Het doet denken aan die Amerikaanse dominees die op gezette tijden met groot aplomb de ondergang van de wereld voorspellen, daarvoor na een blik in hun geheime bol (boek) precies dag en uur weten aan te geven, en vervolgens even zonder tekst zitten als er op dat moment niets blijkt te zijn gebeurd. Het is nu woensdagochtend tien uur, en de Russen zijn niet Oekraïne binnengemarcheerd.
Washington zal op kritische vragen vast verklaren: dat komt juist daardoor. Doordat wij het voorspelden, heeft Poetin het uiteindelijk niet gewaagd, omdat hij ons daarmee gelijk zou geven. Zover heeft van die dominees nog niemand durven gaan: dat het door hún voorspelling kwam dat God het toch maar niet heeft gewaagd om de wereld ten onder te laten gaan. Meestal wordt dan de datum van het Onontkoombare Onheil gewoon wat verder naar de toekomst verschoven, nadat de profeet geconstateerd heeft dat er ergens een rekenfoutje is gemaakt.
Dat kan nu natuurlijk eveneens op het Kremlin zijn uitwerking niet hebben gemist, waar Poetin graag om zich heen een soort distantie creëert die een oppergod niet zou misstaan, ook gezien de tafelschikking bij het bezoek van Macron, die zélf in zijn optredens overigens evenmin van Olympische kapsones is ontbloot. Wie als nieuwe president zijn verkiezingsoverwinning in Versailles viert, staat in dit opzicht wat anders in het leven dan wie een Torentje bewoont.
Aannemelijk is in dit geval inderdaad dat Amerika het met de aankondiging van de Russische invasie Poetin een stuk moeilijker heeft gemaakt om Oekraïne aan te vallen. Het Kremlin heeft zich de afgelopen dagen immers voortdurend verplicht gezien om te verzekeren dat het dat niet van plan was, en al die legioenen slechts voor een oefening in een halve cirkel rond Oekraïne waren samengetrokken. Om dan toch aan te vallen en dus wel heel openlijk als leugenaar te boek te staan: dat vergt een vorm van brutaliteit, waarvoor mogelijk zelfs Poetin terugschrikt.
In dat opzicht was dat nadrukkelijke Amerikaanse aankondigen van een Russische invasie voor vandaag, indien die inderdaad gepland was, een briljante zet. Die zette Poetin immers voor het blok: de aanval dan toch door laten gaan, zou voor de hele wereld het gelijk van de Amerikanen (en de kwaliteit van hun inlichtingendiensten) bewijzen; de aanval bij nader inzien afblazen, is dan natuurlijk toch een nederlaag. Poetin, die zichzelf als meesterstrateeg beschouwd, is dan door de tegenspeler overtroefd.
Stel dat Poetin dus inderdaad vandaag had willen aanvallen, deze aanval nu uitstelt en daarvoor binnenkort een nieuwe datum kiest. Nog afgezien van de organisatorische rompslomp die zo’n verandering van de plannen vergt: wie garandeert hem dan dat de Amerikanen, indien ze voor vandaag met hun voorspelling eigenlijk juist zaten, er dan niet weer achterkomen, en de nieuwe datum opnieuw aan de grote klok hangen?
Zo kunnen ze dan wel door blijven gaan – althans, tot een zeker moment. Want als Washington steeds weer een aanvalsdatum publiek maakt, en zo’n aanval dan steeds weer uitblijft, gaat dat op den duur aan de Amerikaanse geloofwaardigheid knagen en zich juist tégen Washington keren. Dan haalt men elders over zulke alsmaar ‘foute’ voorspellingen de schouders op – temeer daar Washington, om begrijpelijke redenen, niet tot in detail haar informatiekanalen openbaren zal.
Dan komen we in de situatie, waaraan de kop van deze column refereert: de titel van een boek uit 1977 van de diplomaat J.G.de Beus, die aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog aan de ambassade in Berlijn verbonden was.
“Morgen, bij het aanbreken van de dag”: dat waren namelijk de woorden waarmee de Duitse kolonel Hans Oster laat op de avond van 9 mei 1940 de Nederlandse militaire attaché meedeelde dat Hitler nu echt Nederland zou binnenvallen. Omdat Oster daarvoor al vele malen eerder had gewaarschuwd, zonder dat dit was gebeurd (omdat er telkens voor Hitler redenen waren geweest om de inderdaad geplande aanval toch nog even uit te stellen), werd hij in Den Haag inmiddels niet meer geloofd, en zijn waarschuwing als belachelijk afgedaan.
Dat gevaar ligt natuurlijk ook nu voor het Witte Huis op de loer: dat na herhaaldelijke grote stelligheid op een gegeven moment iedereen de schouders ophaalt, en ook terechte waarschuwingen als paniekzaaierij af gaat doen.
De vergelijking met Nazi-Duitsland is overigens ook in die zin wel op zijn plaats, dat Poetin net als Hitler in 1938 met de Sudetenkwestie zelf bewust en zonder echte concrete aanleiding deze hele crisis heeft gecreëerd. De combinatie van leugenachtige propaganda, over ‘genocide’ op Russischtaligen in Oost-Oekraïne, waarmee de geesten binnenslands opgehitst worden, in combinatie met vage dreigingen (‘militair-technische maatregelen’) en absurde eisen waarvan het Kremlin weet dat die voor het Westen onacceptabel (moeten) zijn: het is München revisited. En ja: Kiev is, onder invloed van militante nationalisten in eigen land, niet altijd even handig omgesprongen met het Russische minderhedenvraagstuk, zoals dat ook indertijd voor Praag inzake het Duitse gold.
Tot nu toe kan Poetin bovendien volhouden dat al zijn troepenbewegingen legale oefeningen betreffen. En inderdaad valt op de legitimiteit – anders dan de wenselijkheid – daarvan weinig af te dingen. Wat overigens natuurlijk ook voor de NAVO geldt: zoals Witrusland het recht heeft samen met een bondgenoot binnen de eigen grenzen te oefenen, geldt dat evenzeer onverkort voor de Balten.
Dat is natuurlijk het cruciale geschilpunt: het Westen gaat hier – anders overigens dan op gezette tijden in Amerika’s eigen achtertuin op het Westelijk Halfrond – uit van nationale souvereiniteit, Rusland van invloedssferen. Zoals Jaap de Hoop Scheffer in Buitenhof opmerkte: Poetin wil gewoon zijn rijk terug.
Thomas von der Dunk, 17 februari 2022