Frans-Duitse visie op het GLB: behoudzucht troef
donderdag 14 oktober 2010, Marko Bos
In 2013 lopen zowel de meerjarige begrotingskaders van de EU (Financiële Perspectieven) als de afspraken over het Gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) ten einde. De komende jaren wordt onderhandeld over het EU-budget en het GLB voor de periode na 2013. Doordat het GLB relatief veel middelen uit de EU-begroting vergt, zijn die twee discussies sterk met elkaar verknoopt.
In september hebben de Franse en de Duitse minister van Landbouw, Bruno le Maire en Ilse Aigner, een gemeenschappelijke standpunt over het GLB na 2013 neergelegd (het stuk is te vinden op www.bmelv.de). Daarin geven zij aan dat het GLB aan nieuwe uitdagingen moet worden aangepast. Deze betreffen zowel de wereld om ons heen (o.a. toenemende vraag naar voedsel en biomassa, sterkere prijsschommelingen, klimaatverandering en toenemende gezondheidsrisico’s) als de wensen en behoeften van de burgers van Europa ten aanzien van voedsel, landbouwproductie en landschapskwaliteit.
De beide ministers stellen te kiezen voor voortzetting van de lijn van marktgerichte hervormingen en plaatsen deze in het kader van de Europa 2020 strategie i. Maar vervolgens houden zij vast aan de huidige inrichting van het GLB en aan de bestaande betalingen aan boeren (en hun lidstaten). Het bestaande tweepijlermodel van het GLB – waarbij de eerste pijler van de marktordening vooral op inkomenstoeslagen berust, en de tweede een breder georiënteerd plattelandsbeleid omvat – moet gewoon in stand blijven: “Jegliche Änderungen der derzeitigen Form des 2-Säulen-Modells zur Erhöhung der Akzeptanz der GAP innerhalb der Gesellschaft (‘Greening’) muss mit klaren Vorteilen für die Landwirte, ländlichen Räume und die Umwelt verbunden sein. Sie sollten keine finanziellen Nachteile für Mitgliedstaaten und Landwirte mit sich bringen.”
Door aan de hervorming van het landbouwbeleid en de vermaatschappelijking van de landbouw zulke strikte voorwaarden te verbinden, sluiten de twee lidstaten die de meeste landbouwsteun ontvangen – Frankrijk bijna € 10 miljard en Duitsland bijna € 7 miljard in 2009 – opties voor een grondige hervorming van het GLB bij voorbaat uit. Ook de suggestie van (nationale/lokale) cofinanciering van bedrijfstoeslagen wordt afgewezen; terwijl deze hervormingsrichting met het oog op het subsidiariteitsbeginsel juist logischer wordt naarmate de betalingen aan boeren meer gebaseerd worden op publieke diensten die boeren buiten de markt om aan de maatschappij leveren (bijvoorbeeld in de vorm van natuur- en landschapsbeheer). En zelfs is niet bespreekbaar de omzetting van uiteenlopende, historisch bepaalde toeslagen in een vaste toeslag per hectare (‘flat rate’) – die een convergentie met het landbouwregime in de nieuwe lidstaten zou bewerkstelligen.
De Franse en de Duitse minister van landbouw kiezen gewoon voor de financiële status quo op hun beleidsterrein. Daarmee wordt niet alleen een noodzakelijke herijking van doelstellingen en middelen van de landbouwpolitiek geblokkeerd, maar ook een heroriëntatie van de EU-begroting op de prioriteiten van de Europa 2020 strategie. Die vraagt om meer Europese investeringen in onderzoek, kennis, innovatie, energie en milieu.
Helaas staan de Duitsers en de Fransen niet alleen in hun behoudzucht. De onderhandelingen over het GLB en het EU-budget zullen daardoor weer vooral in het teken staan van de verdeling van gelden over de lidstaten. De nadruk op ‘juste retour’ belemmert niet alleen een goede afweging van Europese uitgaven op hun toegevoegde waarde maar ook de terugkeer naar een doorzichtig en rechtvaardig systeem van inkomsten (resp. bijdragen van de lidstaten).
De EVP i, de fractie van de christendemocraten in het Europees Parlement i, wil de invoering van een Europese belasting overwegen. Deze zou bijvoorbeeld kunnen worden gelegd op financiële transacties of vliegreizen. Op zich is dat een positief signaal. Maar zolang ‘juste retour’ denken hoogtij viert en ook invoerrechten – pure eigen middelen van de EU – door lidstaten als Nederland als een nationale bijdrage worden beschouwd, heeft de discussie over een Europese belasting veel weg van een vlucht naar voren.
De Europese integratie is meer gediend met een grondige heroverweging van de uitgaven ten laste van de EU-begroting. Doelmatigheid, doeltreffendheid, solidariteit en subsidiariteit zouden daarbij leidraad moeten zijn.