Het is van een bittere coïncidentie dat vrijwel exact honderd jaar na Mussolini’s Mars op Rome, die de grondslag legde voor de eerste fascistische dictatuur in Europa, in Italië voor het eerst in de naoorlogse geschiedenis een regeringscoalitie tot stand is gekomen onder leiding van een partij en een premier, die zich in elk geval zeer lang als de erfgenaam van Mussolini heeft beschouwd.
Betekent dit een verdere normalisatie van extreem-rechts en haar gedachtengoed in Europa? Twintig jaar geleden stond Oostenrijk met de regeringsdeelname van Haiders FPÖ binnen de EU nog alleen en werd het land daarom politiek zelfs door de anderen geïsoleerd. Terwijl men bij onze zuiderburen Filip de Winter met een cordon sanitaire overal buitensloot en tot vandaag buitensluit, zag in Nederland Mark Rutte er geen been in om in 2010 een gedoogconstructie met De Winters geestverwant Geert Wilders op te tuigen, wat weliswaar het CDA bijna in tweeën scheurde, maar binnen zijn eigen VVD slechts bij een moedige enkeling – Weisglas, Voorhoeve – op principiële bezwaren stuitte.
Waar in België het cordon sanitaire stand houdt, is inmiddels deze herfst in Zweden een regering met een soortgelijke gedoogconstructie aangetreden; in Denemarken is die in het recente verleden al vaker voorgekomen. In de Spaanse regio Andalusië leunt de – zelf deels uit het franquisme voortgekomen – regerende Partido Popular op de steun van het ultrarechtse Vox.
In Frankrijk is de grens tussen gewoon rechts en extreem-rechts vervaagd en ving Le Pen bij de presidentsverkiezingen afgelopen april meer dan veertig procent van de stemmen, terwijl haar partij nu ook in het parlement een fors aantal zetels bezet. Dat het Britse Lagerhuis van dat laatste gevrijwaard blijft, is vooral te danken aan het Britse kiesstelsel, niet aan immuniteit van de Britten voor rechts-radicaal gedachtengoed (zoals zij zelf wel eens schijnen te menen).
Als we afzien van de voormalige communistische Centraal-Europese lidstaten, waar rechts (en links) populisme schering en inslag is, is in Italië de situatie het meest problematisch.
Enerzijds, omdat Italië qua politiek en economisch gewicht het derde land van de Europese Unie vormt. En anderzijds, omdat het hier na de implosie van het naoorlogse Italiaanse partijstelsel begin jaren negentig, aan een normale christen-democratische partij rechts van het midden ontbreekt. We hebben er het eenmansbedrijf Forza Italia van de politiek ondernemer Berlusconi – voorloper en geestverwant van Trump – die merkwaardig genoeg (net als Orban tot voor kort) in Brussel nog steeds gewoon deel uitmaakt van de Europese Volkspartij. Dan is er de Lega, die zich onder Salvini van een separatistische Noord-Italiaanse tot een xenofobe nationalistische partij heeft ontwikkeld. En ten derde zijn er de Erven Mussolini in de vorm van de Fratelli d’Italia.
Dat valt niet los te zien van het feit dat na de Tweede Wereldoorlog in Italië nooit een grondige vorm van politieke introspectie, van Vergangenheitsbewältigung heeft plaats gevonden, zoals in Duitsland. Anders dan de Duitsers had men ‘zelf’ Mussolini ten val gebracht, en kom men op een partizanenverzetstraditie bogen. Niet zoals Duitsland in vier bezettingszones opgedeeld, kon Italië zich – al snel cruciaal voor de NAVO in de Koude Oorlog – na 1945 eigenlijk een beetje mede-overwinnaar van de Geallieerden voelen en zich daarnaar gedragen. En ach, Mussolini: die had geen Holocaust op zijn geweren, aan hem kleefde niet het sinistere van Himmlers SS en de Duitse rassenpolitiek.
En had Mussolini er niet tenminste voor gezorgd dat de treinen op tijd reden en Italië een belangrijke moderniseringsslag had gemaakt, waarvoor hij in de jaren twintig en dertig – vóór hij zijn ‘enige grote fout’ maakte door aan Hitlers agressieoorlog mee te doen – ook door veel buitenlandse staatslieden was geprezen, waaronder niemand minder dan de toch boven alle twijfel verheven Winston Churchill? Predappio fungeert dienovereenkomstig al decennia als ultrarechts bedevaartsoord, inclusief souvenirwinkels, in Braunau staat voor ‘de schuldige plek’ (om met Armando te spreken) slechts een uit Mauthausen afkomstige steen met, zonder zijn naam te noemen, het sobere opschrift: “Für Frieden Freiheit und Demokratie – Nie wieder Faschismus – Millionen Tote mahnen”.
Het is vast niet toevallig dat de CDU – in contrast tot vele zusterpartijen – onder Merkel wèl altijd nadrukkelijk afstand heeft bewaard tot de rechtsradicalen in eigen land, zoals nu de AfD, die zich van een ooit best fatsoenlijke conservatieve club van Euro(pa)kritische hoogleraren in een zeer rap tempo tot een vergaarbak van groezelige ultra-rechtse revisionisten ontwikkeld heeft.
Behalve aan onverwerkt nationaal verleden, die de brute dictator Mussolini in de ogen van veel Italianen tot een hooguit wat barse daadkrachtige huisvader heeft getransformeerd, is de zege van Meloni natuurlijk ook te wijten aan het gebrek aan gemeenschappelijke Europese asylpolitiek, waardoor – vanwege hun ligging nabij Afrika – de last van de opvang grotendeels op de schouders van Italië en Spanje terechtkomt. Het Dublinverdrag verplicht immers het eerste Europese land dat een asylzoeker betreedt zelf voor diens opvang te zorgen. Dat dat dan bij Afrikaanse bootvluchtelingen eerder Malta dan Luxemburg is, is evident.
“Geografische pech”, zo bestond Rutte het eens om zulke ongelijke gevolgen te bagatelliseren, onder snelle verwijzing naar dat Dublinverdrag. Het is mede dit uit angst voor eígen electoraal verlies aan extreem-rechts veroorzaakte gebrek aan solidariteit van de andere Europese landen dat in Italië extreem-rechts aan de macht heeft gebracht. Want in dat opzicht had Meloni met haar recente sneer aan het adres van Macron over de gesloten Franse grenzen natuurlijk wel gelijk.
Thomas von der Dunk, 15 november 2022