Ontmatiging
vrijdag 20 mei 2011, 11:29, Paul de Hen
Juni 2011 wordt een interessante maand voor het economisch bestuur van de Europese Unie. Als het mee zit worden de lidstaten en het Europees Parlement het eens over versterkte beleidscoördinatie. Dat wil zeggen: meer Europese greep op het financieel-economische beleid van de lidstaten, met name van de landen die deel uitmaken van de eurozone.
Dat er iets moet gebeuren staat buiten twijfel. De bestaande coördinatieafspraken konden ernstige begrotingsproblemen in een reeks landen niet voorkomen, waardoor andere lidstaten zich genoopt voelden op grote schaal financieel bij te springen.
Toch boezemen de plannen angst in. Niet in de laatste plaats bij de vakbeweging. De veruit grootste Nederlandse vakcentrale, FNV, waarschuwt al maanden in brieven, debatten en een opiniestuk van FNV-voorzitter Agnes Jongerius in NRC-Handelsblad voor de gevaren die dreigen. Het nationale loon- en arbeidsvoorwaardenbeleid zou onder EU-voogdij kunnen komen. ‘De voorstellen over het monitoren van de loonkosten per eenheid product, het ontkoppelen van de lonen van de inflatie en het opleggen van loonmatiging in de publieke sector zijn … nog springlevend in Europa’, aldus Jongerius in maart.
Daar heeft ze gelijk in. Maar wat hadden ze bij de FNV dan gedacht? Dat landen waar de overheid in ernstige begrotingsproblemen zijn geraakt het zonder nare ingrepen meestal ook wel redden?
De FNV-voorzitter heeft vast historisch besef, en weet dus wel beter. Dertig jaar geleden, toen Nederland in ernstige economische problemen raakte, sloot een van haar voorgangers (Wim Kok i, de latere premier) een akkoord over onder meer loonmatiging dat de basis legde voor herstel. Het verschil is dat er toen geen Europese Unie klaar stond om iets op te leggen, maar dat hoeft bij inwerking treden van de nu overwogen nieuwe Europese wetgeving ook niet het geval te zijn.
Het staat iedere lidstaat, en de sociale partners in iedere lidstaat, vrij om pro-actief op te treden en zelf een ernstig overheidstekort te lijf te gaan voordat er vanuit de Europese gezamenlijkheid aanbevelingen komen. Of om aanbevelingen naar eigen inzicht in te vullen.
Wie de procedures zoals die nu in discussie zijn leest, ziet dat aanbevelingen steeds de eerste stap zijn. Ze worden volgens de voorstellen voorgesteld door de Europese Commissie i, maar moeten worden overgenomen door de raad, dus de gezamenlijke lidstaatregeringen.
De voorziene aanpak laat nog een grote beleidsvrijheid aan de nationale overheden en aan vakbeweging en werkgevers om zelf te verzinnen hoe gevaarlijke economische onevenwichtigheden moeten worden aangepakt. Alleen wordt het lastiger voor ze om te doen alsof er niets aan de hand is. En dat is dringend gewenst.
Handelen ze niet tijdig dan worden de aanbevelingen dwingender en gaan ze vergezeld van Europese missies die toezicht komen houden en eventueel van financiële sancties.
Toezichtmissies, afgedwongen ingrepen – zo gaat het nu ook al, maar een stadium later, als de economische situatie van lidstaten echt uit de hand is gelopen en hun regeringen geen kant meer opkunnen. Behalve die van het staatsbankroet. De Grieken, de Ieren, de Portugezen, onder gezamenlijke curatele van Europese Unie en IMF i, ervaren momenteel aan den lijve wat dat aan verlies van nationale zeggenschap over hun lonen, pensioenen en de omvang van hun publieke sector betekent.
Om het zover te brengen hoeft een land trouwens helemaal geen EU-lid te zijn, of de euro als munt te voeren. Het IMF hanteert als het geheel op eigen kracht bijspringt vergelijkbare methodes.
Zolang de Nederlandse overheidsfinanciën op orde blijven zal er van Europese loonmatigende aanbevelingen of aanbevelingen inzake andere arbeidsvoorwaarden niet snel sprake zijn. De Nederlandse regering vreest, anders dan de vakbeweging, in feite een heel ander soort aanbevelingen: Europese pleidooien voor meer economische stimulering en misschien wel minder snel bezuinigen. Dat zegt de regering niet met zoveel woorden, maar zowel in haar eerste schriftelijke commentaar als uit uitspraken van minister De Jager i van Financiën blijkt dat haar eerste wens is dat de aanbevelingen aan de lidstaten ‘asymmetrisch’ zullen zijn. Lees: wees streng voor de tekortlanden, maar zeg geen vervelende dingen tegen de overschotlanden.
Dan gaat het niet om de begrotingstekorten op zichzelf (die heeft Nederland immers ook), maar om een van de achterliggende oorzaken, de situatie van de betalingsbalans. Het in het ongerede raken van de nationale economie heeft niet alleen en soms helemaal niet te maken met binnenlands financieel wanbestuur. Een belangrijke oorzaak is ook het ontstaan van grote tekorten op de lopende rekening van de betalingsbalans. Tegenover de tekorten van Griekenland of Spanje staan grote overschotten in andere EU-landen i. De Jager is er zich vast goed van bewust dat er in de internationale discussie over economische onevenwichtigheden ook veel aandacht is voor de landen met extreem grote betalingsbalansoverschotten. Nederland is zo’n overschotland, net als Duitsland. Het zou heel wel denkbaar zijn dat de Europese Commissie, als zij beleidsaanbevelingen opstelt, ook met suggesties komt om wat minder zuinig te zijn in de overschotlanden. Extra loonsverhoging bepleiten ligt niet zo voor de hand omdat dat ook in EU-verband geen overheidszaak pleegt te zijn, maar er zijn wel andere manieren om de vraag naar importproducten in een land met grote betalingsbalansoverschotten te stimuleren. Dat zou de landen in problemen ook helpen, minder zuinigheid en daardoor een kleiner betalingsbalansoverschot hier betekent allicht wat meer vraag naar hun producten en diensten. En dus een stimulans die hun economie helpt de problemen te overwinnen.
FNV-voorzitter Jongerius houdt zo te zien geen rekening met die mogelijkheid van de Europese aanbeveling tot minder matiging. Of zij wil hoe dan ook ‘Brussel’ buiten de deur houden. Minister De Jager wil bij alle instemming met een stringentere beleidscoördinatie ter bestrijding van tekorten het terugdringen van overschotten uitsluiten, blijkens zijn pleidooi voor asymmetrie.
Terwijl minder matiging hier toch zo’n mooie bijdrage aan een evenwichtiger economische situatie binnen de Europese Unie zou kunnen zijn.