Roekeloos gedrag: Nederland en de bankenunie
woensdag 17 oktober 2012, 12:29, Bart van Riel
Eind juni leek er eindelijk een kentering op te treden in de aanpak van de eurocrisis. De leiders van de eurolanden verklaarden dat de vicieuze cirkel tussen de slechte toestand van de banken en de slechte toestand van de overheidsfinanciën absoluut moet worden doorbroken. Daartoe zou er met spoed één enkel toezichtmechanisme moeten komen waarbij ook de ECB betrokken is. De Europese Commissie werd uitgenodigd snel met voorstellen te komen. Als dat er is, zou het Europese noodfonds ESM vervolgens de mogelijkheid moeten krijgen om banken rechtstreeks te herkapitaliseren. In het bredere verband van de Europese Raad werd besloten tot het verkennen van de oprichting van een bankenunie om de bovengenoemde vicieuze spiraal te doorbreken.
De Europese Commissie kwam in september vervolgens met een voorstel om bepaalde toezichtstaken bij de ECB te beleggen. De ECB had iets daarvoor aangekondigd bereid te zijn om onder voorwaarden alles te doen om landen te hulp te schieten bij het laag houden van de rente waartegen ze op de kapitaalmarkt moeten lenen. President Draghi van de ECB maakte nogmaals duidelijk dat nu de bal bij de lidstaten ligt om een structurele uitweg uit de eurocrisis te zoeken zoals het aangaan van een bankenunie.
Maar weer lijkt het dat de lidstaten niet zullen leveren. Duitsland en Nederland zijn op de rem gaan staan bij het overhevelen van toezichtstaken aan de ECB, de hulpverlening van het ESM aan banken en het aangaan van een bankenunie. Om verschillende redenen is dat roekeloos gedrag: niet alleen omdat het de ECB dwingt om de randen van haar mandaat op te zoeken en daarmee in een lastige positie brengt; maar ook omdat het de stabiliteit van de eurozone verder dreigt te ondermijnen en, zoals het IMF i nu waarschuwt, zelfs een bedreiging vormt voor de stabiliteit van de wereldeconomie.
Demissionair minister De Jager heeft begin oktober in een Kamerbrief zijn visie gegeven op het Europees toezichtsmechanisme voor banken en directe herkapitalisatie door het ESM van banken. Dat laatste kan volgens de brief pas als is vastgesteld dat het voorziene nieuwe Europese toezichtsmechanisme ook daadwerkelijk effectief functioneert, waarbij het aan het IMF zou zijn om dit te beoordelen. Dit gaat dus verder dan hetgeen eind juni was afgesproken. Bovendien zouden alleen levensvatbare banken voor herkapitalisatie in aanmerking moeten komen, waarbij de nationale overheden geheel verantwoordelijk blijven voor de afwikkeling. Het raamwerk voor dergelijke voorwaarde dient helder te worden vastgesteld door harmonisatie van de Europese richtlijnen die nationale resolutiemechanismes en depositogarantiestelsels harmoniseren.
Door het stellen van deze aanvullende voorwaarden – bewezen effectiviteit van het Europees toezicht, afwikkeling door de lidstaten zonder Europese steun, harmonisatie van depositogarantiestelsels – wordt herkapitalisatie van banken door het ESM op de lange baan geschoven. De vicieuze cirkel tussen banken en overheden wordt voorlopig niet doorbroken en de sluipende kapitaalvlucht en bankrun in de zuidelijke landen, die tot verdere fragmentatie van de eurozone leidt, zal aanhouden. Deze bankrun leidt er ook toe dat de kredietverlening aan burgers en bedrijven in die landen opdroogt. Dit versterkt het effect van de bezuinigingen op de vraaguitval en de werkloosheid. Door de kosten van de afwikkeling van banken geheel bij de nationale overheden te laten, zullen deze weinig bereid zijn om ook daadwerkelijk schoon schip te maken.
Het IMF maakt zich in het laatste Global Financial Stability Report grote zorgen over een dergelijk scenario voor de stabiliteit van het mondiale financiële stelsel en de wereldeconomie. Het dringt aan om banken directe steun te steunen via het ESM zodra er een Europees toezichtmechanisme is en snelle voortgang te maken met een bankenunie. Ook de Nederlandsche Bank dringt hier op aan. Natuurlijk moet voorkomen worden dat een bankenunie met allerlei verborgen verliezen wordt belast; maar tegelijkertijd is het zaak te erkennen dat de kosten van afwikkeling niet alleen door de afzonderlijke lidstaten en crediteuren gedragen kunnen worden maar ook deels gezamenlijk via het ESM zullen moeten lopen.
Ook een snelle voortgang naar een bankenunie zit er volgens Nederland niet in. Als aan de bovenstaande voorwaarden is voldaan zal het toezicht zich eerst over een periode moeten bewijzen voordat verdere stappen richting een Europees resolutiefonds en een Europees depositogarantiestelsel kunnen worden gezet. Daartoe zullen ook eerst de zwakke banken in Europa moeten zijn versterkt, zodat er sprake is van een gelijk speelveld. Nederland is dus groot voorstander van een volgtijdelijke invoering van de bankenunie: eerst moet het toezicht zich bewezen hebben, daarna moet gezorgd worden voor een gelijke financiële startpositie van banken en dan pas kan een Europees resolutiemechanisme en depositogarantiestelsel worden opgezet.
Dit kan, zoals de brief ook aangeeft, tijd kosten. De brief erkent dat dit er toe leiden zal dat zolang er geen Europees afwikkelingsfonds is, de Europese toezichthouder – de ECB dus – een individuele lidstaat zal moeten dwingen om banken af te wikkelen en te herstructureren op koste van de lidstaat in kwestie. Dit zal echter de ECB in een zeer lastige positie brengen en de effectiviteit van het toezicht ondermijnen. De Nederlandsche Bank pleit er voor om de verschillende benodigde onderdelen van de bankunie zoveel mogelijk gelijktijdig te ontwikkelen en effectief in te vullen. Zo wordt volgens DNB vermeden dat toezicht naar Europees niveau wordt getild, zonder dat er doeltreffende mogelijkheden zijn om banken af te wikkelen en zonder dat er in het uiterste geval vangnetten bestaan.
Het is te hopen dat de volgende Minister van Financiën de moeite neemt om de boodschap van het IMF goed tot zich te laten door dringen en de tijd neemt voor een goed gesprek met Klaas Knot.