Zou het niet aanbeveling verdienen om Nederlandse ministers van Financiën eerst een cursus diplomatieke omgangsvormen te laten volgen, alvorens ze voorbij Zundert en Zevenaar vrij te laten? De onhandige opmerkingen beginnen langzaam toch wel op te vallen.
Eerst was er Wouter Bos, die bij de ondergang van het Nederlands-Belgische conglomeraat Fortis tot verontwaardiging van onze zuiderburen verkondigde dat Nederland de gezonde delen had weten in te pikken – waarbij mij eigenlijk nooit duidelijk is geworden of de Belgen zo boos op Bos waren omdat ze vonden dat hij ongelijk had of omdat hij juist gelijk had, dus of zij zich nu door hem beledigd of door hem bedonderd voelden.
Dan was er Jeroen Dijsselbloem met zijn ‘geld voor drank en vrouwen’ als Italiaanse en Griekse prioriteit, en Jan Kees de Jager, die trots verkondigde “I am Dutch, so I can be blunt”: ongemanierdheid als bijzondere nationale kwaliteit. Dat constateerden buitenlandse bezoekers aan de Republiek overigens al in de Gouden Eeuw: een volk van lompe mannen, hondsbrutale vrouwen en slecht opgevoede kinderen. Wie in het Precovidium op een Zuideuropese camping rondliep moest constateren dat Nederland in dat opzicht nog steeds het Olympisch goud verdient.
Bij de horkerige gelijkhebberigheid van Wopke Hoekstra vallen alle voorgangers echter in het niet. In de catastrofale situatie waarin Noord-Italië verkeert met het vingertje gaan zwaaien: dat is alsof een ambulance na een verkeersongeluk met bloedende slachtoffers in de berm pas hulp wil bieden, nadat eerst is vastgesteld dat hun auto niet te hard reed, de inzittenden hun gordels omhadden, de verzekering in orde was en een recent APK-keuringsbewijs kan worden overlegd. Ja, zo werkt het inderdaad half in de Verenigde Staten, een soort Derde-Wereld-ontwikkelingsland met een zelfzuchtige steenrijke bovenlaag en een erbarmelijke publieke infrastructuur, waar een groot deel van de bevolking in geval van nood crepeert en het gezondheidsstelsel nu door de hoeven zakt.
Stuitend is ook het gemak waarmee Den Haag altijd meent dat de anderen maar even wat sociale offertjes moeten brengen om hun begroting op orde te brengen, onder het motto: dat hebben wij toch ook gedaan. Om te beginnen: Spanje en Griekenland hébben dat gedaan – met een enorme jeugdwerkeloosheid en verarming van grote delen van de bevolking tot gevolg. In Griekenland gaat het om een welvaartsverlies van dertig procent.
En die Nederlandse offers? Misschien mag ik er aan herinneren dat bij de formatie in 2012 de VVD al bijna uitelkaar knalde toen voor de gegoede middenklasse een inkomensachteruitgang van drie procent in het vat zat. Profiteurs van alle ellende in Italië nu: Salvini in het noorden, de maffia in het zuiden. Met dank aan Nederland.
“The Dutch are always right, but seldom relevant”, aldus een bekende wijsheid. Maar wat, als ook op dat eenzijdige gelijk best wat af te dingen valt? Ik noem maar even een paar kwesties waar Nederland internationale afspraken traineert of Europese regels niet nakomt, met een hele reeks smoezen: allereerst het belastingzwendelparadijs op de Zuidas, waarmee wij andere landen van hun fiscale inkomsten beroven. Dan de bijdrage aan de NAVO. Vervolgens het stikstofdossier, waar de rechter aan te pas moest komen. En zo is er nog heel wat.
De botheid van Hoekstra en Rutte – denk ook aan diens schofferende leesgedrag tijdens de Eurotop eind februari, die hem van Merkels zijde op het commentaar ‘kinderlijk’ kwam, te staan – kan misschien een Trump zich een tijdje veroorloven, vanwege het soortelijk gewicht van Amerika, ofschoon het zich ook in dat geval onvermijdelijk uiteindelijk tegen Washington keren zal. Maar Nederland kan zich dat niet, en als geen Italiaan straks nog een tulp uit Aalsmeer blieft, heb ik daarvoor alle begrip.
Misschien dat het kabinet de voorspelling van het IMF tot zich door wil laten dringen: als handelsnatie gaat Nederland straks meer dan bijna welk ander land ook economisch onderuit. Voor succesvolle handel – anders dan voor een meer autarkische industrienatie – is ook goodwill bij de potentiële partners nodig. En ook al lijken de plooien na de halfbakken excuses van Hoekstra naar buiten toe nu eventjes glad gestreken, die goodwill is voorlopig weg en dat krijgen we straks op ons brood. Dat Berlijn zich zo scherp uitlaat, zegt voldoende.
Een van de grote problemen is dat men in Den Haag niet door heeft dat men na de Brexit met zijn monetaire rigiditeit de facto alleen is komen te staan. De Duitsers leggen nu even andere prioriteiten, omdat hun zienswijze op Europa zich niet tot de in Nederland dominante armoeiige economische beperkt. Hier wreekt zich het ontbreken van enige geopolitieke visie in Den Haag, tot groot genoegen van Trump, Poetin en Xi, die Europa het liefst uit elkaar spelen. Hier wreekt zich ook de electorale doodsangst voor extreem-rechts, die eerst de VVD, en inmiddels ook het CDA, tot een de facto anti-Europese koers heeft gebracht. In de Tweede Kamer is het openlijke besef dat Nederland met 2 promille van de wereldbevolking niet in z’n eentje deze crisis kan oplossen, inmiddels beperkt tot GroenLinks, de PvdA en – halfslachtig, want de coalitie mag niet vallen – D66 plus de ChristenUnie.
Men mag hopen dat het CDA bijtijds snapt dat het, als het straks een lijsttrekker als premierskandidaat moet kiezen, niet in Europa met Hoekstra aan kan komen, omdat die zich daarvoor volledig heeft gediskwalificeerd. Terugblikkend is het overigens even verbazingwekkend dat ooit verondersteld is dat iemand die, zoals Rutte nu, op cruciale momenten zo weinig in staat is om over de eigen nationale schaduw heen te springen, geschikt zou zijn als voorzitter van de Europese Unie.
Thomas von der Dunk, 14 april 2020