Krijgt Brussel nu, tijdens de tweede golf van de coronapandemie, meer voor elkaar dan tijdens de eerste dit voorjaar? De vooruitgang die in de EU is geboekt lijkt zich te beperken tot overeenstemming over een uniforme kleurencodekaart, waarbij vervolgens de lidstaten nog zelf blijven bepalen wanneer en op grond van welke criteria andere lidstaten op hún kaart van kleur veranderen. Opnieuw zitten de grenzen weer (half) dicht, en niet iedereen is in de gelegenheid om een poging te wagen om daar op koninklijke wijze even op eigen houtje overheen te vliegen.
Zoals op teveel terreinen houden de afzonderlijke landen te angstvallig aan hun eigen nationale bevoegdheden vast – ook al is het, dat zij ter verontschuldiging gezegd, gezien de cultureel bepaalde verschillen in nationale humeuren en nationale acceptatiegraad van overheidsoekazes, zeker niet makkelijk een en ander soepel op elkaar af te stemmen. Hopelijk heeft intussen wel Den Haag, dat dit voorjaar nog bij monde van Rutte en Hoekstra tegenover andere landen betwerig hoog van de toren blies, zijn lesje geleerd, nu Nederland dankzij laksheid van bevolking én regering zo’n beetje de slechtste rapportcijfers van heel Europa haalt en, omdat de overheid zelf zijn zaakjes ook nog steeds niet op orde heeft, opnieuw bij de Duitsers om ITC-bedden bedelen moet.
De door corona veroorzaakte economische crisis mag ons, ondanks zijn urgentie op korte termijn, de ogen niet doen sluiten voor vijf andere grote problemen waarmee Europa kampt: de klimaatverandering, de fiscale ongelijkheid, de vluchtelingenproblematiek, de aftakeling van de rechtsstaat in het oosten, en een steeds vijandiger en agressiever omgeving – Poetin, Xi, Erdogan, Trump. En dan bewaren we de Brexit, waar Boris steeds verder in zijn loze beloftes verstrikt raakt, omdat Britannia will never rule the waves again, voor een volgende keer.
Hoever zij gezien de blokkademacht van de lidstaten komt, moeten wij wel nog afwachten, maar inzake de klimaatproblematiek is de Europese commissie onder leiding van Ursula von der Leyen en Frans Timmermans beslist lovenswaardig ambitieus. Terecht wil zij de kansen te baat nemen die door corona zijn ontstaan, nu daardoor een deel van de oude economie die mede voor de klimaatproblemen verantwoordelijk is, op apegapen ligt. Helaas ontbreekt die ambitie totaal bij de Nederlandse regering, die het bij mooie woorden laat, en kortzichtig inzet op herstel van het oude – precies zoals zij het ook bij de stikstofkwestie laat afweten, uit angst voor agrarische trekkerterreur op het Binnenhof.
Dat niet alles meer kan, zoals de treffende titel van het rapport van de commissie-Remkes luidt, wil het kabinet niet onder ogen zien. Neem het vliegverkeer: waar Parijs in ruil voor staatssteun af wil van binnenlandse vluchten, durft Den Haag geen echte eisen te stellen aan redding van de KLM. Op zo’n moment bezwijkt het verstand en spreekt slechts een infantiel ‘Oranjegevoel’.
Het is evident dat Schiphol groei kan vergeten, en integendeel met zeer forse krimp rekening moet houden – en daarmee ook de KLM. Gezien de risico’s van nieuwe lock-downs en vervolgens mogelijke terugkeerproblemen zullen veel vacantiegangers van vluchten naar verre oorden afzien, en naar nabije oorden voor eigen vervoer kiezen. Het moeizame maandenlange wachten op terugbetaling van tickets zal dit versterken, omdat vliegmaatschappijen klem komen te zitten tussen bij snelle afhandeling dreigende kastekorten en bij trage boos weglopende klanten.
Om het thans nog zo scheve speelveld met de trein gelijk te trekken, moet er nu eindelijk een Europese kerosinebelasting komen, zodat nationale regeringen zich niet meer met fiscale concurrentiesmoezen aan de noodzaak van een adequaat de-vervuiler-betaalt voor alle vrije vogels kunnen onttrekken.
Dat geldt uiteraard voor meer terreinen, bijvoorbeeld big-tech, waar Margrethe Vestager moedige pogingen doet om aan massale belastingontwijking via brievenbustrucs een einde te maken. Ook daar is Nederland, dat op de innig met Schiphol verbonden Amsterdamse Zuidas in de brievenbusfirma’s grossiert, een obstinaat blok aan het been van de vooruitgang. 14 miljard euro per jaar, zo rekende Europarlementariër Paul Tang in de NRC van 16 oktober uit, lopen andere Europese lidstaten daardoor aan belastinginkomsten mis.
Het is niet meer dan een kwestie van fatsoen dat Den Haag geen belemmeringen meer voor Brussel opwerpt om aan het parasitaire gedrag van multinationals – wel van de infrastructuur profiteren, niet eraan meebetalen – een einde te maken. Ook het hele verhaal over de dreigende afschaffing van de dividendbelasting past hierin. Even geborneerd heeft Nederland zich inzake Moria opgesteld, waar de Duitsers wèl hun Europese medeverantwoordelijkheid erkenden en zich er niet met ‘opvang-in-de-regio’-uitvluchten van afmaakten.
Omgekeerd, aan de uitgavenzijde, zou de Europese Commissie niet moeten schromen om het financiële wapen in te zetten tegen lidstaten die met de Europese rechtstatelijke normen een loopje nemen, in casu met name Polen en Hongarije. Die landen profiteren fors van Europese ontwikkelingsfondsen – en voor het afknijpen van die geldstroom zou zelfs Orban wel eens niet ongevoelig kunnen zijn. Hier lijken het vooral de Duitsers te zijn die op de rem staan en van geen harde maatregelen willen weten, terwijl Nederland hier gelukkig wel op aandringt. Hoe serieus neemt Europa in dat opzicht nog zichzelf?
Dat geldt uiteraard ook voor Belarus, waar Loekasjenko bereid is de halve bevolking dood te knuppelen om aan de macht te blijven. Het onvermogen van Brussel om tot serieuze gemeenschappelijke sancties te besluiten, is beschamend. Dat bevestigt de agressieve autocraten om ons heen, van Poetin tot Trump, slechts in hun opvatting dat ze alles kunnen maken en overal mee weg zullen komen.
Thomas von der Dunk, 19 oktober 2020