‘Verkiezingen doen er niet toe’. Aldus in 2015 de arrogante en voorspelbaar kortzichtige strekking van de reactie van de Duitse minister van Financiën Wolfgang Schäuble, nadat met de stembuszege van Syriza uit protest tegen draconische bezuinigingen, die voor veel modale Grieken in een welvaartsverlies van dertig procent resulteerden, de zittende regering was weggevaagd. Nederland behoorde tot de landen die zich toen het meest onverbiddelijk opstelden. Even eerder was het in Den Haag direct tot een regeringscrisis gekomen, toen het inkomensafhankelijk maken van de zorgpremie ook in welvaartsverlies dreigde te resulteren, voor de beterbetaalden – niet van dertig, maar van drie procent.
‘Verkiezingen doen er niet toe’: met de Europese weigering zich iets van de onwelkome Griekse kiezersuitspraak aan te trekken, werd in Griekenland, waar de democratie geboren heet te zijn en dat aan dat romantische gymnasiumsentiment überhaupt zijn vroege EEG-lidmaatschap dankte, de democratie de facto afgeschaft. En vervolgens ging Brussel weer over tot de orde van de dag.
De bijvangst van die struisvogelpolitiek vormt de situatie in Italië, die voor menigeen in de Brusselse bubbel als een schok kwam, maar daarentegen voor iedereen die de afgelopen jaren wèl een beetje had opgelet, geenszins onverwacht. Ook in Italië hebben de bezuinigingen er veel forser ingehakt dan menig Nederlands kiezer ooit verdragen zou. In het zuiden is – net als in Spanje – een derde van de jongeren werkeloos, en de situatie economisch uitzichtloos.
Dat verklaart mede de populariteit van de Vijfsterrenbeweging en de Lega, nadat de klassieke regeringspartijen door het Noordeuropese monetaire fetisjisme te weinig ruimte was gegund om aan de zorgen van hún kiezers tegemoet te komen. Zorgen die – zie de groeiende armoede – in elk geval terechter zijn dan die van degenen die wegens die iets hogere zorgpremie in opstand kwamen. Althans, zo ziet men dat in het Zuiden, en zolang het Zuiden een belangrijk deel van de Europese Unie vormt, is wat het Zuiden vindt ook voor het Noorden van belang.
Italië is geen Griekenland. Waar Brussel Athene nog kon negeren en koeioneren, lukt dat met Rome niet. Daarvoor is de – na de Brexit – derde economische macht binnen de EU voor haar functioneren gewoon te cruciaal. En hier kan wèl enige oude gymnasiumkennis wat helpen: weliswaar zijn de Italianen sinds de ondergang van het Romeinse Rijk militair niet meer erg succesvol geweest – zelfs Mussolini kon indertijd amper Albanië en Abessinië aan – op andere vlakken geldt dat niet.
Vooral beschikken de Italianen over een ongeëvenaard taai vermogen om door geraffineerde vormen van diplomatie en obstructie – en diplomatie ís een geraffineerde vorm van obstructie – de zaken naar hun hand te zetten. Dat geldt voor de Italianen individueel in de verhouding met hun eigen overheid, en dat geldt ook voor de Italianen collectief in de verhouding van hun staat tot de buren.
Het Fortuynsiaanse ‘Ik zeg wat ik denk’: dat is namelijk niet zo aan hen besteed. Hoewel na 1914 de zwakste van de zes Europese mogendheden, haalde Rome er, door tijdig van front te wisselen en Entente en Centralen tegen elkaar uit te spelen, het meeste uit. En in 1945 slaagde Rome er, opnieuw door tijdige frontwisseling, zelfs in zich naar de rol van mede-overwinnaar op Nazi-Duitsland te bluffen.
Brussel heeft nu ontzet op de plannen van de nieuwe Italiaanse regering gereageerd: verhoging van de pensioenleeftijd en forse belastingverlagingen, resulterend in miljarden aan ongedekte uitgaven, herziening van het stabiliteitspact. Met stug roepen: allemaal hóógst onverantwoordelijk en dus ontoelaatbaar en ononderhandelbaar, komt men er niet (en zeker Den Haag staat, als recidiverende fiscale spookrijder, na de eenzijdige afschaffing van de dividendbelasting moreel niet sterk om over andermans belastingdouceurtjes belerende preken af te steken).
Want wat, als Rome zich van het gedreig van de anderen weinig aantrekt, omdat het – o foei! – zich op een democratisch basisbeginsel beroept, namelijk de wens om naar de eigen kiezers te luisteren? Wil men het land dan soms politiek isoleren en financieel verder afknijpen? Dat eerste heeft al na Haiders regeringsdeelname niet met Wenen gewerkt, en het tweede zal de problemen slechts vergroten. Een boete voor een land dat al diep in de schulden steekt: dat zal echt helpen!
Los daarvan: met een assertief Rusland en Turkije, met onhandelbare autocraten in Warschau en Boedapest, met steeds moeizamer Brexitonderhandelingen met een Londen dat niet eens lijkt te weten wat huiswerk doen is, met Trumps opblazen van het atoomaccoord met Iran en een volkomen onberekenbaar Amerika, kan Europa er inderdaad ook nog een hoogoplopend conflict met Italië bij hebben.
Brussel hoopt nu dat het in de praktijk meevalt, zoals men dat ook bij Trump hoopte. Maar Trump valt niet mee, en dit zal ook niet meevallen. En misschien is dat ergens maar goed ook, want als het nu teveel zou meevallen en de EU daardoor als vanouds voortdendert, zou het een volgende keer, als gevolg van nog heviger teleurgestelde kiezers, nog heel wat erger kunnen worden.
Als in één van de oprichterstaten van de EU eurosceptische partijen de meerderheid behalen, wordt het voor Brussel hoog tijd de oorzaken van die euroscepsis eens serieus te nemen. Zoals de nieuwe coalitie in Rome het wijd verbreide ongenoegen formuleert: de regels worden teveel gemaakt door ongekozen Europese technocraten die meer oog hebben voor grote bedrijven en banken dan voor de belangen van burgers. Politiek zien zij als een stoorzender bij de doorvoering van ‘objectief noodzakelijk’ en niet voor discussie vatbaar beleid. De kiezer: dat is de laatste die zij kunnen gebruiken. Wel, die pikt dat niet meer.
Als in een democratie verkiezingen ‘er niet meer toe doen’, dan beginnen ze er namelijk pas echt toe te doen. Hopelijk begrijpt Brussel nu eindelijk die les.
Thomas von der Dunk, 23 mei 2018