Hoe slagvaardig is een democratisch georganiseerde organisatie, waarin iedereen zijn zegje mag doen, en bovendien iedereen ook nog over een vetorecht beschikt? Als er haast is, zoals kwesties van leven en dood in oorlogstijd, is een dictator beslist in het voordeel; hij hoeft slechts rekening te houden met zichzelf. Het poldermodel, waarin elk zijn zegje moet doen en zijn ei moet kunnen leggen, voordat er iets te zeggen valt over de uiteindelijke omelet: in noodsituaties werkt dat niet echt.
Tijdens de onafhankelijkheidsstrijd van Kosovo, inmiddels nagenoeg een kwart eeuw geleden, kon de Servische dictator Milosevic veel sneller reageren en opereren dan de logge NAVO, waar bij elke cruciale stap eerst alle neuzen dezelfde kant op moesten. We zien dat nu ook bij de Russische aanval op Oekraïne: de besluitvorming loopt traag, omdat Berlijn voor niets meer bevreesd is dan voor een internationale Alleingang.
Echt problematisch wordt het ingeval van een formeel veto-recht van elke participant, dat dan snel als chantagemiddel kan worden ingezet, omdat zonder totale ‘consensus’ niets gebeurt. De Volkenbond is er aan onderdoor gegaan – en zelfs nu er in de VN maar vijf lidstaten zijn die daarover beschikken, werkt dat voortdurend verlammend, omdat bij de meeste conflicten wel één van de vijf permanente leden van de Veiligheidsraad betrokken is. Dus heeft de Russische aanval op Oekraïne hier evenmin veel gevolgen als de Amerikaanse twintig jaar geleden op Irak, en komt Ruslands protegé Assad met zijn bloedbad evenzeer weg als Amerika’s protegé Israël met zijn bezettingspolitiek.
Ook de Poolse Landdag was er ooit, in de achttiende eeuw. om berucht: het onvermogen om tot iets te komen, werd spreekwoordelijk. Met onze Republiek was het niet veel beter. Op z’n elfendertigst: door de noodzakelijke instemming van alle elf steden en dertig grietenijen liep de Friese besluitvorming zeer traag. Ook in Den Haag bezaten alle leden van de Staten-Generaal vetorecht: als afgevaardigden van hun steden konden zij bovendien niet zonder instemming van thuis beslissen. Wat dat voor het tempo van besluitvorming op het Binnenhof betekende als de wind op de Zuiderzee een weekje fout stond, laat zich denken.
Een fameuze casus bood in 1729 het verdrag, dat een nieuwe Europese oorlog om Spanje moesten afwenden. Betrokken waren de hoven van Madrid, Parijs, Londen en Wenen – kortom: niet de minste – en dus ook Den Haag. Slechts met de grootste moeite en pas na een klein jaar zag men de verdragen door de Staten-Generaal aanvaard, omdat de wereldstad Den Briel – een van de achttien stemhebbende steden in de Staten van Holland – haar goedkeuring afhankelijk had gemaakt van de benoeming van één van haar ingezetenen tot officier in het Staatse leger en er dus eerst intern het nodige uitonderhandeld moest worden.
De twee belangrijkste westerse supranationale organisaties kampen momenteel met hetzelfde probleem: met een vetorecht voor alle leden dat zo door één enkele autocratische lidstaat voortdurend wordt ingezet om dingen door te kunnen drukken die met de basisbeginselen van beide organisaties in strijd zijn. Binnen de EU is dat het Hongarije van Orban, binnen de NAVO het Turkije van Erdogan.
Victor Orban chanteert de EU met zijn veto om te verhinderen dat de voortgaande onttakeling van de rechtstaat in stopzetting van bijdrages uit de Europese subsidiepot resulteert. Want dat is de rijke bron, waaraan de Hongaarse Victator zich met zijn trawanten financieel laaft, en waarmee hij zijn corrupte patronagesysteem in stand kan houden. Droogt die bron op, dan raakt hij al snel in de problemen. Helaas meent de Europese Commissie te vaak voor Orban te moeten wijken, omdat men in nog belangrijker dossiers zijn instemming behoeft.
Tayyip Erdogan chanteert de NAVO eveneens met zijn veto om alle kritiek op de onttakeling van de Turkse rechtstaat in de kiem te smoren. Net als Orban grijpt hij daarvoor Poetins oorlog tegen Oekraïne aan, in het besef dat deze in beide Brussels tevens als existentieel voor het Westen wordt beschouwd. In het Turkse geval gaat het dan om de noodzakelijke toestemming voor een Zweeds NAVO-lidmaatschap. Stockholm wordt op ontoelaatbare wijze door Ankara onder druk gezet om tot uitlevering van politieke vluchtelingen – zowel Koerden als anderen – over te gaan, die door Erdogan als ’terroristen’ worden gedemoniseerd.
Gezien de hardnekkigheid van dit probleem zou er een einde moeten komen aan het vetorecht. Tegelijk zullen Budapest en Ankara daarmee in hun geval niet instemmen, omdat die dan een vor hen cruciaal machtsmiddel verliezen.
Voor een oplossing zou men te rade kunnen gaan bij de periode van het Ancien Régime. Vóór de Franse Revolutie was het zeer moeilijk om oude instituties te veranderen. Radicaal opheffen was helemaal uit den boze: de bestaande orde was nagenoeg sacrosanct. Wat wel kon, was om naast die eerbiedwaardige oude instituties parallelle soortgelijke nieuwe te creëren, en vervolgens, als het op betalen en besluiten aankwam, de oude leeg te trekken. Zo ging dat in Parijs met de Staten-Generaal: die werden door de Bourbons in 1614 niet opgedoekt, maar gewoon sindsdien nooit meer bijeengeroepen. Dat gaf Versailes alle ruimte om z’n eigen ding te doen. Totdat de Franse burgers daar schoon genoeg van kregen en met de Eed op de Kaatsbaan op 20 juni 1789 de Franse Revolutie begon.
De les voor beide Brussels: begin met de opbouw van een soort parallelle NAVO en EU zonder individueel vetorecht, als basis voor een lidmaatschap. Daar kan zich dan ook Zweden meteen bij aansluiten. Hevel vervolgens ten bate van allerlei cruciale concrete doelen collectief mensen en middelen naar die nieuwe organisaties over, zodat de Orbans en Erdogans eindelijk het nakijken hebben.
Thomas von der Dunk, 17 mei 2023