1. Prangende situatie in verkiezingstijd
De coronacrisis stelt alles op scherp, zowel in de sector gezondheid als economisch en sociaal. Er is een diepe economische terugval, voor 2020 wordt gerekend op een gemiddelde terugval van bijna 9% met grote verschillen tussen de lidstaten, gevolgd door een herstel in 2021. Maar er blijven grote onzekerheden, zoals een mogelijke tweede coronagolf en onvoorspelbare ontwikkelingen in de VS en opkomende markten, om niet te spreken van de arme landen. Hele sectoren worden hard geraakt, zoals transport, luchtvaart, de horeca, de detailhandel, toerisme en de culturele sector plus de evenementenindustrie. Andere komen met verbeterd rendement uit het gewoel te voorschijn, zoals de (bio)medische en vooral de sterk gegroeide dienstensector (IT), de door diensten gedreven productieprocessen en hun waardeketens, die grote gevolgen heeft voor op afstand en van huis uit werken. We zien dit dagelijks om ons heen. De in deze sectoren vooroplopende Noord-Europese economieën houden zich zichtbaar beter staande. Als gevolg hiervan verdiept zich de aanhoudende economische divergentie tussen de landen. Corona veroorzaakt inderdaad een symmetrische schok in de hele Unie, maar de gevolgen kunnen eens temeer asymmetrisch uitvallen! Ook de uiteenlopende percentages werkloosheid per land vertonen hiervan de weerslag. Bij het uitbreken van de crisis zijn in Europa en wereldwijd onmiddellijk nationale financiële sluizen opengezet om economisch leegbloeden te compenseren. De staatsschuld loopt met percentages op. De onoverzichtelijke wanorde van de pandemie is verre van voorbij. De pijn voor de economie lijkt voor het ogenblik verzacht. Maar er zijn natuurlijke grenzen aan kunstmatig bijsturen. Er komen golven van faillissementen en bedrijfsherstructureringen aan. In deze prangende situatie vallen de verkiezingen in Nederland. Europa zal een belangrijk thema zijn. In deze exceptionele crisis valt juist het EU-voorzitterschap toe aan Duitsland, dat ogenblikkelijk de verantwoordelijkheid naar zich toetrok. Het voorzitterschap stuurt aan op verrassende en onverwachte vernieuwingen, waarop naar mijn mening ook onze politieke partijen zich dienen te oriënteren.
2. Duitsland en EU: verscherpte focus op prioriteiten
Al vanaf januari trof Berlijn intensief voorbereidingen voor het EU-voorzitterschap. De Bondsregering maakt zich al langer steeds meer zorgen over het verslechterd internationaal klimaat, waarin het ieder voor zich van China en de VS de marsroute bepaalt. De EU, die het grootste belang heeft bij stabiele exportmarkten en de globalisering, wordt door fragmentatie in de wereldhandel en handelsconflicten tussen de giganten ernstig geraakt. In ieder geval zou Europa daarop een tot dusver ontbrekend weerwoord moeten hebben. Er is veel achterstallig onderhoud. Niet voor niets had de nieuwe Commissie in het voorspel voor het Duitse voorzitterschap dan ook gekozen voor de toepasselijke titel geopolitieke Commissie.
Meer autonomie voor Europa werd een gevleugeld woord.De blik ging van binnen naar buiten. De EU zou meer gedreven moeten worden door de gezamenlijk-Europese belangen en waarden in de wereld. Brexit geeft aan de noodzaak hiervan alleen maar meer reliëf. Het Duitse voorzitterschap richtte in lijn met die van de Commissie zijn focus dan ook op industrie en technologie met als centrale onderwerpen de Green Deal, digitaliseringen een aanpassing van het EU mededingingsregime. Over dit laatste is al maanden veel te doen sinds Frankrijk en Duitsland de kat de bel aan hebben gebonden, dat onder meer eind 2019 leidde tot het Frans-Duitse manifest voor Europese industriepolitiek.[1] Dit zou twee jaar geleden nog ondenkbaar zijn geweest. Daarnaast lag Brexit op tafel en de afronding van het Multifinancial Framework. Ter onderstreping van de Europese waarden stonden ook de rechtsstaat en de Conferentie over de Toekomst van Europa op de rol.
De coronacrisis vanaf februari haalde deze opzet weliswaar overhoop, maar de hoofdlijn bleef overeind staan. In weerwil van de onzekerheden blijkt juist Duitsland bekende piketpalen ingrijpend te verzetten. De crisis blijkt in Berlijn een katalysator voor een nieuwe visie en nieuwe instrumenten.
3. Herdefiniëring van het Duitse belang
Centraal staat een herdefiniëring van het Duitse belang, die ertoe leidt dat in Berlijn in graniet gehouwen standpunten worden verlaten. Die kwamen er net als in Nederland in de grond erop neer, dat ieder land in geval van welk probleem dan ook zijn eigen broek moet ophouden. Deze visie wijzigt zich. Andere uitgangspunten zetten nu in Berlijn de toon. Het behoud van de Europese binnenmarkt is het centrale zorgenkind. Bij groeiende onzekerheid over de effecten van de coronacrisis neemt die zorg alleen maar toe. De verwevenheid van de Europese economieën is manifest: veel onderdelen en halffabricaten voor de Duitse industrie komen uit Italië en Spanje, terwijl de Europese markt als geheel, net zo goed als voor Nederland, een levensader is voor de Duitse export. Met name Italië en Spanje mogen niet nog verder achterop raken, doordat in de huidige situatie het leeuwendeel van de nationale staatssteun naar Duitse bedrijven gaat.
Hiernaast is de positie van Duitsland en Europa in de wereld een tweede factor van minstens gelijk belang. De Duitse industrie, en in haar voetspoor de Bondsregering, dacht jarenlang, dat zij het als zelfstandig powerhouse in de wereld zou kunnen bolwerken. Maar nu vrezen toch velen dat men het zonder enorme publieke en private investeringen in de EU niet gaat redden. Deze schaal is onontbeerlijk tegenover een naar binnen gericht Amerika met the winner takes all, en de statelijk gedreven Chinese economie. Het meer realistische besef, dat Duitsland daarvoor een maatje te klein is, krijgt de overhand, terwijl structurele onevenwichtigheid in Europa zich juist tégen Duitsland zal keren. Voor stabiliteit en de toekomst hebben we elkaar allemaal nodig. Ook om die reden is zorg voor en bescherming van de partnerlanden vereist. Dit is een heel ander geluid dan in 2009 en 2013, toen vooral austerity de klok sloeg. Daar heeft men van geleerd. Deze lessons learned betekenen vooral dat landen in een noodsituatie niet nog verder moeten worden teruggedrukt, en dat men minder doctrinair en meer gebalanceerd te werk moet gaan. Duitsland heeft onlangs Griekenland zelfs excuses aangeboden. Er is gerede vrees, dat nationalisme en populisme alleen maar in de kaart worden gespeeld, wanneer gemeenschappelijke verantwoordelijkheid en dus ook medeverantwoordelijkheid van Duitsland en de andere rijke lidstaten achterwege blijft.
Over dit alles is de politieke leiding heel helder, niet alleen Merkel, maar evenzeer Maas (BZ), Scholz (Financiën), Altmaier (Economische Zaken) en Schäuble (Voorzitter Bondsdag), en ook de bekeerde Minister-President Söder van het nauw met Noord-Italië verbonden Beieren. Als ware herauten houden zij, Angela Merkel voorop, Europa en critici in Duitsland zélf een nieuwe spiegel voor. Zo hebben Maas en Scholz al op 6 april tijdens het geruzie over de EU begroting en over coronabonds (met Nederland in een hoofdrol) in de Zuid-Europese pers de noodzaak van substantiële steun aan zwaar getroffen landen breed uitgemeten. Samengevat gaat het nu niet meer om de grootmoedigheid van Deutschland Zahlmeister:wij betalen omdat we de grootstezijn en wegens schuldgevoel. Het gaat om een herdefiniëring van het gemeenschappelijk Duitse en Europese belang onder nieuwe urgente omstandigheden. Dit alles werd in de crises in 2009 en 2011 in Berlijn (zoals hier) nog heel anders gepercipieerd.
4. Samen met Frankrijk: Solidariteit en Autonomie
In dezelfde denklijn past eveneens de verrassende herleving van de motor Parijs-Berlijn, eveneens een kernelement in de Duitse ommezwaai, die ook voor Parijs een verrassing kwam. De band met Frankrijk was immers als gevolg van steeds nationalere oriëntatie van Duitsland al jaren aan erosie onderhevig. Perspectieven van Macron over de toekomst van Europa werden in Berlijn stelselmatig genegeerd. Nu komt de vlag er anders bij te hangen en worden onder de radar ideeën en meningsverschillen politiek en ambtelijk getoetst. Corona brengt de afstemming in een stroomversnelling.
Met bestrijding van protectionisme binnen Europa en het doel van gelijkwaardigheid met de giganten in de wereld komen we uit bij de strategische autonomie en de souveraineté partagée van Macron. Het nieuwe is, dat het nationale instinct tot zelfbehoud nu dus óók voor Duitsland via de Europese lijn gaat. Zo zijn solidariteit met het oog op sociale en economische stabiliteit op het continent en strategische autonomie twee zijden van dezelfde medaille. Het Duitse voorzitterschap kan dan ook worden samengevat in Solidariteit en Autonomie. Ongekend is de omslag van het ministerie van Financiën: nieuwe mensen, nieuw geluid! Scholz hanteerde een retoriek, die aan Macron deed denken. Hij sprak van een ware omslag in het Europese begrotingsoverleg, zelfs van een Hamiltonian moment.[2] Zo ver gaat het niet. De steun van €750 miljard is (vooralsnog) eenmalig voor deze uitzonderlijke situatie en er is geen sprake van pooling van schulden. Maar dat het een bijzonder vergaand plan is, zeker ook in combinatie met de EU-begroting 1921-’27 van €1074 miljard en het Pandemic Emergency Purchase Program tot €1350 miljard van de ECB, staat buiten kijf. De nadruk ligt allereerst op publieke investeringen en structurele hervormingen. Als klap op de vuurpijl gaat de Unie ook beschikken over een eigen leencapaciteit en gaat zij voor de afbetalingen beschikken over eigen middelen, te beginnen met een heffing op plastic. Daarnaast staan carbonheffingen en digital tax op de rol.
4. Nederland in de vuurlinie
Als gevolg van Brexit ontstaan nieuwe coalities. Landen zijn op zoek naar een nieuwe positionering. Met de Engelsen zou een dergelijk Duits-Frans voorstel weinig kans hebben gemaakt, hoewel Johnson in eigen land meer met geld smijt dan waar ook. Maar natuurlijk niet ten gunste van een ander of van het geheel. De Nederlandse politiek toonde al eerder tendensen in het opengevallen Engelse gat te willen springen. Het begon met een aanval van Hoekstra en zeven lidstaten, toen nog met stilzwijgende steun van Duitsland, tegen de Franse visie. Nú ontstond een nieuwe combinatie van de Vrekkige Vier, de Frugal Four, naast Nederland Oostenrijk, Zweden en Denemarken (en later nog Finland). Zij richtten hun verzet tegen subsidies en tegen dreigende pooling van schulden. Het riekt allemaal teveel naar een transferunie en naar een eigen EU begroting. Voorheen deed Duitsland dat werk voor hen, nu zit Duitsland in een ander kamp. Berlijn en Parijs hebben samen met de Commissie de aanpak op een ander niveau getild, waar Den Haag helaas niet aan toekwam. Het nam voor het eerst openlijk afstand van Duitsland en geraakte middenin de vuurlinie. De argumenten van de Frugal Four waren wel degelijk valide voor zover zij sterk de nadruk legden op de noodzaak van hervormingen in de ontvangende landen, waaromtrent gerede twijfel bestaat. Maar het ging dieper. Politiek Den Haag zit nog in de bekende mal van vooral diep wantrouwen tegenover het zuiden. Strategische overwegingen van Merkel en Macron worden in de politieke discussie in Nederland teruggebracht tot een strijd om geld en korte-termijn gewin. Er werd op dat front ondertussen wel winst geboekt: in plaats van €500 miljard subsidies werd het €390 miljard, de controle op de aanwending door de Commissie wordt verscherpt en Nederland behoudt zijn korting van bijna €2 miljard per jaar. Maar de prijs is, dat de door Nederlands toedoen verlaagde begroting ten koste gaat van technologie, innovatie en de Green Deal, de juist door Nederland gekoesterde begrotingsposten.
5. Een kantelpunt, nu de uitwerking. Inclusief Nederland!
Een gezamenlijke persconferentie van Merkel en Macron op 21 juli maakte eens temeer duidelijk, hoeveel Duitsland en Frankrijk politiek in dit huzarenstuk hebben geïnvesteerd. Ook is de snelheid van besluitvorming door toedoen van Merkel uitzonderlijk. Het is een kantelpunt. Het is nog onduidelijk, of Nederland hierin meegaat. In ieder geval broeit er een en ander, zoals bijvoorbeeld het verrassende en baanbrekende pleidooi van de President van de Nederlandsche Bank, Klaas Knot.[3] Het is een moedig verhaal. Veel argumenten, die bij onze oosterburen tot een omzwaai hebben geleid, worden ook door Knot consequent en helder voor het voetlicht geplaatst. In zijn conclusies bepleit hij onder meer een verdieping van de EMU, waardoor een verder dreigende scheefgroei tussen Noord en Zuid wordt voorkomen. De binnenmarkt zelf en de EMU zijn immers in het geding. En nationalisme en populisme dreigen. Dat stelt niet alleen eisen aan Zuid-Europa, maar ook aan Duitsland en Noord-Europa. Álle landen zijn sámen verantwoordelijk in een gemeenschappelijk kader en dit vereist méér Europa, waarin iedere lidstaat al naargelang de stand van zaken de eigen ontwikkeling effectief ter hand moet nemen.
We mogen, zoals gebruikelijk bij een akkoord op hooflijnen, bepaald de ogen niet sluiten voor de nodige politieke problemen bij de uitwerking: beantwoorden de projecten en hervormingen aan de juiste vereisten van modernisering van de economie en komt er voldoende binnen een paar jaar op tafel? Krijgt de Commissie voldoende doorzettingsmacht? Wordt de inkomstenkant goed geregeld? Komt verbetering van de arbeidsproductiviteit in grote delen van Zuid-Europa, achilleshiel van de ontwikkeling, eindelijk van de grond? Wat komt er terecht van het criterium van de rechtsstaat, dat plotseling is doodgezwegen? Hoe ieders verantwoordelijkheid te definiëren en hoe daaraan de hand te houden? Vragen en dilemma’s te over. Alleen politiek leiderschap op grond van een samenvattende visie kan de EU in een nieuw vaarwater brengen. Het doel is duidelijk: hoe een stabiel, geloofwaardig en robuust Europa in de wereld zeker te stellen. Correcte uitvoering over jaren vereist vanaf nu voldragen leiderschap van álle 27 en de Commissie. Het is een zelden vertoonde testcase, die consequente politieke wil en optreden vereisen. Ook dus van Nederland.
De partijprogramma’s voor de komende verkiezingen zijn in voorbereiding. Daarin zal naar mijn mening, in een aantal gevallen de bocht moeten worden gemaakt van (gematigd) euroscepticisme naar een volwassen acceptatie van de eisen van de tijd, met name met het oog op de nog flink tekort schietende interne Europese ontwikkeling én de prioriteit van een robuust Europa in wereldverband. Het nieuwe motto van Solidariteit en Autonomie moet ook voor Nederland gaan gelden.
Den Haag,
6 september 2020
[1] A Franco-German Manifesto for a European industrial policy fit for the 21st Century
[2] Een verwijzing naar Alexander Hamilton, the first American Secretary of the Treasury, die in 1790 de ruziënde partijen wist te verenigen individuele oorlogsschulden van de vroegere koloniën om te zetten in gemeenschappelijke verplichtingen van de federale Unie, algemeen beschouwd als een beslissende stap naar het Amerikaanse federale regeringsstelsel.
[3] Zie de Schoolezing van 1 september jl. en het interview van de President van DNB in de Volkskrant van 2 september.