Het Europese beleid om Griekenland in ruil voor vergaande hervormingen en drastische bezuinigingen met eindeloze leningen op de been en binnen de euro te houden, is hoe dan ook failliet. Politiek, omdat de Grieken er tegen in opstand zijn gekomen. En economisch, omdat het averechts heeft gewerkt: het heeft het land alleen maar verder in het verderf geholpen en sociaal volledig ontwricht. Het BNP is met een kwart gekrompen, de schuld als percentage daarvan tot onhoudbare hoogte gestegen, de werkeloosheid bedraagt een kwart, de jeugdwerkloosheid meer dan vijftig procent, het inkomen van de gemiddelde Griek is met een derde gedaald en een groot deel van de bevolking is beneden de armoedegrens gezakt.
Een klein terzijde: toen in Den Haag in 2012 bij de kabinetsformatie de mogelijkheid ter sprake kwam dat tweemaalmodaal (dat is boven de armoedegrens) niet dertig, maar drie procent zou moeten inleveren (via een inkomensafhankelijke zorgtoeslag), is de grootste partij van dit land bijna van verontwaardiging ontploft. En ook de dreigende BTW-verhoging die de afgelopen maand werd geopperd om Nederland uit de brand te helpen en de nodige circusartiesten boos naar het Binnenhof deed afreizen, was aanmerkelijk bescheidener dan wat Brussel nu aan Athene wil opleggen. Dit even voor al diegenen die menen dat de Grieken maar zonder te zeuren de zure appel in hun geheel moeten doorslikken – het zijn vaak dezelfden die, als zijzelf een hapje moeten nemen, politiek hysterisch worden.
De toestand in Griekenland is de uitkomst van de rigide bezuinigingskoers waaraan Brussel, mede op instigatie van de bedoelde Nederlandse partij, voor Athene nu al vijf jaar zonder enige vorm van reflectie vasthoudt. Een idioot, zo zei Albert Einstein eens, is iemand die steeds hetzelfde doet en dan toch weer elke keer een beter resultaat verwacht. De Brusselse beleidsmakers zijn met hun vaste mantra van privatisering als alles-helend medicijn in dat opzicht als artsen in de Middeleeuwen. Die kenden voor elke kwaal ook slechts één remedie, aderlaten, om, als dat niet bleek te helpen, te concluderen dat er dus méér adergelaten moest worden, en, als de patiënt vervolgens overleed, dan tot de slotsom te komen dat er dus nog veel te weinig adergelaten was.
Het Griekse schuldendrama kent vele vaders, die niet alleen in Griekenland zelf gezocht moeten worden. Frits Bolkestein wist daags na het referendum aan De Volkskrant te melden dat Athene zich te buiten was gegaan aan buitensporige leningen. Dat is juist, maar hij vergat erbij te vertellen dat die leningen ook buitensporig graag zijn verstrekt door bankiers die, als uitwassen van een – mede met dank aan Nederland en Engeland – te lang getolereerd financieel wansysteem, aan hun ‘investeringen’ in pakweg de failliete Griekse spoorwegen een vette bonus overhielden, in de juist gebleken verwachting dat ingeval van nood de staat wel bij zou springen. To big to fail heette dat – en dat bleek inderdaad zo te zijn.
De miljarden die sinds het uitbreken van de kredietcrisis van 2008 aan Athene zijn verstrekt hebben niet zozeer de Griekse economie versterkt, als wel grotendeels als afbetaling van de Griekse schulden aan onze banken gediend, die anders om zouden vallen. De Nederlandse belastingbetaler heeft dus daarmee niet zozeer collectief het pensioen van Griekse bejaarden helpen financieren, als wel de royale vertrekpremie van Rijkman Groenink bij ABN-AMRO. De goede oude Marx sprak in dit verband al terecht van ‘privatisering van de winsten en socialisering van de verliezen’ als kern van een ontketend kapitalistisch systeem.
Strict juridisch was het probleem van Athene niet een conflict met de andere Europese landen, maar met hun particuliere banken. Tegenover onvoorzichtige debiteuren staan ook altijd onvoorzichtige crediteuren. Normaliter zou je over zo’n transactie zeggen: dat is het risico van de zaak – laat de banken voor hun eigen onvoorzichtigheid bloeden. Alleen omdat dan het complete financiële stelsel onderuit zou gaan, sprong toen de staat in de bres. Maar waar de Griekse bevolking voor de zonden van haar vorige regeringen moest boeten, bleven de bancaire zondaars in de rest van Europa buiten schot. Of zijn al die bonussen al door de desbetreffende nationale regeringen als Wiedergutmachung teruggeëist?
Blijft de vraag: wat nu? In de rest van Europa is de stemming: gooi de Grieken als zij niet willen betalen de euro uit. Laat één ding duidelijk zijn: binnen de euro zal Griekenland bij voortzetting van de Brusselse economische koers – zie het resultaat en Einsteins vooruitziende commentaar – nooit in staat zijn haar schulden af te lossen. En een Grexit na bankrupt te gaan komt op hetzelfde neer. Er is dezer dagen veel geroepen over volksverlakkerij aan Griekse zijde, maar in Den Haag kunnen sommigen die stug beloven dat er geen cent meer naar de Grieken gaat en al onze centen terugkomen, er beslist ook wat van. Nee, we noemen geen namen, maar ze bekleden hoge posten in ons staatsbestel en verschijnen regelmatig op TV.
Bestaat er überhaupt nog een oplossing, nu nog méér bezuinigen in Athene, of nog méér uitlenen door de anderen, of nog méér Europa alledrie electoraal, en dus politiek, onhaalbaar zijn? Wie eindeloos voortmodderen dan wel een chaotische knal wil vermijden, komt slechts op één ordentelijke optie uit, omdat Griekenland, ongeacht de schuldvraag, te zwak blijft om op afzienbare termijn met de rest mee te kunnen komen aangezien de duizend jaar oude cultuurkloof die de noodzakelijke hervormingen in de weg staat niet in een paar maanden overbrugd kan worden.
Die optie is kwijtschelding van alle schulden (die toch niet te innen zijn) op stricte voorwaarde dat Athene dan wel accoord gaat met het opgeven van de euro, zodat het binnen de EU, met een schone lei opnieuw kan beginnen. Het alternatief is een bezetting door een Pruisisch ambtenarenlegioen, maar dat betekent wel het einde van de Griekse democratie en van elke Europese democratische pretentie.
Thomas von der Dunk, 7 juli 2015