Nederlandse Europapolitiek: vierstromenland
maandag 10 september 2012, 16:11, Gera Arts en Marko Bos
In deze verkiezingscampagne speelt ‘Europa’ een belangrijke rol. Het thema is een normaal onderdeel van politieke strijd geworden. Tussen de verschillende politieke partijen bestaan op dit punt wezenlijke verschillen van opvatting. Uit een analyse van de verkiezingsprogramma’s blijkt dat een meerderheid van de partijen met het oog op de nationale soevereiniteit niet kiest voor verdere integratie, of deze expliciet afwijst. Dat wordt nog lastig, wanneer de voorzitter van de Europese Raad`Van Rompuy binnenkort zijn plannen voor versteviging van de Economische en Monetaire Unie (EMU) ontvouwt.
Onze analyse betreft de programma’s van de elf partijen die, afgaande op de peilingen, na 12 september waarschijnlijk in de Tweede Kamer zullen zijn vertegenwoordigd. De partijen laten zich aan de hand van twee criteria (behoud of opsplitsing van de eurozone; samenwerking of integratie als wezenskenmerk van de EU) in vier hoofdstromen indelen.
De eerste stroom, die slechts bestaat uit de PVV, bindt de strijd aan met het ‘EU-nationalisme’ en wil dat Nederland de euro en de EU (‘een totalitair project’) verlaat. De PVV wil dat ons land, naar Zwitsers voorbeeld, bilaterale akkoorden met de EU gaat sluiten.
Van de overige tien partijen zijn er zes die openstaan voor Europese samenwerking , maar de zelfstandigheid/onafhankelijkheid/soevereiniteit van de lidstaten beklemtonen en verdere overdracht van bevoegdheden aan de EU uit de weg gaan. Deze zes vormen samen de tweede en de derde stroom. De tweede stroom betreft drie partijen die nadrukkelijk de optie van opsplitsing van (en/of uittreden uit) de eurozone aan de orde stellen: SGP, ChristenUnie en Partij voor de Dieren. SGP en ChristenUnie verwijzen daarbij expliciet naar hun tegenstemmen ten tijde van de invoering van de euro.
De derde stroom bestaat uit de partijen die uitgaan van samenwerking tussen autonome landen, maar het behoud van de eurozone niet ter discussie stellen: VVD, SP en 50plus. Het programma van deze laatste partij bevat in totaal drie Europa-punten: a. niet tegen Europa of de euro; b. tegen onbegrensd uitbreiden van het noodfonds ESM; en c. aantal leden Europees Parlement terugbrengen tot 435. De beleidsrecepten van SP en VVD vormen in belangrijke mate elkaars spiegelbeeld. De VVD benadrukt het belang van aanscherping van begrotingsdiscipline van de lidstaten, maar laat zich helemaal niet uit over Europese regulering van en toezicht op banken, en evenmin over de aanpak van macro-economische onevenwichtigheden. De SP was in het verleden tegen de invoering van de euro, blijft tegen een Europa als ‘machtige superstaat’, maar pleit niet voor opheffing of opsplitsing van de eurozone, wel voor aanpassing van de EU-begrotingsregels ‘zodat verstandig economisch beleid mogelijk is’, en – opmerkelijk genoeg – voor een betere coördinatie van economisch beleid in de EU om duurzaam uit de crisis te komen (maar dan zonder dwang, dus kennelijk geheel vrijblijvend).
De vierde en laatste stroom – CDA, PvdA, GroenLinks en D66 – onderscheidt zich door te spreken over Europese integratie (in plaats van samenwerking), en te pleiten voor verdere overdracht van bevoegdheden aan de EU om de eurozone te stabiliseren. Daarbij geven deze politieke partijen invulling aan de vier essentiële bouwstenen voor de toekomstige Economische en Monetaire Unie die de Europese Raad eind juni – in het voetspoor van voorzitter Van Rompuy – identificeerde: een bankenunie, begrotingsdiscipline, versterking van de economische beleidscoördinatie en versterking van de democratische legitimatie en verantwoordingsplicht.
De vier hoofdstromen van de Nederlandse Europapolitiek | Samenwerken, op basis van nationale soevereiniteit | Integratie: soevereiniteit delen in de EU |
Eurozone behouden | VVD, SP, 50Plus | CDA, PvdA, GroenLinks, D66 |
Eurozone opdelen | ChristenUnie, SGP, Partij voor de Dieren | |
Nederland uit Eurozone en EU | PVV |
Toen wij aan de vooravond van de vorige Tweede Kamerverkiezingen het Europa-gehalte van de Nederlandse verkiezingsprogramma’s beoordeelden (Internationale Spectator , juni 2010), was er maar één partij (D66) die koos voor verdergaande Europese integratie. Ruim twee jaar later, nu Europa in een financieel-economische crisis verkeert die zijn weerga niet kent, zijn het er vier geworden; de vierde hoofdstroom heeft zich dus verbreed. D66 is ten opzichte van 2010 zelfs nog wat opgeschoven en pleit nu voor een politieke unie, een federaal Europa.
Daarentegen hebben van de ‘samenwerkingspartijen’ de ChristenUnie en de VVD – die in 2010 nog pleitte voor een strenger Europees toezicht op financiële instellingen – in hun verkiezingsprogramma’s stappen teruggezet.
Het is hoog tijd voor fundamentele politieke keuzes over de toekomst van (Nederland in) Europa. De verschillende verkiezingsprogramma’s geven aan dat er echt wat te kiezen valt, om te beginnen tussen een viertal hoofdstromen.