My Blog

De eurocrisis en het blikveld van politici

De eurocrisis en het blikveld van politici
donderdag 2 februari 2012, 11:07, Roeland Bos

Aan de Eurocrisis lijkt geen einde te komen. Ook de recente top van regeringsleiders heeft dat niet kunnen bewerkstelligen. De belangrijkste oorzaak lijkt mij dat regeringsleiders de taak hebben nationale belangen te verdedigen. Daarvoor zijn zij aangesteld en voor de wijze waarop en de mate waarin zij die belangen behartigd hebben worden zij door hun nationale bevolking beoordeeld bij de eerstvolgende verkiezingen. Die verkiezingen vinden meestal eens in de vier tot vijf jaar plaats. Aangezien regeringsleiders en hun teams graag herkozen worden is het voor hun van belang om binnen de gestelde termijn – al of niet opnieuw – een meerderheid onder de stemmers te realiseren.

Door de bevolking als onsympathiek ervaren maatregelen of zelfs maar publiciteit – juist of onjuist – kan onder dergelijke omstandigheden contraproductief werken bij hun streven tot realisatie van hun politieke en persoonlijke doelstellingen. Dit kan ertoe leiden dat zij beslissingen nemen die suboptimaal zijn in het licht van het belang van hun eigen land, laat staan het belang van zoiets abstracts als de Europese Unie of de Euro. Regeringen werken dus veelal met een kortetermijnhorizon en zullen niet gemakkelijk beslissingen nemen die hun persoonlijke carrièrebelangen in gevaar kunnen brengen.

Regeringen die in de huidige Eurocrisis i aan de betalende kant zitten (wij mogen aannemen dat er nog wel meer Eurocrises van andere oorsprong zullen volgen, maar hierover een andere keer meer) hebben grote moeite om hun kiezers te vertellen dat deze hele affaire hun veel geld gaat kosten, voornamelijk omdat zij ‘vergeten’ zijn om hun al een tiental jaren geleden te vertellen dat bij de oprichting van het Euroblok ernstige fouten gemaakt zijn en dat alle Eurolanden – inclusief hun eigen land – vreselijk veel voordeel gehad hebben sinds de totstandkoming van datzelfde Euroblok. Men kan zelfs met recht stellen dat de huidige ‘betalers’ de landen zijn die het meest van de Euro geprofiteerd hebben.

Het deel van het Europese bedrijfsleven dat het beste toegang heeft tot buiten-Europese markten heeft, heeft naast het algemene Europese voordeel vanaf de totstandkoming van de Euro tevens de laatste jaren een belangrijk voordeel gehaald uit de eerdere bankencrisis en de recente crisis in de financiering van Euro-overheden. Dat lijkt raar maar is daarom niet minder waar. Door de recente crises (bankencrisis en de financiële overheidscrisis) is namelijk de stijging van de waarde van de Euro ten opzichte van een aantal andere internationale valuta afgebroken op een niveau van ongeveer usd 1,50 en zelfs teruggezakt tot usd 1,30. Wij mogen zelfs aannemen dat de Euro bij voortzetting van de toenmalige trend inmiddels minstens op omstreeks usd 1,70 zou hebben gestaan. Ruwweg een exportprijsvoordeel van 20 tot 25 procent.

In een niet gering aantal Europese bedrijfstakken worden dan ook aanzienlijke exportrecords geboekt. Probleem is echter dat de voordelen behaald worden in het export-industrie en de afschrijvingen op de overheidsleningen van zwakke Eurolanden vooral terechtkomen bij banken, met op de achtergrond de respectievelijke overheden.

Het gebrek aan oprechtheid bij politici om de kiezers te vertellen “wie es wirklich gewesen ist” – een uitspraak van een bekend Duits historicus – draagt in hoge mate bij aan de huidige verwarring in de discussies over een mogelijke oplossing van de crisis. Ieder ‘mannetje’ (of vrouwtje) probeert er z’n eigen politieke voordeel uit te halen, of althans de eventuele politieke schade zoveel mogelijk te beperken. En de Euro? Die staat alleen.

De bureaucraten in Brussel zijn machteloos, want er dienen politieke beslissingen te worden genomen en binnen de huidige structuur van de Europese Unie worden die beslissingen eerst en vooral genomen op basis van de optelsom van nationale, om niet te zeggen nationalistische belangen. Hierbij geldt niet ‘one man one vote’, ook al heeft dit maar betrekking op 17 Eurolanden of 27 EU-landen, maar het recht van de sterkste lijkt ook hier te zegevieren. Duitsland, dus. Dit mag dan acceptabel zijn voor de urgente situatie waarin wij met betrekking tot de Euro beland zijn, maar het behoeft geen betoog dat dit op langere termijn onaanvaardbaar is.

Wij zullen op zoek moeten naar een meer democratische vorm van besluitvorming in de Europese Unie en het Euroblok. Veel is hiervoor al aanwezig; wij hebben al een ambtenarenapparaat in Brussel; wij hebben al een Europees parlement; wij hebben al een Europese Centrale Bank, en nog veel meer; dit alles met redelijk duidelijk omlijnde bevoegdheden. Wat wij nog missen is een echte centrale Europese regering gekozen volgens echte democratische principes en een Europees Parlement met bevoegdheden die tenminste gelijk zijn aan de bevoegdheden van vergelijkbare organisaties in de afzonderlijke EU-landen.

Maar de feitelijke ontwikkelingen passen soms niet op de gewenste. Toen de Nederlandse – ook de Franse – bevolking de kans had om de weg te effenen naar een politiek meer geïntegreerd Europa zei de meerderheid van de stemmers: Nee! De regering was voor het voorstel dat werd verwoord in een boekje van bijna 400 pagina’s, evenals in grote meerderheid het parlement in Nederland en Frankrijk. De werkgevers waren voor, evenals de vakbonden. De pers was voor, evenals het bedrijfsleven. Het was moeilijk om een tegenstander van het voorstel te vinden. En het volk zei nee! Waarom? Omdat het eigenlijk niet was voorgelicht over de vraag waarover het eigenlijk ging, en wat de consequenties van een eventueel ‘ja’ of ‘nee’ zouden zijn.

De bevolking werd – ruwweg – gebruikt als stemvee zoals op TV te vaak gebruikelijk is. En het stemmende deel der natie had daar toevallig deze keer geen zin in: als je door politici gebruikt wordt als stemvee moet je je er niet over beklagen dat diezelfde kiezers zich vroeg of laat tegen diezelfde politici keren. Aan een erkend Europees politicus als Guy Verhofstadt i heb ik na zijn recente interview op de Nederlandse TV dan ook moeten mededelen dat hij, het Europees Parlement, de bureaucratie in Brussel en al die andere jongens die zich bezighouden met de eenwording van Europa een ernstig marketingprobleem hebben: uiteindelijk weten zij niet hoe zij hun product ‘Europa’ aan de bevolking kunnen/moeten verkopen.

Uiteindelijk zullen wij een echte Europese politiek en echte Europese besluitvorming moeten nastreven. Wij zullen afscheid moeten nemen van besluitvorming op basis van een optelsom van nationale belangen zoals die verwoord worden door regeringsleiders, maar wij zullen eerst en vooral moeten zoeken naar bevordering van onze gezamenlijke Europese belangen vanuit een Europese, nadrukkelijk boven-nationale gezichtshoek. Dit kan alleen plaatsvinden binnen een echte Europese politieke cultuur.

 

administrator_ebnDe eurocrisis en het blikveld van politici