Hij had inmiddels al een week of drie dood in een greppel moeten liggen. Dat had hij ons toch echt herhaaldelijk en uitdrukkelijk beloofd, als London niet op 31 oktober uit de Europese Unie zou zijn gestapt, desnoods met een No-Deal. En van alle wilde beloftes die de Brexiteers de afgelopen drie jaar hebben gedaan, was dit zo’n beetje de enige waaraan Boris Johnson zich probleemloos had kunnen houden, want de realisatie ervan had hij bij wijze van uitzondering geheel zelf in de hand.
Op 31 januari aanstaande levert Boris Brexit – voor wat die belofte waard is, want het is al twee keer eerder uitgesteld, en de verkiezingen op 12 december kunnen ook nog roet in het eten gooien. De uitkomst is ditmaal mede als gevolg van het districtenstelsel onvoorspelbaarder dan ooit, omdat van het tweepartijenstelsel vermoedelijk weinig overblijft. En dan kan de zetelverdeling in het Lagerhuis alle kanten uitrollen; dat het geen absolute meerderheid voor de Tory’s of Labour wordt, is het meest waarschijnlijk. En dan? Dan zullen de anderen voorwaarden gaan stellen: de Brexit Party een echte No-Deal-Brexit, de Liberalen een nieuw referendum, in de hoop dat dat op een ‘remain’ uitloopt. Brexit krijgt in dat geval steeds minder weg van een koene suïcidale daad, en steeds meer van een voortetterende chronische ziekte.
Johnson heeft, anders dan zijn voorgangster, zijn deal door het huidige parlement weten te loodsen. Of het, uit Brits-nationaal perspectief, ook een betere deal is, nu de backstop eruit is? De Noord-Ierse unionisten bleken er, vanuit hun perspectief terecht, in elk geval anders over te denken. Het Ierse grensprobleem is nu namelijk opgelost door de oplossing niet -zo als in Mays deal – tot Sint-Juttemis uit te stellen, maar door de grens tussen de regels van Brussel en de regels van Londen in de Ierse Zee te leggen. Economisch blijft Noord-Ierland zo de facto deel van de Europese Unie.
Groot-Brittannië wordt zo dus niet groter, maar kleiner. Niets Britain rules the waves – Londen verliest integendeel zelfs zijn greep op de Ierse Zee. En de kans dat het als Little England eindigt, neemt nog meer toe als Schotland opnieuw een referendum over onafhankelijkheid gaat houden. Want dan zou een meerderheid wel eens vóór uittreden uit het Verenigd Koninkrijk kunnen stemmen om in Europa te kunnen blijven, waar de Schotten alleen maar tegen hun zin worden uitgesleurd doordat de Engelsen getalsmatig verre in de meerderheid zijn.
In 2014 kon Cameron een dreigend ‘ja’ tegen onafhankelijkheid nog net in een nee ombuigen door heel veel te beloven, en er tegelijk op te wijzen dat Brussel niet zo maar een zelfstandig Schotland als nieuwe lidstaat toelaten zou. Niet alleen is van die Londense beloftes weinig terecht gekomen, na een Brexit wordt de situatie ook voor Brussel wezenlijk anders: het zal in deze situatie zich niet snel tegen een toetreding van een zelfstandig democratisch Schotland keren.
De meeste Brexiteers, zo blijkt uit peilingen, nemen het afscheidingsrisico op de koop toe. Enerzijds getuigt dat van een grote democratische gezindheid: men zal de Schotten niet met geweld tegenhouden, als die met een duidelijke meerderheid voor onafhankelijkheid kiezen – daarvan kan het starre Madrid nog leren. Maar anderzijds is het wel schokkend dat de EU-haat bij veel Britten zo diep zit dat zij bereid zijn hun land op te breken om maar uit te kunnen treden.
Van de nationale eenheid zal overigens na de Brexit ook in politieke zin weinig sprake zijn, want de Brexiteers zijn over de koers die hun land vervolgens moet varen, tot op het bot verdeeld. Die ter linkerzijde zien de vrije markt als een bedreiging voor de eigen welvaart: Europa is te weinig sociaal en veel te neoliberaal. Voor die ter rechterzijde ligt dat omgekeerd: voor hen is Brussel juist veel te sociaal en te weinig neoliberaal. Een sado-populist als Nigel Farage mag zich zeer volks doordoen, het volk interesseert hem geen biet. Als steenrijk financieel speculant droomt hij van een ultrakapitalistische vrijbuitersstaat, waarin alle sociale rechten zijn afgebroken. Net als in de Victoriaanse standenmaatschappij hoopt de Britse bovenlaag dan weer de golven te kunnen regeren.
Maar zoals Juncker al ooit zei: er zijn vandaag slechts twee soorten Europese landen – kleine landen, en landen die nog niet weten dat zij klein zijn. Daar zal ook Rest-Brittannië snel achter komen. Een aardig voorproefje van de woeste golven waarin het straks, eenmaal buiten de beschutting van Brussel, belandt, heeft Londen al gehad. Donald Trump, die zijn presidentsambt als zijn persoonlijk eigendom beschouwt en als vastgoedbaas regeren gelijkstelt aan zakendoen, heeft recent een poging gedaan om als nieuwe belegging Groenland op te kopen. Die poging kon door de Denen vanachter de EU-muren afgeslagen worden, maar binnenkort valt Trump een veel grotere appel in de schoot.
De komende verhoudingen tussen Amerika en het na Schotse afscheiding straks zesmaal kleinere Brittannië werden al bij Trumps familiestaatsbezoek begin juni aan de Queen duidelijk. Haar gazon lag er na afloop bij als het Malieveld na gebruik door boze boeren. Met voorbijgaan aan elke fatsoensnorm gedroeg Trump zich met zijn selfies schietende nepoten alsof Buckingham Palace al van hem was – en dat is binnenkort ook inderdaad min of meer de facto zo.
Een handelsverdrag met Washington? Prima, maar wel geheel op Amerikaanse voorwaarden – inclusief een stroom aan chloorkippen en liquidatie van de ‘concurrentievervalsende’ National Health Service. De komende vazallenrelatie tussen The White House en Whitehall bleek even later opnieuw, toen een Amerikaanse spionnenvrouw die een Engelse tiener had doodgereden, snel het land werd uitgesmokkeld, en Trump Johnsons verzoek haar diplomatieke onschendbaarheid op te heffen op zijn geijkte lompe wijze in de prullenbak gooien kon.
Thomas von der Dunk, 18 november 2019