Tot 1989 was de wereld vanuit Haags perspectief decennialang zeer overzichtelijk. De drie belangrijkste internationale organisaties waarvan Nederland lid was, vervulden daarbij ieder een andere taak. Voor de veiligheid was er de NAVO. Voor de handel was er de EEG. En voor mooie verheven dingen als mensenrechten en ontwikkelingshulp was er de VN. Die heldere driedeling was alleen daarom al handig, omdat de VN veruit de meest machteloze van de drie organisaties was, zodat die verheven dingen het handel drijven of de veiligheidsbelangen niet teveel in de weg zouden staan.
Ook toen de EEG na de Val van de Muur tot EU transformeerde, en daarmee van een economische gemeenschap tot een politieke unie, bleef men op het Binnenhof de facto aan dit overzichtelijke wereldbeeld vasthouden. ‘Politiek’, en zeker geopolitiek was wat Den Haag betrof in Brussel uit den boze. Zelden is het zo plomp verwoord als door Uri Rosenthal in de kortstondige periode dat hij minister van Buitenlandse Zaken – we zijn vooral EU-lid omdat het goed is voor onze afzetmarkt – maar de insteek werd vrij breed gedeeld. Het verklaart mede waarom ook Rutte nog zeer lang bleef volhouden dat de aanleg van Nordstream puur een technisch-economische kwestie was.
In de praktijk lag het natuurlijk al met de EEG wat ingewikkelder. Stond voor Nederland, van een handvol Europese idealisten afgezien, bij de toetreding het economisch profijt voorop, voor Frankrijk en Duitsland prevaleerde en prevaleert het politieke aspect van de Europese eenwording.
Parijs en Berlijn zien de EU niet allereerst als een economisch, maar als een politiek project. Ja, een politiek project met gebruik van economische middelen, maar dat is iets wezenlijks anders – en een verschil dat Nederland, puur door het economisch-financiële aspect gebiologeerd, stelselmatig onderschat. Het verklaart menige aanvaring met de Fransen, die bij uitstek geopolitiek denken, en de EU ook graag – voor Nederland traditioneel een nefaste gedachte – tegenover de NAVO plaatsen, om de Europese onafhankelijkheid van Amerika te bevorderen.
Die nadruk op het geopolitieke verklaart ook een soepeler omgang met economische regeltjes en financiële afspraken als die dat geopolitieke belang in de weg blijken te staan. En de Haagse blindheid daarvoor leidt er regelmatig toe dat Nederland plots alleen dreigt te komen te staan, omdat Berlijn uiteindelijk, net als Parijs, andere zaken de doorslag laat geven. Dat gold voor de begrotingsregels als daardoor een scheuring tussen Noord en Zuid dreigt, en het geldt voor uitbreiding van de EU in oostelijke richting, waar de Nederlandse regering inzake een mogelijk lidmaatschap van Oekraïne tot een plotselinge volte face gedwongen is ten einde niet in een isolement te belanden, omdat men niet tijdig aan wilde zien komen dat ook bij Duitsland het geopolitieke belang de doorslag zou geven.
Wat het zwaarst is, moet het zwaarst wegen. En dat is de Russische agressie met alle middelen wordt gestopt, omdat Poetin zich ook door een halve zege gesterkt zal voelen en dan over een paar jaar opnieuw de aanval zal inzetten. Laat men geen illusies koesteren: het Kremlin verstaat alleen de taal van de macht, en de huidige dictator zal, als niemand hem tegenhoudt, gezien zijn imperialistische visioenen waarbij hij zichzelf als een nieuwe Peter de Grote beschouwt en Stalin als inspirerende voorganger ziet, niet rusten tot zijn leger weer aan de Oder staat.
Voldoet Oekraïne aan de regels voor het EU-lidmaatschap? Nee, bij lange na niet, en dat is terecht de afgelopen maand al vele malen benadrukt, ter geruststelling van de regelfetisjisten. En laat ik er meteen – en daar wordt vervolgens wèl meestal omheen gedraaid – aan toevoegen: het zal daaraan ook niet al over tien jaar voldoen. Dat mooie beloftes en voornemens in dat opzicht niet voldoende zijn, bewijst de bijzonder trage voortgang op de Westelijke Balkan, alsmede de regressie in Bulgarije, Roemenië en Hongarije na hun toetreding.
Als we er vanuit moeten gaan – en dat lijkt mij verstandig – dat de kans groot is dat ook over twintig, dertig jaar Oekraïne niet aan de huidige regels voldoet, en we tegelijk dit land ook niet zo lang in het vagevuur kunnen houden omdat dat dat Poetin en trawanten alle gelegenheid geeft om het land (en daarmee ook Europa) verder te destabiliseren, dan moet Brussel daarop anticiperen. En wel reeds nu.
Het dilemma in de kern geformuleerd is dit. Ofwel de EU houdt aan haar regels vast, en dan blijft niet alleen de Oekraïne, maar ook de westelijke Balkan nog zeer lang buiten staan, met alle risico’s dat de Russen – of de Chinezen! – er economisch en/of politiek greep op krijgen: uiteindelijk een groot veiligheidsrisico voor Europa zelf. Ofwel de EU gaat een andere koers varen, waardoor vanwege het geopolitieke belang ervan lidmaatschap van deze landen toch veel eerder mogelijk wordt, ook als ze nog niet aan de regels voldoen.
Het voornaamste obstakel daarvoor is uiteraard dat zo’n wegens disfunctionerende rechtstaat en notoire corruptie ‘voortijdig’ lidmaatschap de EU intern zou ontwrichten. Dus moet er over een andere oplossing worden nagedacht, en niet toevallig is het in Parijs, dat dat al als eerste is gebeurd: het plan van Macron voor een soort ‘provisorisch’ politiek bondgenootschap met de kandidaatleden in een schil rond de EU, waarbij de EU de facto bescherming biedt, zonder dat die landen al op gelijke basis binnen de EU participeren..
Laat het woord ’tijdelijk’ daarbij maar eerlijkheidshalve achterwege – dat suggereert teveel dat het maar om een handvol jaren gaat. En laten we andermaal eerlijk zijn: er ontstaat zo natuurlijk een Unie met A- en B-leden. Zonder dat iemand dat nu zo durft te benoemen, is dat de onvermijdelijke consequentie. En tevens de enige oplossing om zowel de EU te vergroten als te behouden.
Thomas von der Dunk, 13 juli 2022