De wordingsgeschiedenis van de Euro
Roel Janssen – De Euro
Op 7 februari 2013 was het twintig jaar geleden dat het Verdrag van Maastricht werd ondertekend. De eindonderhandelingen hierover in het laatste halfjaar van 1991 vonden plaats onder Nederlands voorzitterschap Roel Janssen geeft een aantal hoofdrolspelers van toen gelegenheid om terug te blikken op de onderhandelingen. Ook komt de vraag of er met de wetenschap van nu destijds ontwikkelingen over het hoofd zijn gezien of dat er foute inschattingen zijn gemaakt. In het boek komen achtereenvolgens aan het woord Ruud Lubbers, Wim Kok, Cees Maas en André Szász, Hans van den Broek en Wilfried Martens. Een en ander is levendig opgetekend en zeer de moeite van het lezen waard. Een gemis voor een breder publiek is het ontbreken van een inleiding met een korte voorgeschiedenis van de onderhandelingen, een schets van het verloop en de organisatie van de onderhandelingen, en een overzicht van de inzet van de verschillende partijen.
Door de gesprekken lopen drie rode lijnen: de invloed van de Duitse eenwording op de onderhandelingen en het daarmee samenhangende verloop van de onderhandelingen over de toetredings-voorwaarden; de bijna unanieme afwijzing van het Nederlands voorstel tijdens de intergouvernementele onderhandelingen over de politieke unie (‘Zwarte Maandag’); en de vraag of de door de huidige crisis blootgelegde gebreken in de architectuur van de EMU te voorzien waren en of er nu voldoende wordt gedaan om deze gebreken weg te werken.
De afgelopen maanden kon men herhaaldelijk in de kranten lezen dat de euro wortelde in een politieke deal tussen Frankrijk en Duitsland waarin tegenover de instemming met de Duitse Eenwording de introductie van een gemeenschappelijke munt en de daarbij behorende gemeenschappelijke centrale bank stond. Ruud Lubbers keert zich in dit boek fel tegen deze gedachte. De val van de Muur is volgens hem niet het begin van de Europese munt. Het begint in zijn ogen met de wens voor een sterker Europa, waarin Jacques Delors en hijzelf de hoofdrol in spelen. Wilfried Martens ondersteunt hem daarin. Dat Delors aan de basis ligt van de euro wordt door bijna alle hoofdrolspelers bevestigd. Het is daarom jammer dat hij in het boek niet aan het woord komt. Andre Szász wijst op de belangrijke rol die Wim Duisenberg speelde in het Delors comité dat de blauwdruk voor het Verdrag van Maastricht leverde – een onafhankelijke centrale bank en regels voor de begrotingstekorten van de lidstaten. Hij geeft aan dat Duisenberg degene was die Bundesbankpresident Pöhl overhaalde om in het Delors-comité zitting te nemen. Pöhl kon het rapport in de door de Bundesbank gewenste richting sturen, maar zijn stempel op het rapport betekende ook dat de Duitse en de Nederlandse centrale bank zich aan het rapport verbonden, voordat de Muur was gevallen of er perspectief was dat dit binnenkort zou gebeuren.
De interviews bevestigen het beeld dat de Duitse Eenwording vooral het proces naar monetaire eenwording heeft versneld door het vastleggen van een datum over de start van de onderhandelingen over het Verdrag van Maastricht en door het vastleggen van een startdatum voor de eindfase van de monetaire unie in deze onderhandelingen. Op deze twee punten was de Duitse onderhandelingspositie verzwakt door de noodzaak om steun bij Frankrijk vinden voor een snelle Duitse Eenwording. Zowel Lubbers als Kok vinden het los daarvan nog steeds een goed besluit om in het Verdrag een startdatum vast te leggen. Maas en Szász denken dat dit uiteindelijk tot een verwatering van de toetredingseisen heeft geleid.
Op Zwarte Maandag werd duidelijk dat de Duitse minister Genscher op het laatste moment zijn steun opzegde voor het Nederlandse voorstel voor een politieke unie langs communautaire lijnen. Volgens Van den Broek lag hier een andere Frans/Duitse deal aan ten grondslag. Genscher moest in ruil voor Franse instemming met een spoedige erkenning van Kroatië instemmen met de Franse wens naar een politieke Unie langs intergouvernementele lijnen. Dit lijkt mij een aannemelijke verklaring. Ik woonde indertijd in de buurt van Frankfurt. Daar stond op een muur met grote letters gekalkt ‘Van den Broek: Serbenfreund’. Hij had namens het Nederlands voorzitterschap vraagtekens geplaatst bij de Duitse wens tot snelle erkenning van Slovenië en vooral Kroatië. Dat werd hem dus niet in dank afgenomen in Duitsland. Blijft de vraag waarom de liberale politicus Genscher zoveel belang hechtte aan de snelle erkenning van Kroatië, Duitslands bondgenoot in de Tweede Wereldoorlog, en daarvoor bereid was het streven naar een politieke unie op communautaire leest op te geven..
Martens geeft in het boek aan dat het voorstel voor een politieke unie langs communautaire lijnen vooral uit de koker kwam van de EVP i en dus niet kon worden gezien als een Alleingang van staatssecretaris Dankert i. Martens is overtuigd dat Zwarte Maandag de kiem heeft gelegd voor de latere problemen in de eurozone. Als het Nederlandse voorstel toe zou zijn aanvaard, zouden we in zijn ogen nu een samenhangend en gemeenschappelijk begrotingsbeleid hebben gehad. Wie weet.
Volgens Ruud Lubbers zijn de huidige problemen vooral terug te voeren op de opkomst van het flitskapitaal, waarmee destijds onvoldoende rekening werd gehouden. Aangezien de speculatieve aanvallen op de Franse franc in 1987 juist de aanleiding vormden om de monetaire unie weer op de agenda te zetten, is dit geen bevredigende verklaring. Wim Kok legt in mijn ogen wel de vinger op de zere plekken: het geloof dat landen in een monetaire unie vanzelf voldoende prikkels zouden hebben tot hervorming van hun arbeids- en productmarkten en het ontbreken van een lender of last resort die voorkomt dat financiële markten de rentes van landen zodanig opdrijven dat hun schuldpositie onhoudbaar wordt. Ook Cees Maas geeft aan dat destijds niet was voorzien dat landen zo met elkaar uit de pas konden lopen. Voor hem is er geen eurocrisis, maar een crisis van eurolanden.
Met dit boek is het laatste woord over de totstandkoming en de weeffouten van de monetaire unie nog niet gezegd. De grote verdienste is dat het een aantal van de Nederlandse hoofdrol spelers de gelegenheid geeft om uitgebreid te getuigen en een aantal zaken aansnijdt die zeker nader onderzoek verdienen zoals de rol van Wim Duisenberg of de Frans-Duitse deal rond Kroatië.
Roel Janssen, De Euro: Twintig jaar na het Verdrag van Maastricht , Amsterdam ( De Bezige Bij) 2012, 224 pp., ISBN 978 90 234 7234 6,
€ 17,90.
Bart van Riel