Opinies

Idealen overleven door verandering

Idealen overleven door verandering

Dat geldt voor de Europese samenwerking, maar het geldt op dit moment zeker ook voor Europese Beweging Nederland i. De EBN komt voort uit het ideaal om de relaties tussen landen en volkeren op ons zo door oorlogen en conflicten geteisterde continent op een radicaal andere leest te schoeien. Die naoorlogse idealen zijn voor een belangrijk deel werkelijkheid geworden. Soms is zelfs het eens ondenkbare inmiddels realiteit: denk maar aan het verdwijnen van het IJzeren Gordijn!

Door de jaren heen heeft de idealistische bevlogenheid van het eerste uur plaats gemaakt voor verzakelijking. De EBN ontwikkelde zich tot een platform voor informatie en discussie over Europa voor een breed publiek. Daarvoor was nodig het opzetten van een professioneel secretariaat; dit bracht de afhankelijkheid van overheidssubsidies met zich.

Het wegvallen van die subsidies dwingt de EBN nu tot een nieuwe omslag – terug naar de wortels als vereniging; vooruit richting een moderne netwerkorganisatie. Daarnaast moet worden ingespeeld op een nieuwe context. De staat van verwarring, onverschilligheid en pessimisme die de Europese integratie nu omgeeft, vraagt om een duidelijke en eigentijdse profilering. Niet zozeer voor meer Europa, maar voor een beter functionerend Europa – en voor een beter in de lidstaten verankerd Europa.

Wij zien een belangrijke toekomst weggelegd, zowel voor Europa als voor de EBN. Hoe zien wij binnen de EBN de Europese Unie i? De EU is een Unie van lidstaten én van burgers. Zij is geen superstaat – en zij moet (en kan) dat ook niet worden. Maar intergouvernementele samenwerking vormt geen reëel alternatief. De communautaire methode kan niet worden gemist. Nederland heeft vorig jaar in meerderheid nee gezegd tegen de Europese grondwet i; de vraag wat we wel willen, blijft tot nu toe onbeantwoord.

De EU heeft een geloofwaardigheidsprobleem. Dat probleem blijft bestaan zolang veel nationale politici menen dat de toekomst van Europa hen niet aangaat en zolang veel burgers zich onvoldoende betrokken voelen bij de Europese integratie. De sleutel voor een grotere betrokkenheid van de burgers ligt vooral in de lidstaten. Nationale politici zullen hun verantwoordelijkheid als medebestuurders van de EU veel serieuzer moeten gaan nemen. Het referendum over de Europese grondwet heeft de behoefte aan (een kwalitatief hoogwaardig) debat over de toekomst van Europa – en de positie van Nederland daarbinnen – onderstreept.

Hier liggen volgens ons belangrijke uitdagingen voor de EBN. Wij zijn ervan overtuigd dat de EBN als netwerkorganisatie van burgers, maatschappelijke organisaties en bedrijven toekomst heeft. Wat ons allen bindt, is een gedeelde belangstelling voor en betrokkenheid bij het Europese integratieproces. Binnen het netwerk van de EBN heerst een diversiteit aan opvattingen over tal van kwesties. De gemeenschappelijke noemer is het erkennen van de Europese integratie als een uniek en waardevol proces waarin ons land moet blijven investeren. Bij dit alles is het van belang dat de EBN, voor het verzekeren van haar toekomst, beter aansluiting vindt bij jongere generaties.

Het aanjagen van het politieke en maatschappelijke debat over Europa is en blijft kernactiviteit voor de EBN. Wij stellen voor dit op diverse manieren aan te pakken: door verschillende organisaties uit te dagen publiekelijk stelling te nemen of door zelf als EBN regering en parlement te wijzen op hun verantwoordelijkheden voor de toekomst van (Nederland in) Europa. Daartoe is het van belang mensen en ideeën bij elkaar te brengen. Dat kan de EBN door thematische werkgroepen op te zetten en door het (helpen) organiseren van aansprekende bijeenkomsten voor debat en informatie-uitwisseling, zoals netwerkbijeenkomsten voor ‘young professionals’, debatten in de regio of een ‘werkontbijt’ met een (praktijk-)deskundige. Een belangrijke rol bij dit alles is weggelegd voor de interactieve mogelijkheden van internet.

Ons staat voor ogen de EBN een nieuwe toekomst te geven, en zo bij te dragen aan het achterliggende doel: herstel van de geloofwaardigheid van Europa. Wij hopen van harte dat de ledenvergadering van de EBN dit streven wil ondersteunen.

Den Haag, 13 juni 2006

Annick Driessen
Bastiaan de Bruijne
John Bruinewoud
Marko Bos
Mechteld Oomen
Mendeltje van Keulen
Sarah Mollink

 

administrator_ebnIdealen overleven door verandering
read more

Stemmen voor de grondwet is nationaal belang

Stemmen voor de grondwet is nationaal belang
door Wim van Eekelen, voorzitter van de Europese Beweging Nederland (2005)

Op 1 juni wordt in Nederland een referendum gehouden voor Europa. Het gaat dus om een verdrag dat in oktober door de regeringsleiders is getekend. Een verdrag, net zoals dat van Maastricht in 1991 en daarna van Amsterdam en Nice in een serie verdragen die de Europese Unie aanpassen aan nieuwe omstandigheden. Ditmaal was de noodzaak duidelijk: met 25 lidstaten kan de Unie niet meer bestuurd worden zoals oorspronkelijk met zes. Het woord Grondwet heeft mensen misschien op het verkeerde been gezet, want het blijft een verdrag. Wel een verdrag dat de lappendeken van vroegere teksten op een redelijk duidelijke wijze heeft samengevat. De eerste 60 artikelen geven aan wie wat mag doen in de EU en hoe de procedures lopen: van initiatief door de Europese Commissie, gezamenlijke wetgeving door de Raad van Ministers en het Europees Parlement, en toepassing van het recht voor de gehele Unie door het Hof van Justitie. Het evenwicht tussen die instellingen verandert niet, behalve dat over meer onderwerpen met meerderheid van stemmen zal worden beslist. En als meerderheid geldt in de Raad is er medebeslissing door het Europees Parlement.

De Grondwet is voorbereid door een Conventie waarin ieder land 4 parlementariërs afvaardigde. Dat is nooit eerder op die manier gebeurd. Vroeger vonden wijzigingen plaats achter gesloten deuren door regeringsvertegenwoordigers. Nu gebeurt alles in het openbaar en met terugkoppeling naar het eigen parlement. Bovendien zijn er uitvoerige hoorzittingen gehouden voor maatschappelijke organisaties en een aparte week voor jongeren. Nimmer is de burger er zo bij betrokken geweest. Dat velen geen belangstelling hebben getoond, is een andere zaak, maar dat mag men de Grondwet niet verwijten.

De Grondwet maakt de EU doorzichtiger, effectiever en democratischer. Geen super-staat, zelfs geen staat. Integendeel, nationale parlementen krijgen het recht om bij ieder commissievoorstel aan het begin van de behandeling te zeggen of zij dat onderwerp wel Europees geregeld willen zien. Dat is het beginsel van subsidiariteit: regelgeving moet plaatsvinden op het niveau dat daar toe het meest geschikt is: plaatselijk, provinciaal, nationaal of Europees. Dat laatste vooral voor grensoverschrijdende onderwerpen waar de landen afzonderlijk onvoldoende vat op kunnen hebben. Dat geldt ook voor eerlijke concurrentie verhoudingen op de gemeenschappelijk Europese markt, een levensbelang voor Nederland.

Een belangrijk nieuw punt is de manier waarop wordt vastgesteld of een meerderheid bestaat voor een voorstel van de Commissie: dat wordt 55 % van de lidstaten (met 25 landen dus 14) die tenminste 65% van de totale Europese bevolking vertegenwoordigen. Het verwijt dat de Grondwet de grote landen meer invloed zou geven is dus pertinent onjuist. Zij zullen altijd een aantal kleinere landen nodig hebben om de vereiste “gekwalificeerde” meerderheid te halen. Trouwens, het komt zelden voor dat alle groten het eens zijn; de scheidslijnen lopen meestal anders, bijvoorbeeld Noord – Zuid, maar ook daar geldt dat geen enkele groep zijn zin kan doordrukken.

Voorts verandert de aanpak van het gemeenschappelijk buitenlands- en veiligheidsbeleid (GBVB). We hebben nu een verdeelde situatie van Hoge Vertegenwoordiger Solana met de competentie maar zonder toegang tot de Europese begroting en een Commissaris voor externe betrekkingen die wel die toegang heeft maar nauwelijks bevoegdheden heeft ten aanzien van het GBVB. Solana zal nu de Minister van Buitenlandse Zaken worden die zowel namens de Raad als voor de Commissie kan optreden. Dat zal de slagvaardigheid van de EU doen toenemen en voor de buitenwereld een duidelijke gesprekspartner opleveren. Iemand als Kissinger behoeft dan niet meer te vragen wat eigenlijk het telefoonnummer van de EU is.

Een andere nieuwigheid wordt de benoeming van een vaste voorzitter van de Europese Raad van regeringsleiders voor een periode van 2½ jaar en eenmaal herkiesbaar. Nederland was er aanvankelijk niet voor om naast de voorzitter van de Commissie en de BZ minister nog een derde kapitein op het schip te hebben. Maar erkend moest worden dat de Europese Raad een steeds belangrijker functie is gaan vervullen in het doorhakken van knopen die op lager niveau onontwarbaar bleken. Bovendien is het nuttig dat ook de regeringsleiders elkaar regelmatig zien. De Conventie is dus akkoord gegaan met de figuur van een Europese president, maar heeft zijn functie beperkt tot die van een voorzitter die een tevoren overeengekomen agenda zo efficiënt mogelijk moet afwerken. Hij mag niet tegelijkertijd minister president in zijn eigen land zijn, maar moet geheel voor de Europese zaak opkomen. Dat lijkt beter dan iedere zes maanden een andere voorzitter die zich bovendien met de eigen nationale agenda moet bezighouden.

Op sociaal gebied wordt het Handvest Grondrechten juridisch bindend. Het bestond sedert Nice (2000) als politiek document, maar zal nu ook formeel de verhouding tussen de burger en de Europese instellingen bepalen. Het verwijt dat de Grondwet onvoldoende sociaal zou zijn, is dus onterecht. Bovendien is mij tijdens de besprekingen in de Conventie opgevallen dat de sociale partners helemaal niet gebrand zijn op Europese inmenging, die hun onderhandelingsvrijheid over arbeidsvoorwaarden zou beperken.

Voor- en tegenstanders

Zoals gewoonlijk zijn er in Nederland velen die vinden dat de Grondwet niet ver genoeg gaat op de weg naar Europese integratie en anderen die menen dat hij juist te ver gaat. Weinigen zijn honderd procent gelukkig met het compromis dat – bijna als een wonder – uit Conventie en regeringsconferentie naar voren is gekomen. Dat is op zichzelf begrijpelijk. Maar het is verwerpelijk om argumenten te hanteren die niets met het verdrag te maken hebben. Het gaat niet om Turkije, maar om de Unie nu bestuurbaar te houden. Over Turkije zal over 10-12 jaar met eenstemmigheid besloten moeten worden. Het gaat niet over privatisering van zorg en onderwijs (die behoudens erkenning van diploma’s niet door de EU worden geregeld). Het gaat niet om meer Brusselse bureaucratie maar juist om minder, met snellere en openbare besluitvorming. Deze bezwaren worden genoemd in een advies van FNV-bondgenoten, afdeling havens en binnenvaart. Het meest treurige vind ik dat een bond die zijn werkgelegenheid moet vinden in onze gezamenlijke economische markt zo provinciaals denkt. Zij zeggen voorstander te zijn van een verantwoord natuur- en milieubeleid, maar vergeten dat zo’n beleid juist dankzij de EU inhoud heeft gekregen. Zij zijn bang dat Nederland verwordt tot een kleine provincie van een Europese superstaat. Een superstaat wordt de EU zeker niet, dat wil ook niemand, zeker de grote landen niet. Ja, Nederland heeft een klein grondgebied, maar hoort met 16½ miljoen inwoners niet bij de kleintjes. Veel belangrijker is echter dat onze welvaart onlosmakelijk verbonden is met de Europese Unie.

Referendum

Zelf houd ik niet van referenda, want zij gaan nooit over de vraag die gesteld is. Veeleer over algemene onlust gevoelens tegenover de eigen regering of een recente gebeurtenis. Om in Nederland het allereerste referendum te houden over zo’n uitvoerig document als de Grondwet is een slecht begin. Ook al gaat het in hoofdzaak over de eerste 60 artikelen – na het Handvest Grondrechten is deel III de samenvatting van bestaand beleid, dat niet gewijzigd wordt – toch is het een hele kluif. Voorstanders zeggen dat hiermee de belangstelling voor Europa zal toenemen, maar dan is het vreemd dat CDA en PvdA een opkomst percentage van 30% voldoende achten (dus minder dan bij Europese verkiezingen werd gehaald). Dan wordt de toekomst van ons land afhankelijk van de nee-stemmen van een kleine minderheid.

 

administrator_ebnStemmen voor de grondwet is nationaal belang
read more

Opnieuw beginnen met Europa

Opnieuw beginnen met Europa
door Wim van Eekelen (Europa in Beweging nr. 4) (2005)

De Europese Unie heeft zich tot november 2006 de tijd gegeven voor bezinning op de toekomst nu Frankrijk en Nederland per referendum de Constitutie hebben afgewezen en Engeland de behandeling heeft opgeschort. De nee-stemmers hebben de plicht aan te geven hoe zij vinden dat het verder moet. Deze column werd geschreven vóór Prinsjesdag, zodat ik nog niet wist wat in de “Staat van de Unie” is geschreven over de brede maatschappelijke discussie die in ons land door het presidium van de Tweede Kamer in samenwerking met de staatssecretaris van Europese Zaken georganiseerd zou worden. Geen enkele optie is aantrekkelijk en er is geen duidelijk “Plan B” dat voor de Constitutie in de plaats kan komen. We hebben de historische precedenten van Denemarken en Ierland waar Europese verdragen met een aanvullende verklaring opnieuw en met succes aan een nieuwe volksstemming werden onderworpen. Dat lijkt voor Nederland moeilijk want de redenen van afwijzing waren daar te verscheiden voor. Niets doen en voortmodderen met het verdrag van Nice biedt ook geen antwoord op de uitdagingen van dit moment, zowel economisch als politiek. Met 25 lidstaten moet de besluitvorming duidelijker en democratischer worden geregeld om niet in een neerwaartse tendens te vervallen.

Aanpassing van Nice?

De Duitse Bertelsmann Stiftung heeft een ontwerp gemaakt voor een amendering van het verdrag van Nice die de meest belangrijke verbeteringen uit de Constitutie overneemt, maar geen grondwettelijke ambities heeft. Een nieuwe intergouvernementele conferentie zou die teksten moeten vaststellen. Het gaat daarbij om:


institutionele verbeteringen: de semi-permanente voorzitter van de Europese Raad, de minister van Buitenlandse Zaken die tevens zitting heeft in de Commissie en leiding geeft aan een Europese buitenlandse dienst, versterking van de positie van de voorzitter van de Commissie, en regeling van teamvoorzitterschappen van de vakraden.

besluitvorming via de dubbele meerderheid van lidstaten en bevolkingsaantallen ( in de Constitutie gesteld op respectievelijk 55 en 65 %), waardoor een groot aantal kleine lidstaten nodig zijn om een meerderheid te vormen, maar de grote landen niet bang behoeven te zijn te worden overstemd door een conjunctie van kleintjes. Tevens versterking van de rol van het Europees Parlement door co-decisie en van de nationale parlementen door de subsidiariteitstoets.

mechanismen van gedifferentieerde integratie zoals nauwere samenwerking van een groep van landen, open coördinatie, de permanente gestructureerde samenwerking op defensiegebied en het defensie-agentschap.

structurele verbeteringen zoals een juridisch bindend Handvest van grondrechten; omschrijving van de competenties van de Unie; de “passerelle” bepalingen die het mogelijk maken met unanimiteit veranderingen aan te brengen zonder dat ratificatie nodig is; de solidariteitsclausules in geval van terroristische aanslagen of andere rampen, maar ook bij een gewapende aanval.

Een dergelijke amendering zou niet de inhoudelijke beleidsterreinen omvatten die in deel III van de Constitutie voorkomen en die de tekst zo dik hebben gemaakt zonder veel nieuws toe te voegen aan de bestaande situatie. Het ontwerp is daardoor aanzienlijk korter en het Handvest van grondrechten zou een apart document blijven. Voordeel is dat duidelijk wordt wat nieuwe bepalingen zijn. Nadeel echter dat de samenhang minder is dan in de Constitutie en men niet toekomt aan de simplificatie van procedures en instrumenten van de Unie.

Waarom ging het mis ?

Volgens de eurobarometer vond 19 % van de nee-stemmers dat Nederland invloed verloor en 13 % dat Europa te veel geld kostte. Het woord grondwet of Constitutie heeft ook velen afgeschrikt. Tegelijk dacht 65 % dat bij heronderhandeling onze belangen beter verdedigd konden worden. Dat zou pleiten voor de Bertelsmann aanpak. Maar wat zijn onze belangen? Toch bij uitstek een gemeenschap met een vrij handelsverkeer die Europese belangen definieert en grensoverschrijdende problemen aanpakt, een evenwicht biedt tussen groten en kleinen, democratisch functioneert en nationale identiteiten respecteert. Kortom het devies bij de Constitutie: eenheid in verscheidenheid. Blijkbaar blijft de overgrote meerderheid van ons volk pro Europa, maar voor welk Europa? Dat kan niet in een vrijblijvende diplomatieke samenwerking. Wij moeten terug naar de basis. Uitleggen dat Europa een vitaal belang vertegenwoordigt voor onze welvaart, werkgelegenheid en veiligheid. Een Europa waarin niemand helemaal zijn zin krijgt, maar zich toch blijft herkennen in zowel het proces als het resultaat. Wij moeten af van het idee dat wij het braafste jongetje van de klas zijn. Dat zijn wij niet en zijn wij ook nooit geweest. Het gaat er ook niet om dat wij teveel betalen – iedereen draagt bij op basis van dezelfde principes – maar dat wij te weinig terug zouden krijgen sedert het zuivelbeleid werd aangepast. Daarom is het legitiem om te pleiten voor beleidsaanpassingen en die zullen er zeker komen. De EBN zal een rol spelen in de maatschappelijke discussie in samenwerking met de aangesloten organisaties. Onze platformfunctie is een uniek element. Maar ik doe ook een beroep op onze individuele leden om hun mening kenbaar te maken. Welke oplossing kiest u? Wat denkt u van heronderhandeling (gesteld dat de lidstaten die wel ‘ja’ hebben gezegd dat accepteren) en wat zijn voor u de kernpunten?

 

administrator_ebnOpnieuw beginnen met Europa
read more