Afspraak is afspraak, en aan vage beloftes hebben we niets. Die horen we al decennia lang. Met vrome intenties en een tot niets verplichtende inspanningsverplichting kunnen we geen genoegen meer nemen: resultaat willen we zien! Al die eindeloze pogingen tot lijntrekkerij in Rome om maar onder pijnlijke hervormingen uit te kunnen komen, zijn onacceptabel. Dat was de boodschap van het Nederlandse kabinet toen de Italianen vanwege de coronacrisis om steun aanklopten: U bent in Brussel akkoord gegaan met Europese begrotingsrichtlijnen, dus die moet U ook uitvoeren.
Het was afgelopen week ook de boodschap van de commissie-Remkes aan datzelfde kabinet: afspraak is afspraak, en aan vage beloftes hebben we niets. Die horen we al decennia lang. Met vrome intenties en een tot niets verplichtende inspanningsverplichting kunnen we geen genoegen meer nemen: resultaat willen we zien! Al die eindeloze pogingen tot lijntrekkerij in Den Haag om maar onder pijnlijke hervormingen uit te kunnen komen, zijn onacceptabel. U bent in Brussel akkoord gegaan met Europese stikstofrichtlijnen, dus die moet U ook uitvoeren.
Kortom: premier Rutte die premier Conte iets verwijt: dat zijn de pot en de ketel. Als de laatste boter op zijn hoofd heeft, heeft de eerste dat ook – en evenveel. Zo niet nog meer, omdat Rutte er al veel langer zit. En in beide gevallen is de reden dat die afgesproken hervormingen uitblijven dezelfde: angst voor grote tegenstand onder die delen van de eigen bevolking die de rekening mogen betalen, en dus voor mogelijke verkiezingswinst voor extreem-rechtse populisten.
Want die afgesproken hervormingen hebben een prijs. Alleen heb ik dan meer begrip voor de protesten van Italiaanse burgers met kleine inkomens die door drastische bezuinigingen massaal in armoede vrezen te vervallen, dan voor een handvol uiterst welvarende Nederlandse boeren die met hun trekkerterreur al één provinciebestuur in de capitulatiestand hebben weten te dwingen. Waarbij niet alleen komt dat begrotingstekort en betalingsbalans uiteindelijk financiële abstracties zijn – en honger, kou en dakloosheid niet – maar ook dat de klimaatverandering niet wacht tot Baudet natte voeten krijgt, zoals in Brussel Ursula von der Leyen en Frans Timmermans wèl beseffen.
“Neem deze keer echt eens een risico, Rutte”, aldus Tom-Jan Meeus in zijn NRC-column van 28 mei – dus durf eens voor het collectieve Europese belang te staan. “Het zit hem in het leiderschap”, aldus zijn collega Caroline de Gruyter vijf dagen eerder, waarbij zij hem terecht Angela Merkel als lichtend tegenvoorbeeld voorhoudt. En dat is de kern van het Nederlandse probleem: Rutte heeft in tien jaar premierschap nooit enig leiderschap getoond, nooit enig risico dat mogelijk zijn eigen populariteit in de waagschaal zou kunnen stellen durven nemen, van die ene dividendbelastingsmiskleun afgezien.
Bij alle grote morele vraagstukken is hij tien jaar lang onder tafel gedoken – dezer dagen herinnerden de antiracisme-protesten ons daar opnieuw aan. Wie nu pas door krijgt dat Zwarte Piet een probleem kan vormen, heeft enige decennia weggekeken. Wegkijken geldt ook voor het milieudossier, van agrarische industrie tot vliegverkeer. Steeds onverplichtende intenties, waarbij doorzichtig cijfergesjoemel wordt getolereerd. Voor geen naoorlogse premier geldt zo sterk het adagium ‘Ik ben hun leider, dus ik moet hen volgen’ als voor hem. Pas als het volk in meerderheid iets anders gaat vinden, beweegt Rutte ook.
Dit totale gebrek aan leiderschap zien we niet alleen in de stikstofcrisis, maar ook in Europa. Het is verontrustend hoe gemakzuchtig anti-Europees VVD en CDA zijn geworden – en op hoe weinig weerwerk dat in eigen gelederen stuit. Zeker bij het CDA, dat in dat opzicht toch een traditie heeft hoog te houden en met Van den Broek, Bot en Verhagen ook aanmerkelijk uitgesprokener Europeesgezinde ministers van Buitenlandse Zaken heeft geleverd dan de VVD na Van Aartsen met Rosenthal, Zijlstra en Blok, bij wie niet de brede politieke blik, maar het beperkte handelsbelang overweegt. Het departement van Buitenlandse Zaken geeft t.a.v. Europa thans te weinig tegenwicht, omdat de zittende bewindsman de eendimensionale monetaire kijk van Financiën deelt.
In de gevaarlijke misvatting dat Den Haag hetzelfde gewicht heeft als Londen heeft het kortzichtige koppel Rutte-Hoekstra Nederland – dat juist als handelsland als vrijwel geen andere lidstaat baat heeft bij de EU en belang bij welvarende Zuideuropese afnemers! – nu in de dode hoek van vier dwarsliggende dwergen gemanouvreerd, waar het alleen maar met veel gezichtsverlies uit weer zal kunnen komen. Dat, nu Duitsland onomwonden voor Europa kiest, Nederland zijn ‘njet’ niet zal kunnen volhouden, is evident. Men krabbelt ook al wat terug.
Rutte heeft, uit electorale angst voor Wilders, herhaaldelijk met denigrerende platitudes over de Europese commissie (“een feestcommissie op zoek naar een feest”, dat niveau – en dat voor een premier!) de groeiende anti-Europese stemming op het Binnenhof gevoed. Zeker: hij wil niet de EU uit. Maar dat wilde Cameron, die precies datzelfde goedkope nationalistische sentiment bespeelde en daarmee vervolgens onbeheersbare krachten opriep, evenmin.
Gevolg daarvan is dat nu zo’n zeventig procent van de Nederlanders de botte lijn van Rutte en Hoekstra in Brussel steunt. Hoe die dat straks op de camping in Italië of Spanje, waarheen men nu weer massaal opbreekt, uit gaan leggen? Of geldt hier, met een variant op Annemarie Jorritsma inzake Frankrijk: leuk land – vooral al die zon is fijn – maar jammer van de mensen die er wonen? Bij een demonstratie in het Noorditaliaanse Vittorio Veneto werden Nederlandse journalisten onlangs al vijandig bejegend. Ik krijg daarvoor steeds meer begrip.
Thomas von der Dunk, 16 juni 2020