeven op het Europees toezichtsmechanisme voor banken en directe herkapitalisatie door het ESM van banken. Dat laatste kan volgens de brief pas als is vastgesteld dat het voorziene nieuwe Europese toezichtsmechanisme ook daadwerkelijk effectief functioneert, waarbij het aan het IMF zou zijn om dit te beoordelen. Dit gaat dus verder dan hetgeen eind juni was afgesproken. Bovendien zouden alleen levensvatbare banken voor herkapitalisatie in aanmerking moeten komen, waarbij de nationale overheden geheel verantwoordelijk blijven voor de afwikkeling. Het raamwerk voor dergelijke voorwaarde dient helder te worden vastgesteld door harmonisatie van de Europese richtlijnen die nationale resolutiemechanismes en depositogarantiestelsels harmoniseren.

Door het stellen van deze aanvullende voorwaarden – bewezen effectiviteit van het Europees toezicht, afwikkeling door de lidstaten zonder Europese steun, harmonisatie van depositogarantiestelsels – wordt herkapitalisatie van banken door het ESM op de lange baan geschoven. De vicieuze cirkel tussen banken en overheden wordt voorlopig niet doorbroken en de sluipende kapitaalvlucht en bankrun in de zuidelijke landen, die tot verdere fragmentatie van de eurozone leidt, zal aanhouden. Deze bankrun leidt er ook toe dat de kredietverlening aan burgers en bedrijven in die landen opdroogt. Dit versterkt het effect van de bezuinigingen op de vraaguitval en de werkloosheid. Door de kosten van de afwikkeling van banken geheel bij de nationale overheden te laten, zullen deze weinig bereid zijn om ook daadwerkelijk schoon schip te maken.

Het IMF maakt zich in het laatste Global Financial Stability Report grote zorgen over een dergelijk scenario voor de stabiliteit van het mondiale financiële stelsel en de wereldeconomie. Het dringt aan om banken directe steun te steunen via het ESM zodra er een Europees toezichtmechanisme is en snelle voortgang te maken met een bankenunie. Ook de Nederlandsche Bank dringt hier op aan. Natuurlijk moet voorkomen worden dat een bankenunie met allerlei verborgen verliezen wordt belast; maar tegelijkertijd is het zaak te erkennen dat de kosten van afwikkeling niet alleen door de afzonderlijke lidstaten en crediteuren gedragen kunnen worden maar ook deels gezamenlijk via het ESM zullen moeten lopen.

Ook een snelle voortgang naar een bankenunie zit er volgens Nederland niet in. Als aan de bovenstaande voorwaarden is voldaan zal het toezicht zich eerst over een periode moeten bewijzen voordat verdere stappen richting een Europees resolutiefonds en een Europees depositogarantiestelsel kunnen worden gezet. Daartoe zullen ook eerst de zwakke banken in Europa moeten zijn versterkt, zodat er sprake is van een gelijk speelveld. Nederland is dus groot voorstander van een volgtijdelijke invoering van de bankenunie: eerst moet het toezicht zich bewezen hebben, daarna moet gezorgd worden voor een gelijke financiële startpositie van banken en dan pas kan een Europees resolutiemechanisme en depositogarantiestelsel worden opgezet.

Dit kan, zoals de brief ook aangeeft, tijd kosten. De brief erkent dat dit er toe leiden zal dat zolang er geen Europees afwikkelingsfonds is, de Europese toezichthouder – de ECB dus – een individuele lidstaat zal moeten dwingen om banken af te wikkelen en te herstructureren op koste van de lidstaat in kwestie. Dit zal echter de ECB in een zeer lastige positie brengen en de effectiviteit van het toezicht ondermijnen. De Nederlandsche Bank pleit er voor om de verschillende benodigde onderdelen van de bankunie zoveel mogelijk gelijktijdig te ontwikkelen en effectief in te vullen. Zo wordt volgens DNB vermeden dat toezicht naar Europees niveau wordt getild, zonder dat er doeltreffende mogelijkheden zijn om banken af te wikkelen en zonder dat er in het uiterste geval vangnetten bestaan.

Het is te hopen dat de volgende Minister van Financiën de moeite neemt om de boodschap van het IMF goed tot zich te laten door dringen en de tijd neemt voor een goed gesprek met Klaas Knot.

 

administrator_ebnRoekeloos gedrag: Nederland en de bankenunie
read more

Het woord kan wonderen doen

Het woord kan wonderen doen
woensdag 17 oktober 2012, 12:26, Paul de Hen

Op 26 juli kondigde Mario Draghi, president van de Europese Centrale Bank (ECB), in Londen aan dat zijn instelling alles wat nodig is zal doen om de euro in stand te houden (‘en geloof mij, het zal voldoende zijn’). Begin september waren de interne beraadslagingen afgerond en kon Draghi namens het ECB-bestuur, waar alleen de Duitse bankpresident bezwaar maakte, melden onder welke voorwaarden de hoeder van de euro zonodig opnieuw zal ingrijpen op de markt voor staatsobligaties, om zo de rente die de meest gewantrouwde lidstaten moeten betalen te drukken. Ingrijpen op de obligatiemarkt deed de ECB al eerder. Maar nu is er een nieuw regime waarbij de ingrepen gekoppeld worden aan eisen aan het economisch beleid van de desbetreffende euro-landen.

Werkelijke marktinterventies van de ECB op de markt voor Spaanse of Italiaanse staatsleningen – daar gaat het in feite om – waren daarna, tot nu toe althans, overbodig. Blije marktpartijen lieten de voor de zoveelste keer oplopende rente op Spaanse en Italiaanse staatsobligaties grif zakken tot acceptabeler niveaus. Niet de daad, marktinterventie, bleek beslissend, maar het woord.

Opmerkelijk. Bij de vorige ingrepen op de markt voor staatsobligaties was de daad bepalend. De ECB liet meteen zien dat het haar menens was. Die interventies hebben overigens geen blijvend effect gehad op de rente die de desbetreffende landen moeten betalen. Dat effect kan zich ook nu weer voordoen, maar dan kan op het woord alsnog de daad volgen. Mits Spanje en Italië hun trots inslikken] en zich om ECB interventies te krijgen, onderwerpen aan de voorwaarden van een steunprogramma van de EU-fondsen EFSF i (http://www.efsf.europa.eu/about/index.htm ) of ESM i (de opvolger van het als tijdelijk bedoelde EFSF dat naar verwachting in oktober officieel wordt opgericht).

Het nieuwe en dus nog niet in praktijk gebracht programma van de ECB wordt aangeduid als OMT, Outright Monetary Transactions. Uit de voorwaarden (http://www.ecb.europa.eu/press/pr/date/2012/html/pr120906_1.en.html) blijkt dat de centrale bankiers niet een compleet macro-economisch herstelprogramma eisen, zoals dat is opgelegd aan Griekenland, Ierland en Portugal. Het kan ook gaan om een beperkter EFSF- of ESM-krediet. Zoals de in principe al toegezegde maar nog altijd niet uitgekeerde steun voor herkapitalisatie van Spaanse banken. Het steunfonds verstrekt in het kader van het programma rechtstreeks leningen aan het steunvragende land. De ECB doet dat ook in de toekomst niet. Zij wil alleen op de markt voor al uitgegeven staatsleningen ingrijpen.

Net als bij de twee eerdere, inmiddels stopgezette, obligatie-opkoopprogramma’s worden de extra euro’s die de ECB in omloop brengt om de staatsleningen te kopen ‘gesteriliseerd’. Ze worden via transacties met het bankwezen weer onttrokken aan de geldcirculatie om zo te voorkomen dat er een onbedoelde inflatoire impuls van uit gaat.

Het OMT-project is omstreden, vooral in Duitsland en ook wel in Nederland. Wat in de Verenigde Staten of het Verenigd Koninkrijk normaal centralebankbeleid is, wordt door de continentaal-Europese critici als bedreigend gezien. Inflatierisico en gebrek aan discipline in die vermaledijde Zuideuropese landen zou het gevolg kunnen zijn.

Of tenminste maakt de ECB zich tot een gevangene van die landen. Als zij hun eventuele EFSF/ESM verplichtingen niet nakomen moet de centrale bank haar interventies staken om geloofwaardig te blijven. Maar daarmee kan zij grote consternatie op de financiële markten veroorzaken. Die consternatie zou evenwel in de eerste plaats de wanpresterende landen treffen. Zij zijn het sowieso die moeten aantonen dat zij hun eigen economie en overheidsfinanciën weer op orde kunnen krijgen. De herhaalde rentestijgingen laten zien dat de financiële markten hun pogingen daartoe niet steeds geloofwaardig vinden. Vooralsnog is de ECB de meest geloofwaardige partij. Dat maakt haar sterk.

Hoe gaat het intussen eigenlijk met het eurogebied? De ECB maakt zich inmiddels zorgen over een minder in het oog springende ontwikkeling. De eurozone i begint uit elkaar te vallen, niet omdat de euro als munt wordt gewantrouwd, maar omdat op de financiële markten een steeds scherper verschil wordt gemaakt tussen de landen die de euro als munt voeren. Niet alleen de Spaanse regering moet een relatief hoge rente betalen op haar staatsleningen. Dat geldt ook voor Spaanse bedrijven. Wat de euro teweeg moest brengen, en jarenlang ook bracht, is een grote, geïntegreerde krediet- en kapitaalmarkt. Die markt is aan het desintegreren. Dat begon met de banken die elkaar gingen wantrouwen, zodat de ECB nu de financiële stromen tussen banken op gang houdt die voorheen tussen banken onderling bestonden, maar het opbreken van de Eurozone-markt strekt zich nu ook uit tot niet-financiële bedrijven.

De economische vooruitzichten voor de korte termijn zijn matig. De eurozone-breed wankelt nog op de rand van een recessie: in het tweede kwartaal van dit jaar 0,2 procent krimp ten opzichte van het voorgaande kwartaal – inclusief Duitsland – in het eerste kwartaal geen groei.

Maar er zijn ook gunstiger berichten. Wie niet naar de probleemlanden kijkt, maar naar het totale eurogebied ziet dat het overheidstekort beneden de afgesproken grens van 3 procent zakt. De gewenste aanpassing van de overheidsfinanciën is dus wel degelijk op gang. Dat komt door de relatief goede prestatie van zwaargewicht Duitsland, maar ook in de probleemlanden verbetert het beeld, al is het misschien niet overal in het eerder gewenste tempo.

Wat ook verbetert is de exportkracht van de probleemlanden. De tekorten van Spanje, Portugal en ook Griekenland op hun internationale handel zijn aanzienlijk kleiner geworden, dat van Italië is zelfs bijna verdwenen. Ierland heeft een flink overschot.

In september verscheen, voor het eerst, een rapport van het nieuwe European Systemic Risk Board (European Systematic Risk Board). Dat heeft tot taak om vast te stellen wat voor risico’s er in het financieel-economische bestel in de Europese Unie zitten. Daartoe is een meetinstrument ontworpen. Deze CISS-indicator ligt nog altijd ver boven de waarden van voor de wereldcrisis die in 2008 begon. Eind vorig jaar werd opnieuw een top bereikt. Sindsdien is de trend echter gekeerd, aldus het rapport. De spanning ebt wat weg.

Het risico is nu dat ook de beleidsmakers ontspannen. Dat de hervormingen die op de rol staan om de eurozone een beter financieel- economisch bestuur te geven op de lange baan worden geschoven. Dat er geen bankenunie komt, of een vergaand uitgeklede. De ECB mag dan sterk zijn, ze kan niet in haar eentje de schuldencrisis oplossen.

 

administrator_ebnHet woord kan wonderen doen
read more

Nederlandse Europapolitiek: vierstromenland

Nederlandse Europapolitiek: vierstromenland
maandag 10 september 2012, 16:11, Gera Arts en Marko Bos

In deze verkiezingscampagne speelt ‘Europa’ een belangrijke rol. Het thema is een normaal onderdeel van politieke strijd geworden. Tussen de verschillende politieke partijen bestaan op dit punt wezenlijke verschillen van opvatting. Uit een analyse van de verkiezingsprogramma’s blijkt dat een meerderheid van de partijen met het oog op de nationale soevereiniteit niet kiest voor verdere integratie, of deze expliciet afwijst. Dat wordt nog lastig, wanneer de voorzitter van de Europese Raad`Van Rompuy binnenkort zijn plannen voor versteviging van de Economische en Monetaire Unie (EMU) ontvouwt.

Onze analyse betreft de programma’s van de elf partijen die, afgaande op de peilingen, na 12 september waarschijnlijk in de Tweede Kamer zullen zijn vertegenwoordigd. De partijen laten zich aan de hand van twee criteria (behoud of opsplitsing van de eurozone; samenwerking of integratie als wezenskenmerk van de EU) in vier hoofdstromen indelen.

De eerste stroom, die slechts bestaat uit de PVV, bindt de strijd aan met het ‘EU-nationalisme’ en wil dat Nederland de euro en de EU (‘een totalitair project’) verlaat. De PVV wil dat ons land, naar Zwitsers voorbeeld, bilaterale akkoorden met de EU gaat sluiten.

Van de overige tien partijen zijn er zes die openstaan voor Europese samenwerking , maar de zelfstandigheid/onafhankelijkheid/soevereiniteit van de lidstaten beklemtonen en verdere overdracht van bevoegdheden aan de EU uit de weg gaan. Deze zes vormen samen de tweede en de derde stroom. De tweede stroom betreft drie partijen die nadrukkelijk de optie van opsplitsing van (en/of uittreden uit) de eurozone aan de orde stellen: SGP, ChristenUnie en Partij voor de Dieren. SGP en ChristenUnie verwijzen daarbij expliciet naar hun tegenstemmen ten tijde van de invoering van de euro.

De derde stroom bestaat uit de partijen die uitgaan van samenwerking tussen autonome landen, maar het behoud van de eurozone niet ter discussie stellen: VVD, SP en 50plus. Het programma van deze laatste partij bevat in totaal drie Europa-punten: a. niet tegen Europa of de euro; b. tegen onbegrensd uitbreiden van het noodfonds ESM; en c. aantal leden Europees Parlement terugbrengen tot 435. De beleidsrecepten van SP en VVD vormen in belangrijke mate elkaars spiegelbeeld. De VVD benadrukt het belang van aanscherping van begrotingsdiscipline van de lidstaten, maar laat zich helemaal niet uit over Europese regulering van en toezicht op banken, en evenmin over de aanpak van macro-economische onevenwichtigheden. De SP was in het verleden tegen de invoering van de euro, blijft tegen een Europa als ‘machtige superstaat’, maar pleit niet voor opheffing of opsplitsing van de eurozone, wel voor aanpassing van de EU-begrotingsregels ‘zodat verstandig economisch beleid mogelijk is’, en – opmerkelijk genoeg – voor een betere coördinatie van economisch beleid in de EU om duurzaam uit de crisis te komen (maar dan zonder dwang, dus kennelijk geheel vrijblijvend).

De vierde en laatste stroom – CDA, PvdA, GroenLinks en D66 – onderscheidt zich door te spreken over Europese integratie (in plaats van samenwerking), en te pleiten voor verdere overdracht van bevoegdheden aan de EU om de eurozone te stabiliseren. Daarbij geven deze politieke partijen invulling aan de vier essentiële bouwstenen voor de toekomstige Economische en Monetaire Unie die de Europese Raad eind juni – in het voetspoor van voorzitter Van Rompuy – identificeerde: een bankenunie, begrotingsdiscipline, versterking van de economische beleidscoördinatie en versterking van de democratische legitimatie en verantwoordingsplicht.

De vier hoofdstromen van de Nederlandse Europapolitiek Samenwerken, op basis van nationale soevereiniteit Integratie: soevereiniteit delen in de EU
Eurozone behouden VVD, SP, 50Plus CDA, PvdA, GroenLinks, D66
Eurozone opdelen ChristenUnie, SGP, Partij voor de Dieren
Nederland uit Eurozone en EU PVV

 

Toen wij aan de vooravond van de vorige Tweede Kamerverkiezingen het Europa-gehalte van de Nederlandse verkiezingsprogramma’s beoordeelden (Internationale Spectator , juni 2010), was er maar één partij (D66) die koos voor verdergaande Europese integratie. Ruim twee jaar later, nu Europa in een financieel-economische crisis verkeert die zijn weerga niet kent, zijn het er vier geworden; de vierde hoofdstroom heeft zich dus verbreed. D66 is ten opzichte van 2010 zelfs nog wat opgeschoven en pleit nu voor een politieke unie, een federaal Europa.

Daarentegen hebben van de ‘samenwerkingspartijen’ de ChristenUnie en de VVD – die in 2010 nog pleitte voor een strenger Europees toezicht op financiële instellingen – in hun verkiezingsprogramma’s stappen teruggezet.

Het is hoog tijd voor fundamentele politieke keuzes over de toekomst van (Nederland in) Europa. De verschillende verkiezingsprogramma’s geven aan dat er echt wat te kiezen valt, om te beginnen tussen een viertal hoofdstromen.

 

administrator_ebnNederlandse Europapolitiek: vierstromenland
read more

Lessen uit de schuldencrisis

Lessen uit de schuldencrisis
dinsdag 29 mei 2012, 16:00, Paul de Hen

De Europese schuldencrisis gaat maar door. Ondanks het inmiddels fors opgevoerde noodfonds. Het heeft weinig zin om te speculeren over de uitkomst van de volgende Griekse verkiezingen en de gevolgen daarvan voor de rest van de euro-landen. Maar er zijn wel wat lessen te trekken. Bijvoorbeeld:

1. George Papandreou had gelijk toen hij als premier van Griekenland een referendum wilde uitschrijven over de aanpak van de schuldencrisis waarin zijn land verkeert. De andere eurolanden i hadden hem niet moeten attaqueren maar moeten bijvallen. Als vorig jaar december het Griekse volk zich had kunnen uitspreken was ofwel een harde bezuinigingslijn gelegitimeerd, ofwel meteen al duidelijk geworden dat zoiets maatschappelijk onhaalbaar was. Dat had dan een boel geld gescheeld aan de landen en internationale organisaties die het tweede steunpakket voor Griekenland vaststelden.

2. Romano Prodi had gelijk toen hij als voorzitter van de Europese Commissie i in 2002 de normen uit het Stabiliteits- en Groeipakt ‘dom, want te rigide’ noemde. Iedereen viel over Prodi heen. Maar nu weten we wat de normen voorstellen: ze doen niet waarvoor ze bedoeld zijn, de economie stabieler maken. En niet eens omdat naleving ervan na toetreding tot het eurogebied tot voor kort niet serieus kon worden afgedwongen. Landen die zich keurig aan de norm hielden zijn niettemin in grote problemen gekomen – Spanje, Ierland. Landen die zich er niet strikt aan hielden – Duitsland onder de SPD-bondskanselier Gerhard Schröder– floreren nu. Het blijkt dat lage tekorten en lage schuldquotes in een ernstige recessie razendsnel kunnen omslaan in hoge tekorten en snel stijgende schulden.

3. François Hollande had gelijk toen hij ervoor pleitte om naast een Europees afgedwongen bezuinigingsbeleid ook een stimuleringsbeleid op te zetten. Zijn geluk is dat hij anders dan Papandreou – opzij gezet – en Prodi – met pensioen gestuurd – net is aangetreden als president van het op een na machtigste euro-land. Duitsland, en de Europese Commissie die onder voorzitterschap van José Manuel Barroso i en met Olli Rehn i als supercommissaris voor financieel-economisch beleid in de crisis straf de Duitse leiding volgt, maken hun draai.

4. Daniel Gros van de Brusselse denktank CEPS – overigens tegenstander van een stimuleringsbeleid gericht op de tekortlanden – heeft gelijk met zijn pas (samen met Dirk Schoenmaker) gelanceerde voorstel om een Europese versie http://www.ceps.be/book/european-deposit-insurance-and-resolution-fund van de Amerikaanse Federal Deposit Insurance Corporation (FDIC) op te zetten. Want is een van de kernproblemen in de schuldencrisis niet, dat grote overheidstekorten en oplopende schulden in een euro-land door marktpartijen worden geprojecteerd op de hele economie van dat land, en met name op het bankwezen? Het is momenteel mode om ‘de banken’ voor zowat de hele recessie verantwoordelijk te stellen, maar banken zijn een onmisbare schakel in ieder modern financieel stelsel. Het zou voor de situatie in Griekenland, en nu wellicht ook in andere Zuid-Europese landen, heel wat schelen als een dreigend staatsbankroet niet meteen ook het bankwezen mee zou sleuren. Maar dan moeten de banken wel losgemaakt worden uit hun nationale financiële- en toezichtkader.

 

administrator_ebnLessen uit de schuldencrisis
read more

Nederland blijft gewoon bestaan

Nederland blijft gewoon bestaan
woensdag 23 mei 2012, 15:52, Marko Bos
Blauw bord bij Nederlandse grens © The Council of the European Union

Prof. Jouke de Vries is een grappenmaker. Met zijn opiniestuk ‘De laatste Nederlandse verkiezingen’ (Trouw, 19 mei jl.) kondigt hij het verdwijnen van Nederland als staatkundige eenheid en van het Nederlandse parlement aan, vanwege de noodzaak om Europa te versterken. De hoogleraar bestuurskunde weet natuurlijk beter, maar houdt zijn grap tot het eind toe stug vol.

De Vries beweert dat het budgetrecht van het Nederlandse parlement materieel geen inhoud meer heeft. Pardon? De collectieve uitgaven in ons land beslaan de helft van het nationaal inkomen, een slordige 300 miljard euro per jaar. De besteding daarvan staat onder parlementaire controle. Het Nederlandse parlement kan ook in alle soevereiniteit beslissen dat de collectieve uitgaven in ons land, zeg, 250 miljard of 350 miljard zouden moeten bedragen en zelf bepalen waaraan dat geld wordt besteed: meer wegen, beter onderwijs of meer zorg bijvoorbeeld. De Europese Unie heeft daar geen zeggenschap over. Ook over de belastingheffing – om de begroting te financieren – mag het parlement vrijelijk beslissen.

De belangrijkste randvoorwaarde die de Europese Unie oplegt is dat het begrotingstekort – het saldo van uitgaven en inkomsten van de overheid – niet meer dan 3 procent van het nationaal inkomen mag bedragen. Dat is een afspraak die de lidstaten gezamenlijk hebben gemaakt met het oog op de financieel-economische stabiliteit; de handhaving ervan is opgedragen aan de Europese Commissie, in het bijzonder Eurocommissaris Olli Rehn. Te suggereren dat Rehn ‘het beleid bepaalt’ is ronduit belachelijk.

De uitdaging om het begrotingstekort in 2013 te verlagen van 4,6% van het nationaal inkomen naar minder dan 3% heeft juist tot een herleving van de positie van de Nederlandse volksvertegenwoordiging geleid. Wie herinnert zich niet de zoektocht van minister De Jager naar parlementaire steun voor een aanpassingspakket? De samenstelling van dat pakket – tweederde lastenverzwaring, eenderde uitgavenbeperking – is de uitkomst van onderhandelingen tussen Kamerfracties. In principe had een parlementaire meerderheid ook kunnen kiezen voor louter lastenverzwaring of uitsluitend uitgavenbeperking, en voor andere ingrepen dan nu zijn overeengekomen.

Vrijheidsgraden alom dus in het nationale financieel-economische beleid. Maar De Vries staart zich blind op dat ene plafond dat wij in Europa eerder met elkaar hebben afgesproken: die 3% voor het begrotingstekort. Alsof de (maximale) omvang van het begrotingstekort allesbepalend zou zijn voor de politieke visie die men op de toekomst van ons land heeft. Wat een geestelijke armoe!

Met De Vries ben ik het volledig eens over de noodzaak van verdere versterking van de Europese integratie en samenwerking. Maar met het voortschrijden van de integratie, wordt Nederland niet overbodig. Integendeel, de keuzes die wij hier maken voor een economisch sterk, ecologisch duurzaam en sociaal solidair Nederland winnen alleen maar aan belang. Ik zie uit naar een campagne waarin de verschillende partijen hun visie op de toekomst van Nederland paren aan een visie op de toekomst van Europa in een multipolaire wereld.

 

administrator_ebnNederland blijft gewoon bestaan
read more

Europa en nationale identiteit

Europa en nationale identiteit
dinsdag 10 april 2012, 16:53

In zijn column ‘De culturen in het continent Europa’ (NRC-Handelsblad van 1 maart jl.) geeft J.L. Heldring weer toe aan zijn drang om het Europese project dood te verklaren. De PVV-kliksite over overlast door Midden- en Oost-Europeanen i brengt hem tot de stelling dat “de normen, waarden en omgangsvormen van deze Europeanen anders zijn dan die van de Nederlanders, en dat veroorzaakt wrijving in plaats van verbroedering.” Maar hoeveel hebben de Nederlanders eigenlijk op dit vlak met elkaar gemeen? Een greep uit dezelfde krant van 1 maart: dat collectieve wegkijken in Westkapelle, behoort dat tot de Nederlandse identiteit? En de intimiderende hufterigheid van Rutger Castricum en zijn PowNed-vrienden?

Prinses Maxima i deelde jaren geleden al met ons het wijze inzicht dat er niet zoiets bestaat als ‘de Nederlander’. En voor zover er sprake is van een Nederlandse identiteit, geeft deze ons weinig reden tot gevoelens van superioriteit. Huizinga (Nederlands geestesmerk, 1934) zag de eenheid van het Nederlandse volk gelegen in zijn burgerlijke karakter. Dat bepaalde in zijn ogen de overwegende handelsgeest en de weinig militaire geest (gelukkig waren anderen, onder wie die zo vermaledijde Polen, bereid om tijdens de Tweede Wereldoorlog voor ons te vechten). “In burgerlijkheid wortelen ook onze hinderlijkste nationale gebreken: de vrijdom der baldadigheid, het gemis aan publieke wellevendheid en de vaak beklaagde krenterigheid’, zo stelde Huizinga vast.

Gelukkig voor ons aller samenleven zijn er nog genoeg mensen in ons land – autochtonen en allochtonen – die niet aan deze historisch bepaalde norm voldoen. En de Europese integratie helpt reuze om elkaars zwakheden wat te compenseren en elkaars sterke punten aan te vullen. Samen staan we sterker in de wereld – en vanuit de wijde wereld bezien hebben wij Europeanen toch weer verrassend veel met elkaar gemeen.

Marko Bos

 

administrator_ebnEuropa en nationale identiteit
read more

Drie in Europa

Drie in Europa
dinsdag 10 april 2012, 14:49, Bob Molenaar

Zevenentwintig regeringsleiders komen regelmatig bijeen, een Europese top. Twee ervan zijn steeds de keuze van de media. Wat vinden Sarkozy en Merkel, hebben zij problemen om tot een gezamenlijke opstelling te komen, of zijn zij het eens? En wat vinden zij dan dat er moet gebeuren? Ook de nieuwe permanente voorzitter van de Europese Raad i kiest regelmatig zijn uitgangspunten uit de resultaten van bilateraal Duits-Frans overleg. Logisch toch? Van het allereerste prille begin af vormde Duits-Frans samengaan de motor van de Europese eenwording. En natuurlijk is overeenstemming tussen deze twee politiek en economisch belangrijke lidstaten een goede zaak. Dus geen probleem?

De exclusieve aandacht van de media voor het duo Sarkozy – Merkel, met in elk land nog even een regeltje over wat de eigen regeringsleider ervan vond, geeft meer en meer voor de publieke opinie in de vijfentwintig andere landen het beeld van ‘’een paar grote landen maken het wel uit.” . In de beide betrokken landen hoor je gesputter over het te afhankelijk zijn van de mening van één ander land. Neen, Merkel is niet de president van Europa. En Sarkozy is niet haar eerste minister. Ook niet waar is dat de landen van de Eurozone i nu samen Merkozy heten. Maar media en voorzitter van Rompuy i hebben nu eenmaal geen keus, er is één dominerend geluid van de grootste twee lidstaten.

Dat kan anders. Er zijn voorbeelden uit het verleden. Wanneer de drie landen van de Benelux i in de voorbereiding van een top in eerdere jaren tot een gemeenschappelijke verklaring kwamen, kreeg de inhoud ervan wel degelijk aandacht en invloed. Maar voor zover nu de drie regeringsleiders elkaar nog even ontmoeten voordat het werk van de top begon is dat meer een plichtpleging dan een politiek gebeuren. Politieke inhoud, invloed op de besluitvorming? Niets van te bespeuren. En dat kan anders. En dat zou goed zijn voor de Drie, en voor Europa.

In de drie hoofdsteden zijn natuurlijk heel wat verschillende zorgen, al raakt de Europese crisistoestand elk van hen. In Nederland moet het kabinet steeds even het hoofd draaien en achter zich kijken naar een populistische – en eurosceptische – gedoogpartner i. In België is na heel lang vruchteloos pogen een nieuwe regering gevormd, maar die moet zich nu wel eerst inwerken. In Luxemburg gaat het rustig zijn gang, al heeft staalbedrijf Arcelor wel problemen. Maar premier Juncker i kan ongestoord zijn team van ministers van de Eurozone leiden, al zijn dat alleen de ministers van financiën, omdat Raadspresident van Rompuy ook het voorzitterschap van de Euro-regeringsleiders aan zich heeft getrokken.

Dat de drie regeringen ook niet automatisch hetzelfde denken over het beleid van de Europese Unie is geen probleem. Dat was in het verleden ook vaak het geval, en juist om vanuit drie verschillende opinies tot één geheel te moeten komen geeft kansen op een aanpak die voor 27 verschillende regeringen aantrekkelijk is.

Wil je zoiets tot stand brengen dan behoeft dat wel een permanente gezamenlijke voorbereiding. Ook de initiatieven van Merkel en Sarkozy komen niet zomaar in een paar uurtjes in Berlijn of Parijs uit de lucht vallen, er wordt permanent tussen de betrokken medewerkers overlegd. Dat moet ook met de Drie kunnen. En er is al een stuk fundament waarop kan worden voortgebouwd. In Brussel is het Secretariaat-generaal van de Benelux na de renovatie van het Beneluxverdrag, die op 1 januari 2012 van kracht werd, heringericht, Er kwamen drie inhoudelijke teams die zich onder de hoofden Markt, Duurzame Ontwikkeling en Justitie en Binnenlandse Zaken met een veelheid van concrete dossiers bezig houden, die ook in de Europese Unie aan bod zijn, maar waarin de teams de samenwerking van de drie Beneluxlanden ondersteunen.

Wil men in de top van de Europese Unie ook tot een grondig voorbereid tijdig samengaan komen, dat concrete gezamenlijke beleidsoriëntaties naar buiten brengt, dan zou daarvoor in het Beneluxsecretariaat een vierde team kunnen worden geplaatst. Niet door het rekruteren van nieuwelingen, maar door detachering vanuit de drie permanente vertegenwoordigingen zou een permanent ontmoetingspunt tot stand kunnen komen, dat onder de politieke leiding van de drie permanente vertegenwoordigers zou kunnen worden geplaatst. Een ervaren infrastructuur is aanwezig die permanent in twee talen werkt. Maandelijks zouden de drie regeringsleiders gezamenlijk kunnen bekijken hoe de zaken ervoor staan, of ze in de Top gezamenlijk kunnen optrekken, en of tevoren soms een gemeenschappelijk standpunt naar buiten kan worden gebracht.

Het woord is aan de drie premiers. Wellicht komen ook uit hun parlementen nog reacties. Voor Europa zou het goed zijn als er ook eens een ander geluid wordt gehoord. En voor de drie landen van de Benelux zou het betekenen dat hun mening in dat Europa een groter gewicht zou krijgen. Dus doen!

Bob Molenaar (89) was directeur van de International Union of Local Authorities (IULA), voorzitter van de EBN en secretaris-generaal van de internationale Europese Beweging.

 

administrator_ebnDrie in Europa
read more

Nederland en de toekomst van Europa

Nederland en de toekomst van Europa
donderdag 1 maart 2012, 10:59, Marko Bos

Volgens de Europese Commissierimpt de Nederlandse economie dit jaar met 0,9 procent. Daarmee verkeert ons land in de Europese achterhoede. Een sterke afhankelijkheid van uitvoer naar eurozone-landen en een laag niveau van consumentenvertrouwen spelen ons parten.

De Nederlandse regering staat nu voor de uitdaging om het begrotingstekort i terug te dringen tot maximaal 3 procent in 2013. Voor de nationale en de Europese economie zou het op zich goed zijn voorrang te geven aan structurele hervormingen voor de lange termijn boven terugdringing van het tekort op korte termijn. Dat past ook in een bredere afstemming van economisch beleid in Europees verband.

Maar Nederland heeft zichzelf op het Europese speelveld inmiddels stevig klemgezet, door samen met de Duitsers zo keihard en eenzijdig te hameren op het aambeeld van de begrotingsdiscipline. Daarmee is bij voorbaat alle ruimte voor een beter op de nationale en Europese omstandigheden afgestemd beleid weggenomen. Zowel financiële markten als andere`EU-lidstaten i zullen ons land zo nodig indringend herinneren aan recente ferme uitspraken over harde normen. Nog daargelaten dat Nederland zich ook op andere gebieden – denk aan het veto op de toetreding van Roemenië en Bulgarije tot Schengen – als scherpslijper heeft gemanifesteerd. Dat gaat ons economische groei kosten.

Hopelijk komt er binnenkort wel ruimte voor een breder debat over de toekomst van de Europese integratie. Het strakker aanhalen van de financieel-economische teugels vraagt om versterking van het draagvlak en van de politieke integratie. Eurocommissaris i Viviane Reding heeft daarvoor een interessant vijfpuntenplan neergelegd (zie NRC-Handelsblad van 13 februari jl.). Het wordt tijd om over de invulling van een ‘politieke unie’ te gaan praten.

Marko Bos

 

administrator_ebnNederland en de toekomst van Europa
read more