In Berlijn zijn ze er (voorlopig) uit, en in Brussel haalt men vast opgehaald adem: de GroKo, de Große Koalition van de twee Europagezinde oude volkspartijen CDU/CSU en SPD wordt, ondanks zwaar verlies van alle drie bestanddelen bij de jongste Bondsdagverkiezingen, voortgezet. Mits de SPD-leden ermee instemmen, en dat is nog niet gezegd.
Die staan in elk geval voor een onmogelijk dilemma, want aan beide keuzes kleven grote risico’s. Afwijzen zou Duitsland nu in politieke chaos kunnen storten, instemmen mogelijk hetzelfde over vier jaar. Waar de Duitse christen-democraten en sociaal-democraten een paar decennia samen ruim boven de tachtig procent van de kiezers scoorden, is dat aandeel nu gedaald tot amper de helft. Dat is niet zonder oorzaak. Een nieuwe GroKo zou, omdat zij beide partijen nog meer kleur doet verliezen en zo mogelijk nog meer kiezers naar de randen zal verjagen, wel eens in 2022 voor een gezamenlijke score ónder de helft kunnen zorgen, en dan keert de ‘Weimar’-paniek van de afgelopen maanden nog veel heviger terug.
Het is dus de keuze tussen instabiliteit vandaag en mogelijke instabiliteit op termijn. Inhoudelijk hebben de SPD-leden, omdat Merkel om het eerste te vermijden tot grote concessies – zowel qua regeringsprogram als qua regeringspersoneel – bereid bleek misschien niet veel redenen om voortzetting van de samenwerking af te wijzen, en daarom weinig andere keus dan om zuchtend accoord te gaan, maar uit politiek oogpunt zijn dergelijke GroKo’s ongezond.
Het versterkt bij veel burgers de indruk van een partijkartel dat, vernietigende kiezersuitspraak of niet, per se aan de macht blijft vasthouden, en daar spint de AfD garen bij. Dat is – en dat was indertijd één van de redenen van Schulz om ‘nee’ te zeggen – als gevolg van de vaandelvlucht van de FDP nu al de aanvoerder van de oppositie. Met haar tegemoetkomingen richting SPD weet Merkel straks misschien de slag om de SPD-leden te winnen, maar dreigt aan de andere kant afvalligheid. Het eerste gemor op de rechtervleugel van de CDU is al vernomen, en de CSU is niet zonder reden bang binnenkort in Beieren onderuit te gaan.
En Brussel? Dat moet zich vooral niet te rijk rekenen, nu het behalve in Parijs, ook in Berlijn op een Europa welgezinde regering kan bogen. Hoe verheugend dat op zich ook is: omdat twee zwaluwen nog geen zomer maken, en de euroscepsis onder grote delen van de bevolking daarmee nog niet verdwenen is, is enige politieke prudentie op zijn plaats. Alleen is politieke prudentie niet een eigenschap waardoor Juncker de afgelopen jaren opgevallen is.
Nu heeft hij zelfs alvast meteen maar de hele Westelijke Balkan op het uitbreidingsprogramma gezet, ook al zal geen van deze landen op afzienbare termijn aan de Kopenhagencriteria voldoen. Kennelijk heeft men, inzake voorbarige toetredingen, met Bulgarije en Roemenië zijn lesje toch niet geleerd.
Wie het vertrouwen in de Europese Unie bij de bevolking in de westelijke lidstaten wil ondermijnen, moet vooral zo doorgaan. Het zal Merkel en Macron toch al de nodige moeite kosten om andere hoofdsteden van de noodzaak van verdere integratie te overtuigen – om te beginnen Den Haag, waar het Europese beleid van Rutte-III vooral uit het ontkennen van de noodzaak van enig Europees beleid lijkt te staan, althans van enig Europees beleid dat verder reikt dan ‘de markt’. In elk geval zolang Halbe Zijlstra op BZ de scepter zwaait, maar goed, dat zal niet lang meer zijn, want die vindt binnenkort in een mooie datsja onderdak.
Evenmin zal Den Haag zich kunnen beperken tot wat geroep over de noodzaak van de Zuid-Europese landen om nu echt eens te hervormen, want dat geroep heeft in het verleden evenmin veel uitgehaald. Met het afwijzen van elk idee van kapitaaloverdracht van Noord naar Zuid, of van machtsoverdracht van de nationale hoofdsteden naar de federale, komt men er rond het Binnenhof niet. De gemeenschappelijke euro heeft ons nu eenmaal met Griekenland in hetzelfde financiële schuitje doen belanden. Dat betekent enerzijds dat Rutte de Nederlandse kiezer erop zal moeten voorbereiden dat er nog een paar centen naar de Grieken gaan – als bekend niet zijn favoriete ding – en anderzijds Juncker het Rutte niet nog moeilijker moet maken om die boodschap zonder complete afgang te verkondigen. Dat betekent: het door Bulgarije als nieuwe EU-voorzitter opgeworpen idee om binnenkort tot de eurozone toe te treden is absurd.
En verdere uitbreiding van de EU zal in de komende decennia sowieso alleen electoraal verkoopbaar zijn, als dat direct gekoppeld wordt aan een duidelijke keuze voor een Europa van twee snelheden, waarbij voor nieuwe toetreders geen volwaardig lidmaatschap is weggelegd. Om de simpele reden dat er weliswaar – met een assertief Rusland en Turkije in de buurt – heel plausibele geopolitieke redenen zijn om deze landen nauwer aan Europa te binden, maar dat men zich tegelijkertijd – indachtig ook de complete ontsporing van juist ‘kandidaatlid’ Turkije – over de worteling van democratische waarden en de waarde van papieren garanties dienaangaande geen illusies moet maken. Brussel heeft met Warschau, Boedapest en inmiddels ook Praag al genoeg te stellen, en er is weinig reden om aan te nemen dat het wereldbeeld van Sofia en Boekarest wezenlijk anders is.
Daar komt voor de westelijke Balkan bij dat het nationalisme er zo mogelijk nog weliger tiert, en Brussel ook nu, al meer dan een kwart eeuw na het bloedige uiteenvallen van Joegoslavië, er nog steeds niet in slaagt in Bosnië voor stabiliteit en verzoening te zorgen, het Servische revanchisme jegens Kosovo niet beteugeld is, en Macedonië en Griekenland elkaar in de haren blijven vliegen over de vraag: van wie is eigenlijk de erfenis van Alexander de Grote – inmiddels welgeteld tweeduizenddriehonderdeenenveertig jaar na de dood van.
Thomas von der Dunk, 13 februari 2018