administrator_ebn

Europa Netwerk Noord Nederland – Referendum bepalend voor Nederlands EU-voorzitterschap

Misschien kun je het wel de Stelling van Tom Eijsbouts noemen: “Als fungerend voorzitter van de Europese ministerraden in de eerste helft van 2016 kan het Nederlandse kabinet er niet omheen het Associatieverdrag van de Europese Unie met Oekraïne actief te verdedigen.” Hij zei dat op de netwerkbijeenkomst op donderdag 26 november 2015 van EU-netwerk Noord-Nederland in Groningen. [Lees meer]

Eijsbouts was ooit Europees journalist en is sinds 2000 hoogleraar Europees constitutioneel recht aan de Universiteit van Amsterdam en in de afgelopen vier jaar in Leiden. Op verzoek van het netwerk besprak hij het komende Nederlandse EU-voorzitterschap in de eerste helft van 2016 en de wijze waarop het kabinet er tot nu toe mee omspringt. Volgens hem zal het referendum op 6 april van het komend jaar het beeld van dat voorzitterschap bepalen.

Eijsbouts legde zijn gehoor in Groningen uit dat van het land, dat het EU-voorzitterschap vervult, verwacht mag worden dat het actief probeert de lopende dossiers zo goed mogelijk naar een succesvol slot te brengen. Eén van die lopende dossiers is het Associatieverdrag met Oekraïne. Daarom is de huidige inzet van het kabinet om het debat onder de Nederlandse bevolking over dat verdrag aan de kiezers te laten, in strijd met de verantwoordelijkheden van het voorzitterschap en “een schending van onze verplichtingen. Dat is Rutte onwaardig en het is onverantwoordelijk”, stelde Eijsbouts.

Als gevolg van zijn uiteenzetting ontspon zich in de zaal een levendig debat over de argumenten voor en tegen het Associatieverdrag. Een snelle peiling bracht aan het licht dat de meeste aanwezigen wel bereid zijn de pogingen van de Europese Unie te steunen om de ontwikkelingen in de Oekraïne richting meer vrijheid, Europese waarden en een versterking van de economie. Maar er werden ook pleidooien gehoord om ‘nee’ te stemmen, vanwege de nog steeds bestaande ernstige vormen van corruptie, economisch wanbeleid en schending van mensenrechten in dat land.

Eijsbouts zette in zijn rede uiteen dat Nederland nog steeds last heeft van oude Atlantische reflexen, waardoor er altijd sprake is van terughoudendheid als het gaat om Europese thema’s. Dat bleek heel duidelijk in 2005 toen het toenmalige kabinet niet van ganser harte het mede door ons land en tijdens ons voorzitterschap gesloten Europese grondwettelijke verdrag bleek te willen verdedigen.

Een actueel voorbeeld daarvan is de weigering van minister Koenders (buitenlandse zaken) om, zoals Letland vorig jaar wel deed, een goed gastheer te zijn voor een ontmoeting van nationale, Europese en Amerikaanse volksvertegenwoordigers. Dat betalen ze zelf maar, liet hij weten. Nederland wil nu eenmaal een “niet ambitieus voorzitter” zijn. Het is in de ogen van het kabinet wel een zware, maar niet een ambitieuze klus.

Zo zijn in ons land de Europese verkiezingen ook nooit belangrijk in de ogen van nationale politici. Maar als gewone burgers ervaren we dat niet zo. Wij voelen de betekenis van de Europese ontwikkelingen aan den lijve. Die hebben gewoon allerlei gevolgen voor en in ons dagelijks leven. Maar premier Rutte duikt, zei Eijsbouts.

Volgens de hoogleraar is in de loop van tientallen jaren de betekenis van de Europese samenleving alleen maar gegroeid. Dat gebeurde als het ware van crisis naar crisis. De eerste grote crisis situeert hij in 1949. Toen ging het om het overwinnen van de angsten bij Frankrijk ten opzichte van de wederopstanding van de Duitse staat, die al drie keer een grote oorlog had ontketend. De Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (opgericht in 1951) kan worden gezien als het antwoord op die crisis.

In 1989 viel de Berlijnse Muur. Diegenen, die zich dat nog herinneren zeggen allemaal dat ze er wel bij hadden willen zijn. Maar het leidde toch tot nieuwe crisisachtige verschijnselen in Europa. Het antwoord daarop was het Verdrag van Maastricht. Ook dat werd getekend tijdens een eerder Nederlands voorzitterschap, maar dat was geen gelukkig voorzitterschap. Op Zwarte Maandag 30 september 1991 werd ons de voorbereiding van dat verdrag uit handen genomen. Premier Lubbers en minister Van den Broek hadden niet opgelet en we waren door de Europese Commissie voor haar karretje gespannen.

De derde grote crisis viel rond 2009. Deze eurocrisis is nu met veel pijn en moeite bedwongen. Ze vormde een grote bedreiging voor onze woonplaats Europa, zoals Eijsbouts het ziet. Maar ondanks alle pijn en moeite en de vaak kleine stappen, die worden gezet, voelen we allemaal dat de Europese Unie is gegroeid in gezag, in aard en in mate van solidariteit. We weten nu langzamerhand ongeveer hoe de Europese Unie werkt. Belangrijk is nu dat we, normatief, zeggen: Hier staan we voor! Zodat we nu de vierde crisis, die rond de vluchtelingen, aankunnen, als het goed is.

Dat doen we niet in de eerste plaats voor de Europese Unie in de hoofdstad Brussel. Dat is een op het eerste gezicht weinig aantrekkelijke, politieke organisatie. Maar leer je met behulp van de kranten de kneepjes van het Europese politieke spel kennen, dan ga je dat vaak ook leuk vinden. Het lijkt misschien allemaal heel technisch. Maar het verveelt nooit.

Voorbeeld was 25 maart 2010 toen tijdens een Europese Raad (van politieke leiders van de EU) de eurocrisis aan bod kwam en toen de Britse premier daarom samen met de leiders van andere lidstaten buiten de euro ook de zaal moest verlaten. De Spaanse premier Zapatero dacht toen dat hij namens het roulerend voorzitterschap plaats kon nemen op de voorzittersstoel van deze Eurotop. Maar de pas in het ambt gekozen vaste voorzitter Van Rompuy van de Europese Raad bleef met instemming van alle anderen zitten en Zapatero moest afdruipen. Typisch zo’n onbelangrijk schijnende gebeurtenis, die veel zegt over het belang van de Europese Unie. Hoe het gezag van het centrum toeneemt en dat van het roulerend voorzitterschap terugloopt.

Dat is allemaal voor de fijnproevers. Maar stap eens op de fiets. Ons land is al mooi om op de fiets te doorkruisen. Europa is op de fiets nog veel mooier. Om dat Europa in stand te houden en te koesteren, daarvoor dient de Europese Unie.

Het Europese Dorp in Leeuwarden, 4 februari 2016

Het betoog van Tom Eijsbouts was mede getoonzet door de bijdrage van een groep studenten van de Noordelijke Hogeschool Leeuwarden. Zij zijn gegrepen door het feit dat Leeuwarden in 2018 Culturele Hoofdstad van Europa zal zijn. Ze houden daarom op 4 februari 2016, tijdens het Nederlandse EU-voorzitterschap, een programma voor vol lezingen en workshops over Europa onder de titel: ‘Het Europese Dorp’. Dit vindt plaats in de Kuil van de NHL Hogeschool in Leeuwarden.

Europa, zo vertelden de studenten op de netwerkbijeenkomst in Groningen, is voor studenten vaak nog vaag en ver weg. Maar als we in Europese dorpen leven, willen we ook weten wat dat voor mogelijkheden geeft in onze studie en later bij ons werk. Wat zijn onze kansen en mogelijkheden?

Het programma kan worden gevolgd aan de hand van een ‘paspoort’, waarin kan worden genoteerd, welke lezingen, workshops of interactieve spellen zijn gevolgd. De prijs voor de beste bijdragen is een mooie reis naar Brussel.

Meer informatie: Eurovent2016@gmail.com

Koos van Houdt

 

administrator_ebnEuropa Netwerk Noord Nederland – Referendum bepalend voor Nederlands EU-voorzitterschap
read more

UN klimaatconferentie gaat door in Parijs: Blog prof. Arthur Mitman (4C Climate Change)

We staan aan de vooravond van de start van de UN klimaatconferentie in Parijs. Ondanks de verschrikkelijke aanslagen in de Franse hoofdstad gaat de conferentie gewoon door. Prof. Arthur Mitzman van Concerned Citizens Against Climate Change (4C Climate Change) zond de EBN de volgende bijdrage met een link naar de 4C Climate Change website met uitgebreide achtergrond literatuur.

“We are only days from the UNFCCC summit in Paris, a decisive moment for the climate movement and probably for the planet. Judging by polls of citizen priorities, not many of the planet’s inhabitants realize this. With the exception of ecologically conscious minorities and of those whose awareness of the menace of climate change has been sharpened by direct exposure to its consequences, public opinion seems to be shaped mainly by immediate political concerns. In Europe, the refugee crisis is destabilizing the EU and challenging its humanitarian premises, in the United States and a few other countries, electoral controversies (oncoming or recent) dominate the media: who will rule?

These omnipresent political and social matters nonetheless have a covert relationship to the ecological menace that motivates Concerned Citizens against Climate Change and similar groups. The primary cause of the refugee crisis is the sanguinary revolt in Syria, causing millions to flee to the presumed safety of Europe, This revolt, however, independently of long-standing sectarian antagonisms, was probably triggered by a climate-related drought that forced masses of destitute farmers into urban slums [see our “Breaking News” posting of 7 September]. The elections showing an increasing polarization to the left and the right, away from centrist poliftics in the United States, the UK, Portugal and Poland (after similar shifts in Greece and Hungary, the ousting of conservative, climate skeptical political leaders in Canada and Australia, and the election of a radical leftist as head of the British Labour Party), are all part of a slow-moving breakup of the neoliberal doxa. Long referred to as the “Washington consensus”, this dogma has governed political and economic matters for the last three and a half decades. With its stubborn emphasis on economic growth regardless of social and environmental “collateral damage”, and with its unqualified belief that privatization and deregulation are the preconditions of progress, it has been a serious obstacle to a global agreement to limit carbon emissions.

The catalyst that fractured the consensus was the prolonged recession after the financial collapse of 2008, but the long-term cause was probably the coming to fruition of the “Limits to Growth” scenario prophesized by the Club of Rome in 1973: global resource exhaustion and the impossibility on a planet with limited resources of maintaining a social-economic system and mentality based on the imperative of unlimited growth. The neoliberal utopia premised on the iniquity of government control and the possibility and desirability of infinite exploitation of natural resources promised prosperity for all. But it has created unprecedented economic inequality and severely damaged the planet’s ecology, forcing millions to suffer the reality of global warming.

In this context, a lurch of political systems to right and left is occurring. The right offers frightened masses refuge in the nationalist and identitarian shibboleths that see otherness as threatening. The left garners new support for parties and movements denouncing both economic inequality and the harsh austerity prescribed by neoliberalism as the only road out of recession. While the rightist political tendencies usually propagate climate skepticism, the leftist ones often combine ecological understanding with opposition to neoliberal austerity programs. (For example, the Dutch Green Left Party, whose new leader – Jesse Klaver – recently condemned the prevailing “economism” of the governing coalition of conservative liberals and Social Democrats in the name of justice, sustainability and compassion.)

Given this larger framework, there are indications that, in contrast to the 2009 conference in Copenhagen, Paris may be a fruitful turning point: China and the United States now seem to be working together on the issue; there is a new determination by many major players, including the French hosts as well as U.S. Secretary of State Kerry, not to allow Paris to end in the same deadlock as Copenhagen; there are the warnings of prominent economic and financial spokespeople that failure to pull out of carbon investment now creates the danger of a recession when carbon production and use become severely restricted and the stock bubble bursts. Moreover, the carbon energy world itself seems to be open now to the necessity of a transformation to renewables or, at least, natural gas as transition fuel. (On these last two points, see the reports in our article list under “V – BIG CARBON ENERGY COMPANIES” etc.

Nonetheless, judging by the voluntary proposals so far submitted by governments to the UN’s climate organization (UNFCCC), the average global temperature by the end of this century is likely to have risen by 3°C, exceeding the previously agreed temperature rise limit of 2°C by more than 50%. And that on the rather shaky premise that all major countries will live up to their promises. The consequences of inaction are enormous. The Arabian Gulf area, for example, home to several states that have until now blocked international agreement, will face temperatures in which human life becomes impossible. (See ”Extreme heatwaves could push Gulf climate beyond human endurance, study shows”

Meanwhile, the arrival of a new El Niño has ended the near-decade of slowing down of the air surface warming increase, and the bad news that was predicted for a decade seems to be happening now. (See “It’s worse than we thought. Climate catastrophes have begun, and earlier than expected” – 13 August 2015, and “Giant El Niño makes August 2015 hottest ever” – 15 September 2015) For numerous other examples, including some evidence relating warming-induced drought and the middle eastern refugee crisis, see rubric IV in our article list.

This bad news is mitigated perhaps by the likelihood that UN reviews of goals agreed to in Paris during the next decade, as extreme weather affects increasing millions, will raise the level of ambition. There is moreover the possibility that the steadily decreasing cost of wind and solar energy will put the carbon industry out of business in time for us to avoid the most catastrophic consequences of climate change. (Section VII in our article list is on the mostly encouraging news about renewables.)

Apart from these encouraging developments, in the five months since our last newsletter the prospects for the struggle to protect life on the planet have improved in two major respects.

On the one hand, there is increasing awareness among world leaders that the problem requires urgent attention and a willingness to contemplate radical change. Nowhere has this willingness been more evident than in the last place one might earlier have expected it, the Vatican.

Pope Francis set the tone last summer with a brilliant and incisive Encyclical, Laudato sí: On Care for our Common Home (see in our article list II THE POPE JOINS THE CLIMATE MOVEMENT). Invoking the authority of his predecessors as well as of numerous bishops’ conferences, Francis spoke not just to Catholics but to all humankind in demanding climate justice for the poor, who are the most vulnerable to the heat waves, storms and floods accompanying warming, and for future generations. A council of Roman Catholic bishops in late October used the encyclical to propose a ten-point program for the Paris conference that called for full decarbonisation of the planet by 2050 and a limit to warming of 1.5 degrees centigrade.

On the other hand, there is abundant movement from below, globally and locally. Pressure has mounted against carbon subsidies and investments (the divestment campaign), indeed against continuation of the coal industry itself. There has also been direct action, such as the kayaktivists in the harbor of Seattle who tried to block Shell’s Arctic-bound oil rigs or the October 26 occupation of a UK coal mine. In the Netherlands, NGO Urgenda won a court case against the government for failing to live up to climate commitments.

Indeed, the planned popular support for and NGO participation in the Paris climate conference is large (See for example this web graphic sent us by a coordinator of the French climate action network []). For those willing to back up their ideas with their bodies, demonstrations in support of the Paris climate summit are being coordinated internationally by Avaaz [http://] and 350.org

Finally, for the Dutch recipients of our newsletter, there are two major opportunities to give active support to the Paris conference. A message from Liset Meddens, coordinator of Fossielvrij.nl informs us: “On the 29th of November Fossielvrij NL, together with Greenpeace, Milieudefensie, Oxfam and many other NGO’s, is organising the Klimaatparade in Amsterdam. The overall theme/message will be “Wij zijn niet te stoppen, klimaatverandering wel”. Both Milieudefensie [Friends of the Earth] and the anti-nuclear NGO WISE are organizing Dutch contingents to the Paris conference.

On to Paris!

See: The 4C Climate Change News list http://www.stopwarming.eu/?news&category=1

See also: European Commission on Climate Change

http://www.eea.europa.eu/soer

administrator_ebnUN klimaatconferentie gaat door in Parijs: Blog prof. Arthur Mitman (4C Climate Change)
read more

Statement by the European Movement International regarding Paris attacks

As news and images of the abhorrent acts of violence committed in the streets of Paris reach us, the European Movement family across Europe finds itself shocked and desolate. Our thoughts are with the French people, those in Paris and beyond, affected by last night’s events.

The tragic loss of life leaves us all feeling a tremendous sense of despair. Words cannot describe how those that lost loved ones must feel.

With the passage of time, the picture of who are the perpetrators becomes clear. Whatever the circumstances, the murder of innocent people in cold blood goes against basic humanity and our fundamental values.

As we try to understand what happened and why, and as authorities contemplate their response, we must not lose sight of those very values that have been attacked alongside the innocent in Paris.

We must remain true to our common values of freedom, tolerance, solidarity, respect for human rights and the rule of law. Because if we are to abandon those values, which set us apart from the dark forces of hatred and blind savagery, we will allow them to win.

administrator_ebnStatement by the European Movement International regarding Paris attacks
read more

Europa in de schaduw van Parijs: ‘Waarden’ als werkwoord

De gruwelijke aanslagen in Parijs raken veel mensen, in Europa maar ook daarbuiten. Luisteren we naar de massale publieksreacties, dan horen we ontreddering: omdat de aanvallen in Europa zijn ‘waar je zoiets niet verwacht’, omdat de daden zo ‘zinloos, bruut en willekeurig’ lijken, ‘ jonge onschuldige’ mensen treffen, en abrupt een einde maken aan vele mensenlevens ‘op een gewone vrijdagavond’. Luisteren we naar de officiële reacties dan horen we hoe de ISIL acties een aanval op de ‘beschaafde wereld’ en een ‘daad van oorlog’ worden genoemd.

In de media volgen de analyses elkaar razendsnel op: de vragen naar wie er in detail achter de aanslagen zitten, waarom nu, waarom in Parijs, wat precies de verbanden zijn met het Midden-Oostenbeleid, met de verwoestende crises in Syrie, met de conferentie daarover in Wenen. Ieder vraagt zich af wat er tegen dit type aanslagen gedaan kan worden.

Op sommige formele podia klinkt onmiddellijk de roep om het ‘uitroeien’ van deze terroristen’, om hogere hekken om Europa, en nog sneller stoppen van migratiestromen, nu er 1 Syrisch paspoort is gevonden van iemand die via Leros Europa is binnengekomen in de massale vluchtelingenstroom van de afgelopen maanden.

Gelukkig klinkt er  – temidden van alle begrijpelijke gevoelens van woede en verslagenheid – ook een roep voor gerichter, gelaagder, zorgvuldiger beleid en oproepen tot diepgravender analyses: Wat is de aantrekkingskracht van bewegingen als ISIL op jonge moslims, wat zijn de redenen van de al veel langer lopende radicalisering van jonge mensen, niet eens zo ver van huis? Hebben we voldoende oog voor de uitzichtloze sociaal-economische situaties van zovelen overal in de wereld, ook in onze Europese steden.

Daar klinkt een hernieuwd pleidooi voor veel sterkere, praktische fundering van de oude waarden waarmee Europa voortdurend schermt: de grondwaarden van ‘vrijheid’, ‘gelijkheid’, ‘broederschap’, van tolerantie, pluralisme en vreedzame conflictbeslechting. Niet zonder reden zeggen mensen van buiten Europa dat het hartverscheurende verdriet dat nu de nabestaanden van de jonge mensen treft die in het Parijse theater Bataclan aanwezig waren, dagelijkse kost is op zoveel plekken elders in de wereld.

De gewelddadige acties in Parijs leggen daarom keihard bloot dat wellicht de enige route voorwaarts is: te erkennen dat we in een wereld leven waar heel veel ontwikkelingen onverbrekelijk samenhangen. Dat we niet verder kunnen leven als blinden, zonder oog voor mondiale verhoudingen. Dat Europa zich hierop moet herbronnen. Dat het niet volstaat de oude ‘waarden’ die Europa zo hoog in het vaandel draagt als loze retorica te blijven herhalen. Dat deze waarden een keiharde praktische opdracht inhouden. Die waarden zijn een ‘werkwoord’, een hoogst urgente handelingsagenda. De EBN zal daarom de komende maanden over deze nieuwe praktische  ‘Waarde van Europese Waarden’ een verkenning opzetten, die aansluit bij de gevoelde urgentie voor duurzame praktische alternatieven voor de polarisatie die onze samenlevingen verscheurt. We hopen op uw actieve betrokkenheid.

Godelieve van Heteren, voorzitter EBN bestuur

administrator_ebnEuropa in de schaduw van Parijs: ‘Waarden’ als werkwoord
read more

Thomas von der Dunk – Puinhoop op spoor heeft ook Europese oorzaken

Wat heeft het drama-zonder-happy-end rond Fyra en ProRail, dat staatssecretaris Mansveld vorige maand de kop heeft gekost, met Europa te maken, zo zult U zich afvragen. Toch meer dan op het eerste gezicht lijkt – ook Brussel mag medeverantwoordelijk gehouden worden, omdat zij in het kader van de heiligverklaring van ‘interne markt’ en ‘open grenzen’ met bepaalde regelgeving een aantal ontsporingen in de hand heeft gewerkt.

Als gevolg van die dubbele heiligverklaring is er namelijk niet alleen in groeiende mate sprake van grensvervaging tussen markt en overheid, maar ook tussen intranationale en internationale kwesties. So what?, zo zullen de meest fanatieke aanhangers van de Europese gedachte nu roepen: dat was toch juist de bedoeling? Misschien inderdaad de bedoeling, maar dat wil niet zeggen dat dat ook verstandig was. Niet voor elk vraagstuk is oplossing op Europees niveau geboden, niet voor elk product speurt de consument op zoek naar de laagste prijs het hele Europese internet af.

Er bestaat geen grenzeloze ‘Europese’ markt voor kappers – neemt U echt dat vliegtuig op en neer naar Lissabon, omdat daar de BTW misschien wat lager is? – of lectuur: een Portugese uitgever zal zich niet snel melden bij een ‘Europese aanbesteding’ van een schoolboek in het Nederlands. Die markt bestaat hooguit voor Engelstalige werken, maar het is buiten de Britse Eilanden toch nog altijd een bescheiden minderheid die die leest. De meeste mensen prefeerren gewoon hun moedertaal, hoe ouderwets en provinciaals dat volgens sommigen – zoals universiteitsbestuurders die bij het woord ‘internationalisering’ een waas met veel dollartekens voor hun ogen krijgen – ook is. Maar juist daarin schuilt nu net de culturele meerwaarde van Europa vergeleken met Amerika: in pluriformiteit in plaats van Angelsaksische eenvormigheid.

Evenmin is er sprake van een ‘Europese’ woningmarkt. Soms zelfs niet eens van een nationale. Wie vanuit Antwerpen een nieuwe baan vindt in München, heeft er niets aan als de goedkoopste leuke huizen op Sicilië staan, ervan uitgaande dat hij zich voor het dagelijkse woon-werk-verkeer niet een privé-helicopter kan veroorloven. En zelfs een leuk huisje op Masarati-race-afstand aan het andere eind van Duitsland is alleen voor de Huub Möllenkamps onder ons weggelegd.

Zo is ook, van het vliegverkeer afgezien, het meeste openbaar vervoer een geografisch beperkte zaak. Juist hier heeft de sterk door Brusselse tekentafelplannenmakerij gestimuleerde grensvervaging tussen markt en staat, intranationaal en internationaal voor de nodige chaos gezorgd. Privatisering en concurrentie op het spoor stond centraal, ongeacht de ramp waartoe de ontbinding van de Britse Spoorwegen had geleid. Hier wonnen, zoals wel vaker, markmantra’s het van ervaring en gezond verstand.

Omdat tegelijk het spoor door de kiezer nog steeds als collectief goed gezien wordt en elke ontsporing dus tot Kamervragen leidt, is een echte markt een fictie: net als banken is het spoor daarvoor te cruciaal, dus too big to fail. Dat gaf de directie van de NS een logische vrijbrief om een irreëel bod op de HSL te doen om die maar binnen te halen – de staat betaalt immers de staat – en vervolgens de zo ontstane tekorten met goedkope kneusjestreinen te compenseren.

Ook daarbij wreekte zich een Europese regel: de NS mocht niet zelf de kwaliteit van AnsaldoBreda controleren, nadat dat al in Italië was gedaan. Men zou het als een van de perverse bijwerkingen van de vrije markt kunnen betitelen: je moet goedgelovig op de controlemethodes in andere landen vertrouwen, omdat het tegendeel in Brussel als verkapt protectionisme te boek zou kunnen staan.

Waar het het spoor betreft, zijn we de afgelopen maanden met nog twee perverse bijwerkingen geconfronteerd van het waanidee dat een algemene collectieve voorziening een particuliere onderneming met winstoogmerk moest worden, die ook ten grondslag lag aan de gekunstelde en nu in Den Haag ook door bijna iedereen inderdaad als rampzalig erkende splitsing van NS en ProRail.

De eerste is, dat de samenhang in het spoorwegnet zoek dreigt te raken, nu andere aanbieders een deel overgenomen hebben. Geen echte vrije jongens overigens, maar dochterondernemingen van Franse en Duitse staatsspoorwegen, landen waar men niet zo dwaas is geweest om aan de zoveelste neoliberale gril gevolg te geven door het eigen spoor in de uitverkoop te doen.

De tweede is dat, omgekeerd, de NS plots grootscheeps is gaan investeren in lucratiever geachte spoorwegen in Polen en Schotland. De aan Vestia, Meavita en Rochdale herinnerende megalomanie waarmee dat onvermijdelijk gepaard gaat, leidt namelijk tot verwaarlozing van de taak waartoe de NS eigenlijk op aarde is: zorg voor een goed functionerend spoorwegnet in Nederland.

Kenmerkend was de uitlating van een NS-commissaris in de NRC van 12 september: hij verdomde het om steeds door de Kamer afgerekend te worden op de vraag of “de trein tussen Breda en Roosendaal op tijd rijdt”, terwijl hij nu net zo lekker bezig was met de spannende projecten die door de liberalisering van de spoormarkt in het buitenland voor het grijpen lagen. Het dedain sprak boekdelen. Dat hij weigerde te snappen dat hij er juist was om te zorgen dat de trein van Breda naar Roosendaal op tijd rijdt, had reden moeten zijn voor direct ontslag.

Voor alle duidelijkheid: deze zogenaamde Europese spoormarkt is geen natuurramp die automatisch uit het bestaan van de Europese Unie als zodanig voortvloeit. Zij is het gevolg van bewuste politieke keuzes, die samenhangen met de ideologische geborneerdheid van de al jarenlang dominante marktfetisjisten – politieke keuzes die dus ook in Brussel weer ongedaan kunnen worden gemaakt.

administrator_ebnThomas von der Dunk – Puinhoop op spoor heeft ook Europese oorzaken
read more

Oeds Westerhof over voortgang Leeuwarden Europese Culturele Hoofdstad 2018

Mienskip: onze term voor samenleving van gewone mensen in Europa

door Koos van Houdt

LEEUWARDEN – Het moest er dan maar eens van komen, zo halverwege de voorbereidingen voor een jaar vol Europese cultuur in Leeuwarden in 2018. De afgelopen jaren werd maar weinig gehoord van de organisatie. Maar nu er steeds meer van buitenaf nieuwsgierig wordt gevraagd naar de voortgang, besloot Oeds Westerhof namens de organisatie maar eens uit te pakken. Een verzoek van EU-netwerk Noord-Nederland bleek voor hem een mooie gelegenheid. (LEES VERDER)

Met begrip overigens voor alle scepsis die was gegroeid, omdat het zo stil leek rond ‘KH2018’’. Maar dat was bewust beleid, legde hij aan 50 belangstellenden in De Kanselarij in Leeuwarden uit. De praktijk leert dat je voor zo’n cultureel evenement geen vier jaar lang de belangstelling vast kunt houden. Daarom is de eerste helft van de periode sinds de aanwijzing van Leeuwarden als ‘Europese Culturele Hoofdstad 2018’ in september 2013 vooral aan interne voorbereidingen besteed.

Volgens Westerhof hoeft niemand zich echt zorgen te maken. Die voorbereidingen lopen goed. En vanaf nu zal iedereen in Leeuwarden, Friesland, het noorden en de rest van Nederland en in de hele Europese Unie steeds meer over ‘KH2018’ gaan horen. Dat gaat allemaal weloverwogen en volgens een professioneel voorlichtingsplan, vertelt hij. Adviezen werden gehaald uit verschillende Europese steden die recent ook Culturele Hoofdstad waren of dat zeer binnenkort zullen zijn, zoals Umea (Zweden), San Sebastian (Spanje) en Aarhus (Denemarken).

Westerhof vertelt dat er inmiddels een goede basis voor de programmering is gelegd, maar dat de organisatie open staat voor allerlei initiatieven, die vanuit de samenleving opborrelen. Dat denken van onderop stond ook al centraal in het ‘bidbook’, dat in 2012 op tafel werd gelegd tijdens de competitie voor de kandidatuur tussen vijf Nederlandse steden. Hij hoopt dat jonge mensen hun verhaal gaan vertellen. Een verhaal over gewone mensen, die waar ook in de Europese Unie in steden en omringend platteland samen leven. Ons woord in Friesland voor zo’n regionaal verband heet ‘Mienskip’.

Oerol
Binnen het programma voor 2018 staan drie invalshoeken centraal, namelijk de verhouding tussen cultuur en natuur, de relatie tussen stad en platteland en het onderscheid tussen gemeenschapszin en diversiteit.

Onder meer het jaarlijkse festival ‘Oerol’ op het Waddeneiland Terschelling, draagt de verhouding tussen cultuur en natuur. Daarin zal aandacht voor de unieke betekenis van de Waddenzee en voor de stand van de weidevogels in relatie met de melkveehouderij (onder meer de grutto, de ‘Kening fan ‘e Greide’) een plek krijgen.

Er is ook een uitwisseling tussen Malta (Valetta) en Fryslân als het gaat om aardappelen. Friese poters gaan met Fryske en Bildtse gedichten naar Malta. Vervolgens komen de geteelde Maltezer aardappelen terug met Maltezer gedichten, die dan in Leeuwarden op de markt verkocht worden.

In de Friese glastuinbouw werken o.a. Polen. Ook dat aspect van Europese samenwerking krijgt aandacht.

Zo wordt voor de relatie tussen stad en platteland gestreefd naar allerlei uitwisselingsprojecten met andere Europese partners die hetzelfde willen als KH2018.

Westerhof gebruikte zijn presentatie donderdag om de overgang te markeren van plannenmakerij (“daar zetten we nu een streep onder”) naar de fase ‘Werk in Uitvoering’. Hij denkt dat de organisatie met 17 basisprojecten die al in uitvoering zijn genomen, goed op schema ligt. Verder liggen er ‘van onderop’ al 800 plannen, die overigens nog wel beoordeeld moeten worden op hun geschiktheid. Vanaf nu ligt de aandacht meer op publiciteit, op de vraag of alle gasten goed kunnen worden ontvangen (“hospitality op orde?”) en op de communicatie met iedereen die interesse toont.

Rimmer Mulder, oud-hoofdredacteur van de Leeuwarder Courant, die deze middag in de rol is gekropen van scepticus en interviewer, wordt gaandeweg het gesprek met Westerhof ook minder kritisch. Zijn vragen verschuiven van ‘wordt het nog wat’ naar ‘hoe zal het met dit en met dat gaan’? Het wordt een gevarieerde presentatie.

Judasfonteinen
De elf ‘Judasfonteinen’ komen langs. In de elf Friese steden worden door elf uit andere Europese lidstaten afkomstige kunstenaars fonteinen gebouwd. Enkele Friezen lijken het tot nu toe als verraad (‘Judas’) en een inbreuk op hun Friese cultuur te zien. Maar Westerhof verdedigt het project, omdat juist op deze manier die gedachte van samen leven in Europa tot uiting kan komen.

Een ander punt waarover veel wordt gesproken is de tweetaligheid van Fryslân en daarmee de band met andere regio’s in de Europese Unie, die hun eigenheid graag benadrukken. Ook hier weerspreekt Westerhof alle kritiek. Het gaat er niet om of het Fries naast het Nederlands een goede plek zal hebben, maar om het feit dat de meertaligheid alleen al in Leeuwarden tachtig talen omvat. Daar liggen allerlei verbindingen met andere Europese culturen, benadrukt hij.

Na 2018
Essentieel is de vraag wat we na 2018 zullen blijven merken van Leeuwarden als Europese culturele hoofdstad. Binnen de organisatie ‘KH2018’ is er al stevig over nagedacht.

Westerhof beantwoordt de vragen van Rimmer Mulder en van deelnemers uit de zaal hierover in vijf punten:

  1. Door een activiteit als deze zal het aantal toeristen dat naar Friesland komt naar verwachting groeien. Op alle mogelijke manieren zal worden geprobeerd die versterkte belangstelling in de jaren erna vast te houden.
  2. Veel meer mensen, ook zij die wonen in achterstandswijken waarvan Leeuwarden er een aantal kent, komen nu in aanraking met de cultuur. Er is gerichte aandacht voor deze ‘empowernment’ van gewone mensen in de stad. Zo komen er specifieke projecten die in deze wijken worden opgezet en uitgevoerd.
  3. Het programma kent een ecologische agenda, waarbij rond thema’s als circulaire economie en duurzame energie allerlei culturele evenementen worden georganiseerd. Ook die aandacht voor duurzaamheid zal na 2018 merkbaar blijven. Water is in Leeuwarden dan een belangrijke invalshoek.
  4. Er is aandacht voor nieuw ondernemerschap en voor start-ups in het programma. De bedoeling is dat startende ondernemers de kans krijgen netwerken te bouwen met collega’s elders in Europa.
  5. Er zal ook overigens gericht aandacht zijn voor het bouwen van Europese netwerken rond maatschappelijke organisaties, rond overheden en rond culturele activiteiten.

De organisatie KH2018 zal daarom in 2019 nog bestaan om alles af te bouwen en over te dragen. Daarna moeten anderen dit soort zaken overnemen, aldus Westerhof. Er blijft daarna misschien een klein bureau.

En zijn antwoord op de vraag, wanneer ‘KH2018’ echt is geslaagd: “Als we een zichtbare bijdrage hebben kunnen leveren aan bestrijden van het spook van het nationalisme”.

administrator_ebnOeds Westerhof over voortgang Leeuwarden Europese Culturele Hoofdstad 2018
read more

EU-Netwerk Noord Nederland 5 maart 2015 – Friese gedeputeerde Kramer wil sterke regio’s in Europa

In politiek Den Haag moeten ze ophouden te denken dat Nederland één regio in de Europese Unie vormt. Dat zegt Johannes Kramer, gedeputeerde voor de Fryske Nasjonale Party FNP in de provincie Fryslân. Kramer is niet alleen drijvende kracht achter de Onafhankelijke Senaatsfractie in de Eerste Kamer, maar ook actief Europeaan.

Hij voelt zich “goed vertegenwoordigd” in Europa, doordat de Europese Vrije Alliantie EVA met zeven leden onderdeel uitmaakt van de Groene fractie in het Europees Parlement. In de EVA zijn ook regionale partijen uit onder meer Spanje, Schotland, Wales en Letland vertegenwoordigd. Wie mocht denken dat de FNP de luiken sluit, niets met Nederland als geheel en al helemaal niets met de Europese Unie te maken wil hebben, heeft het mis.

Sterker nog, Kramer is actief bezig met het bevorderen van grensoverschrijdende samenwerking tussen Noord-Nederland en het noorden van Duitsland. Daar liggen volgens hem veel kansen. Die boodschap sprak hij luid en duidelijk uit tijdens een debat op 5 maart 2015 in Groningen over “Provincies en Europa” op weg naar verkiezingen voor Provinciale Staten op 18 maart. Kramer debatteerde daar, op een avond die was belegd door het EU-netwerk Noord-Nederland, met Nienke Homan (fractievoorzitter en lijsttrekker van GroenLinks in de provincie Groningen) en Johan Baltes (VVD’er in Provinciale Staten van Drenthe en voorzitter van DrEUN, een statenwerkgroep die zich bezig houdt met verbetering van de kennis over Europees beleid voor het werk in de Staten).

Dicht bij Statenleden
DrEUN is volgens Baltes opgezet, omdat het Europese beleid dicht bij de statenleden moet terecht komen. Je kunt je, aldus deze VVD’er, gewoon als Statenlid niet veroorloven er niets vanaf te weten. Heel veel van het provinciale beleid wordt nu eenmaal bepaald in de Europese Unie, stelde hij vast. Nienke Homan (GroenLinks): “Je merkt ook in de praktijk dat de Europese Unie veel meer is dan alleen een samenwerking tussen 28 hoofdsteden van lidstaten. De regionale samenwerking groeit merkbaar”.

Ook de Friese gedeputeerde Kramer was het daar mee eens. Hij sprak zich uit ten gunste van een krachtige regio Noord-Nederland. “Die is overigens goed op weg, maar het kan beter”, zei hij. Daarmee was de toon tijdens dat debat gezet. In het noorden is men niet zo bezig met de vraag of we eigenlijk niet zouden moeten stoppen met Europese samenwerking. Noord-Nederland werkt redelijk samen om er wat van te maken ten aanzien van het Europese regionale beleid. Het maakt in dat verband niet zoveel uit van welke politieke partij je mensen aan het woord laat.

Natuurlijk zijn er politieke verschillen over de inhoudelijke thema’s, maar de samenwerking van de noordelijke provincies met de Europese instellingen staat als een huis. Sterker nog, het handjevol mensen dat vanuit Noord-Nederland in het Huis van de Nederlandse Provincies in Brussel is gestationeerd, mag stevig worden uitgebreid. Daarvoor pleitte de Drentse VVD’er Baltes. Zijn opvatting werd gedeeld door de anderen.

De lobby van het Samenwerkingsverband Noord-Nederland SNN (waarin de drie noordelijke provincies samenwerken) is nu “goed bedoeld, maar moet eigenlijk veel sterker. We moeten meer investeren in die lobby, onder meer om de positie van de duurzame landbouw in het noorden te versterken en veilig te stellen”, zei hij.

Basisregels
Baltes zei verder geen veranderingen te willen in de basisregels van de Europese Unie, zoals het gebruik van de euro, het vrije personenverkeer en de vrije handel op de Europese interne markt. Maar waar we echt wat aan moeten doen, zei hij, is het verminderen van de bureaucratie rond de Europese fondsen. “Dat is allemaal heel goed bedoeld, maar de regeldruk werkt zeer ontmoedigend”.

Meer echt debat ontstond over de stelling van de VVD’er, dat we moeten proberen soepeler om te gaan met Natura 2000, het Europese programma, waarin regionaal plattelandsgebieden worden beschermd vanwege de waardevolle natuur. Baltes: “We gaan voor ‘werk, werk, werk’ en dan belemmeren de huidige spelregels de groei van het aantal banen in landbouw en natuurbeheer.” Veel bedrijven in de agrarische sector zitten op slot. Dat is verkeerd, zei hij, want “banen gaan voor bomen”.

Dat was tegen het zere been van Nienke Homan (GroenLinks). “Juist daarom hebben we zoiets als Natura 2000 nodig, zei ze. Johannes Kramer zag het allemaal wat zonniger in. Jazeker, Nederland heeft met het aanmelden van 150 gebieden in Brussel simpelweg teveel gedaan. Maar als je kijkt naar de vier Friese gebieden, dan zie je dat het daar loopt als een trein. Mooie bescherming en uitbreiding van de natuur, terwijl er geen bedrijf op slot gezet behoefde te worden.

Proeftuin
Het noorden van Nederland wordt vaak gezien als proeftuin voor het gebruik van duurzame energie. Dat gaan we de komende periode ook merken. De EU werkt aan een Energy Union: minimaal 40% reductie van uitstoot van broeikasgassen in 2030 ten opzichte van 1990, en minimaal 27% duurzame energie in datzelfde jaar.

De politici die deze avond aan het woord kwamen, maakten allemaal duidelijk dat de afspraken rond het plaatsen van windmolens, wat hen betreft zullen worden nagekomen. Ook al zijn er vanuit de bevolking veel weerstanden vooral vanwege de geluidhinder die windmolens zouden veroorzaken in de achtertuin.

Nienke Homan zal vanuit GroenLinks in de komende periode in de Staten eraan werken dat zeker vijf dorpen op het platteland van Groningen ‘energieneutraal’ zullen worden. Dat betekent dat zo’n dorp via duurzame vormen van energie, die ter plekke wordt opgewekt, voldoende zal hebben voor het eigen gebruik. Energie zal steeds meer niet via grote en zelfs internationale voorzieningen en centrales worden opgewekt, maar steeds meer kleinschalig en decentraal, hoopt ze. De grote kolencentrale in de Eemshaven ten spijt.

Maar in Groningen is Energy Valley actief. Jawel, zegt mevrouw Homan, maar die zet nog veel te veel in op het gebruik van fossiele grondstoffen. Groningen als proeftuin voor kleine, decentrale energievoorziening is ook een antwoord, waardoor de gaskraan steeds verder dicht zal kunnen, denkt ze. Zoveel daadkracht was er bij de anderen nog niet. Johan Baltes: “Voor mij is voorloper zijn geen doelstelling op zich. Johannes Kramer: “Voorloper? Alleen als de bevolking daarin meekomt. Draagvlak is erg belangrijk”.

Culturele Hoofdstad van Europa
Iedereen in Noord-Nederland is intussen blij met de aandachtstrekker van Leeuwarden als Culturele Hoofdstad van Europa in 2018. Maar het is de vraag of ze in Leeuwarden zelf wel gediend zijn van al die aandacht. Daar willen ze liever de Fryske Mienskip van hoofdstad en omliggende provincie als centrale aandachtstrekker. Johannes Kramer bevestigde dat voor alle duidelijkheid nog maar even in het debat. Nienke Homan en Johan Baltes zaten er niet zo mee. Als men in Groningen en Drenthe kansen ziet om aan te sluiten, zal dat zeker gebeuren, zo verwachten ze.

door Koos van Houdt

administrator_ebnEU-Netwerk Noord Nederland 5 maart 2015 – Friese gedeputeerde Kramer wil sterke regio’s in Europa
read more

Thomas von der Dunk – Het Catalaanse vraagstuk is in feite onoplosbaar

Madrid is op 27 september ‘mit einem blauen Auge davongekommen’, zoals dat zo mooi in het Duits heet, maar de verdienste van premier Rajoy is dat beslist niet. En hij zou er zeer onverstandig aan doen zich rijk te rekenen, nu in Barcelona de twee separatistische partijen qua stemmental net in de minderheid zijn gebleven, en daardoor voor het moment het morele mandaat ontberen om hun krappe zetelmeerderheid voor een directe afscheidingspoging te gebruiken.

We hebben hier te maken met een grondprobleem van de Europese Unie. Die is officieel slechts opgebouwd uit de bestaande lidstaten, in hun huidige vorm en met hun huidige grenzen, waarbij Brussel ook, als het gaat om de interne structuur van de Unie, van niets anders wil weten dan van die lidstaten.

Zetels in het Europese parlement worden op basis van een bepaalde formule die gerelateerd is aan het inwonertal toegewezen aan de lidstaten als geheel. Grote landen zijn in het nadeel: hun kiezers zijn ondervertegenwoordigd. Hoe kleiner een land, hoe minder kiezers er voor een parlementszetel nodig zijn. Voor Luxemburg is er eentje per honderdduizend inwoners, voor Duitsland eentje per klein miljoen.

Dat betekent dat als Catalonië buiten Spanje in z’n eentje meer zetels zou krijgen, dan de Catalanen binnen het Spaanse staatsverband. Zouden de Tsjechen en Slowaken bij elkaar gebleven zijn, in plaats van even vóór hun toetreding van elkaar te scheiden, dan zouden ze voor tien plus vijf miljoen inwoners zo’n 24 zetels krijgen (Nederland heeft er met zeventienmiljoen 26), waar zij nu afzonderlijk 21 en 13 hebben.

Voor het voormalige Joegoslavië wordt het verschil, indien de inmiddels uit dit land voortgekomen zeven staten uiteindelijk allemaal EU-lid zouden worden, nog krasser. Door de eigen verbrokkeling wordt de Balkan zo straks nog oppermachtig. Ook de Nederlanders zouden waanzinnig aan stemkracht winnen, indien het huidige koninkrijk zich morgen in de oude Zeven Provinciën opdelen zou. Minstens een gezamenlijk zeteltal als het huidige Franse ligt dan in het verschiet.

Voor Nederland is de kans op zo’n opdeling gering. Zelfs de meest fanatieke Friese nationalisten zijn al zielsgelukkig nu ze op de poorten van hun hoofdstad bordjes met ‘Ljouwert’ mogen schroeven, en sinds Geert Wilders op de verkiezingsavond van 2010 Limburg – dat er lang een beetje bijgehangen heeft – tot het hart van Nederland heeft uitgeroepen, dreigt in het zuiden vast ook niet meer veel gevaar. Maar Nederland is in dat opzicht niet representatief.

Juist omdat Nederland vrij gelukkig is met haar eigen grenzen, hebben wij de neiging dat te onderschatten. Zelf kennen we immers geen irredentisme of separatisme van betekenis; de laatste grote veroveringen van Willem Drees, Elten en Tudderen, hebben we na veertien jaar ijlings aan Bonn teruggegeven omdat van die Duitse boeren toch geen Hollandse kooplui te maken vielen.

Al bij onze zuiderburen is de nationale eenheid wankel – Vlamingen en Walen leven steeds meer met de rug naar elkaar toe, en alleen de onoplosbare vraag, voor wie bij een echtscheiding de stad Brussel zou zijn, houdt nog de boel bijeen. “Sire, il n’y a pas de Belges”, aldus reeds in 1912 de socialistische parlementariër Jules Destrée tot koning Albert I, en hij lijkt steeds meer gelijk te krijgen.

De meest overtuigde Belgen zijn misschien, behalve in het huis Saksen-Coburg-Gotha dat zonder België tot de talrijke onttroonde en disfunctionele dynastieën van Europa zou gaan behoren, nog wel te vinden in de Duitstalige Oostkantons, die in het kader van de binnenlandse linguïstische pacificatie over veel meer materiële voorrechten beschikken dan hen als uithoek van pakweg de Duitse deelstaat Nordrhein-Westfalen ooit deelachtig zouden worden.

Het cruciale punt is dat voor de Europese autoriteiten de bestaande staatsgrenzen onaantastbaar zijn, maar dat die natuurlijk de facto een willekeurige historische momentopname tonen, die men nu in Brussel voor alle eeuwigheid wil bevriezen. De meeste huidige staten zijn het product van oorlogsgeweld, vorstenhuwelijken en andere toevalligheden in het verleden, en daarmee echt niet vanzelfsprekend.

Veel landen tellen grote etnische minderheden, die met de staat, waarin zij ooit beland zijn, verre van gelukkig zijn. In hun ogen is het onredelijk dat volkeren die er (zoals de Slowaken) toevallig in geslaagd waren om zich af te scheiden vóór de toetreding van hun ‘overheersers’ tot de EU, wel een eigen staat mogen hebben, en zij, die de pech hadden om tegenover een obstinate overheid te staan (zoals de Catalanen), voor altijd binnen de bestaande grenzen opgesloten moeten zitten.

Dit maakt het probleem meteen ook onoplosbaar, omdat als gevolg van die langdurige incorporatie van zo’n zich miskend voelend volk in een groter geheel, een deel van dat volk zich inderdaad deel van dat grotere geheel is gaan voelen, terwijl zich tevens talloze mensen van elders op zijn territorium gevestigd hebben.

Concreet: veel Catalanen voelen zich inmiddels Spanjaard, terwijl in de loop der tijden veel Castilianen in Catalonië zijn komen wonen, voor wie Catalonië even vanzelfsprekend Spaans is als Castilië. Door de Catalanen worden zij echter als indringers beschouwd. Hier botst, net als in veel andere Europese regio’s, het sentiment van ‘wij waren hier eerst’ op dat van ‘dit is ook míjn land’.

Zolang beide groepen elkaar ongeveer in evenwicht houden, vallen de gemoederen alleen door sterke interne federalisering én door het doorlaatbaar maken van de externe staatsgrenzen te bedaren. Anders dan in het Britse geval, waar de eigen(gereid)heid van de Schotten algemeen aanvaard wordt, zijn de Spaanse conservatieven, voortkomend uit de Franquistische traditie, helaas felle centralisten, waarvan sommigen het liefst het leger op Barcelona af zouden sturen. Juist het gebrek aan tact en souplesse in Madrid gooide hier lang olie op het vuur.

administrator_ebnThomas von der Dunk – Het Catalaanse vraagstuk is in feite onoplosbaar
read more

Thomas von der Dunk – Vluchtelingen dwingen tot gezamenlijke aanpak

Op zich behoor ik niet tot degenen die, zoals sommigen in Brussel, bij ongeveer elk politiek vraagstuk dat ergens binnen de Europese Unie opdoemt, niet zonder triomfantelijke ondertoon roepen dat dat Europees opgelost moet worden en om ‘meer Europa’ vraagt. Als het om de obesitasproblematiek gaat, waarmee men zich in Brussel ook al bezighoudt, dan denk ik dat, hoezeer die zich ook in heel Europa voordoet, het veranderen van ongezonde eetgewoontes beter aan nationale – zo niet binnen sommige grote staten aan regionale – overheden overgelaten kan worden.

Maar het vluchtelingenvraagstuk is bij uitstek een Europese kwestie, waarbij de noordelijke en oostelijke lidstaten er zich niet achter kunnen verschuilen dat de Italianen en Grieken gewoon de pech hebben dat Afrikanen en Arabieren als gevolg van allerlei ellende in eigen land nu in groter getale op drift zijn geraakt dan de bewoners van Spitsbergen. En we kunnen de opvang ook niet alleen op Duitsland afwentelen, zoals sommige nationale regeringen, uit electorale doodsangst voor de PVV in eigen huis, eigenlijk het liefst zouden doen. Dat is de consequentie van Schengen: er is één gemeenschappelijke Europese buitengrens. Daardoor laat zich het probleem niet nationaal oplossen, en zelfs of dat op Europees niveau echt kan, is maar de vraag. Hooguit kan men de impopulaire lasten een beetje eerlijk(er) verdelen.

Dat is iets wat men met name in Oosteuropa, waar men tot dusverre zo van de toetreding tot de EU heeft weten te profiteren en men zich nu massaal aan een quotum poogt te onttrekken, onder ogen moet zien: aan het lidmaatschap kleven naast allerlei prettige rechten op fondsen ook verplichtingen. En waar waren met name de Engelsen, die nu zo jammeren over hun – mede aan de op andere momenten hunnerzijds geenszins bejammerde functie van het Engels als mondiale lingua franca te danken – populariteit in de kampen rond Calais, toen Brussel om een Brits aandeel in de opvang verzocht?

Het vluchtelingenvraagstuk is, vanwege de toch tamelijk onverwacht plotseling toegenomen omvang, het grootste dat Brussel tot dusverre voor zijn kiezen heeft gekregen – ook al vallen de honderdduizenden waarom het nu gaat in het niet bij de vele miljoenen die Midden-Europa in 1945 te verstouwen kreeg, op een moment dat Europa zelf in puin lag en dus veel armer was.

Maar misschien maakt juist de huidige rijkdom, in combinatie met de door de erosie van de welvaartsstaat onder brede lagen van de bevolking verbreide angst dat het sowieso slechter zal gaan, het electoraat angstiger. Als gevolg van een toenemend individualisme en egoïsme, dat door bepaalde politieke stromingen ook – nadat conform Thatchers motto there is no such thing as society het algemeen belang aan een optelsom van alle individuele belangen gelijkgesteld was – bewust is gestimuleerd, is de maatschappelijke solidariteit sowieso sterk aangetast.

In elk geval lijkt het vluchtelingenvraagstuk een nog grotere bedreiging voor de Europese samenwerking dan het Griekse, en wel omdat daaraan niet alleen een materieel, maar ook een cultureel aspect kleeft. Om het plat te zeggen: in de ogen van rechtse populisten kosten de Grieken ons weliswaar centen, maar de Arabieren ons met hun komst niet alleen centen, maar ook nog eens onze nationale identiteit.

Daardoor splijt de migratiekwestie de samenleving als geen ander doormidden, omdat de prijs – in sociaal-culturele en sociaal-economische zin niet in de villawijken maar in de volkswijken wordt betaald. Daarbij valt op dat juist partijen die anders graag met het woord vrijheid schermen, of dat zelfs in hun naam hebben opgenomen, zich restrictief opstellen. Dat mobiliteit van geld en goederen ook automatisch mobiliteit van mensen met zich meebrengt, wil er bij hen niet in. Het vrije personenverkeer vormt van de ene markt echter het logische gevolg.

Nergens vreest men dan ook een inperking van Schengen zozeer als binnen het Nederlandse bedrijfsleven, dat in het bijzonder van de open grenzen profiteert. In dat opzicht staan de opvattingen daar haaks op die van degenen die de last ervan moeten dragen. Punt is wel dat als vervolgens het bedrijfsleven in de vorm van hogere belastingen om een extra bijdrage gevraagd zou worden teneinde de uit die open grenzen voortvloeiende maatschappelijke lasten voor anderen te verlichten, datzelfde zo profiterende bedrijfsleven niet thuisgeeft: men wil de lusten kosteloos.

Veel meer dan een eerlijker verdeling van de lasten tussen de lidstaten zal Brussel overigens niet kunnen bewerkstelligen. Het is een illusie om te denken dat men van Europa een onneembaar fort maken kan – wie duizenden kilometers onder de meest barre omstandigheden door woestijnen en over zeeën is gereisd, laat zich niet door een beetje Hongaars prikkeldraad afschrikken. Daarvoor zijn zowel de push- als de pullfactoren nog steeds veel te hoog.

De push-factoren: oorlog en economische uitzichtloosheid in het land van herkomst. Aan het eerste laat zich (zoals in Syrië) zonder interventie van buiten zelden een einde maken, en na de mislukking van Irak zal geen Europees land daar snel voor pleiten. En het tweede vergt veelal structurele veranderingen in sterk patriarchale en cliëntelistische samenlevingen zonder civil-society-traditie die zich niet van buitenaf laten opleggen; dat leert de mislukking van het Afghanistan-experiment.

De pull-factoren: de enorme welvaartsvoorsprong van Europa op de omringende regio’s, die wij bovendien als touristen buitengaats nadrukkelijk etaleren. En als je in vier uur voor je vacantie naar Gambia vliegen kan, dan kan je dat als economisch migrant in omgekeerde richting ook. Juist de mondialisering die het Westen met haar technologische revolutie zelf op gang heeft gebracht, zorgt zo nu ook (opnieuw) voor mondiale migratiestromen.

Thomas von der Dunk, 1 september 2015

administrator_ebnThomas von der Dunk – Vluchtelingen dwingen tot gezamenlijke aanpak
read more

European Movement State of the Union Wish List

Mr Juncker will be delivering his State of the Union speech on September 9 and at a crucial moment for the EU. As our continent is engulfed by challenges, bold actions are needed, including initiatives, which go beyond narrow national interests and serve the European Union as a whole. From migration to economic policy, what is needed is unity, solidarity and political vision. The European Movement calls for a range of actions:

See for actions needed: http://europeanmovement.eu/news/state-of-the-union-european-movement-wish-list/

administrator_ebnEuropean Movement State of the Union Wish List
read more