My Blog

Terug naar een common sense of purpose. Interview met oud-voorzitter Joost van Iersel

In de aanloop naar het Sharing Europe festival vroegen we EBN oud-voorzitter Joost van Iersel, die sinds 2002 lid was van het Europees Economisch en Sociaal Comité naar zijn visie op het belang van regio’s in een tijd van nationale naar binnen gerichtheid.

Vraag: Wat kunnen regio’s betekenen in de huidige tijd?

JvI: Regio’s zijn altijd onderschat in het Europese debat. Dat begint nu terecht te schuiven. Natuurlijk is een goed onderscheid nodig tussen de verschillende soorten regio’s. Je hebt de topregio’s, hoofdzakelijk metropolitane gebieden, maar even goed de achtergebleven rurale regio’s, vooral in Oost-Europa. Ik zie een ontwikkeling van metropolitane gebieden – grote steden of clusters van steden met hun ruraal buitengebied als achterland – tot de speerpunten en pijlers van Europa’s weg vooruit. Zij denationaliseren juist. Actief en ambitieus zijn zij onderdeel van Europese en vaak ook internationale netwerken. Dáár tref je weinig euroscepticisme aan. Hun belang wordt nu meer en meer door regeringen ten volle erkend. Anderzijds mogen we echt de ogen niet sluiten voor de achtergebleven regio’s en hun verdere verzwakking. Zij ontvolken, de jeugd trekt weg, er heerst vaak armoede. Het zijn déze regio’s die de trend van renationalisering bevorderen. Er moet veel gebeuren om hen in een hogere versnelling te krijgen. Daar moet onverkort aan worden gewerkt.

Vraag: Wat kan de bijdrage zijn van regio’s aan het realiseren van Sharing Europe, het thema van de herdenking van het Congres van Den Haag?

JvI: Er zullen er niet veel zijn, die het krachtige pleidooi voor een Europa der regio’s op het Europese congres in 1948 nog op hun netvlies hebben. De bevlogen vertegenwoordiger van dit geluid was dominee Denis de Rougemont, niet zo vreemd vanuit het sterk geregionaliseerde Zwitserland. Dat pleidooi heeft het niet gehaald, maar zijn gedachten zijn vandaag actueel, nu het interstatelijke Europa steeds meer mankementen vertoont en aan herinrichting toe is. Het kan niet anders dan dat de regio’s een zwaardere rol moeten krijgen. Kijk eens naar het succesvolle gedecentraliseerde Duitse model ten opzichte van de centrale eenheidsstaten Frankrijk en Groot-Brittannië. In Frankrijk probeert men van het eenheidsregiem af te komen en meer ruimte te scheppen voor de grote potenties van de regio’s. In het VK is een proces van devolution gaande. Zie ook de regionale entiteiten en identiteiten in Italië, in Spanje, en ook in Polen. In de economie wordt steeds meer gehamerd op de noodzaak van erkenning van de regionale economie als onontbeerlijke krachtbron. Ik voorzie dat de modernisering van Europa inderdaad zal verlopen langs de lijn van de regio’s, die zich in een vrije Europese ruimte gaan ontwikkelen. Dit in wisselwerking met het nationale en met de Europese regie, maar hopelijk wél in gelijkwaardigheid en niet in ondergeschiktheid. Daar moeten we voor ijveren.

Vraag: Wat zijn positieve punten van Europese ontwikkeling momenteel en wat baart zorgen?

JvI: Er zijn heel wat positieve punten in de Europese ontwikkeling. Eén uitgesproken belangrijk punt is het verder uitrollen van het programma tot een volledige Interne markt. Die is en blijft, ondanks dat hij zelden voorpagina nieuws is, het kernstuk van de Europese architectuur. Van een Europees level playing field zijn honderdduizenden banen en een goed deel van de economische groei afhankelijk. Positief is ook de geleidelijke ontwikkeling van de Energie-Unie alsmede de dringend noodzakelijke Digital Single Market, die borg moet staan voor innovatie en voor een technologisch geavanceerd en weerbaar Europa in de wereld. Tegen die achtergrond is ook positief dat nu wordt gewerkt aan een sociaal Europa, want de hele bevolking moet (kunnen) meegroeien. Een belangrijk hoofdstuk zijn ook het klimaat en de Sustainable Development Goals. Van de hoogste orde is de completering van de Bankenunie en het op de rails krijgen van een Europese kapitaalmarkt, beide aspecten van de noodzakelijke verdieping van de EMU en van de economic governance. En kijk eens naar de ECB. Ook onderstreep ik de totstandkoming van een toenemend aantal bilaterale handelsakkoorden van de EU met derde landen, die bijdragen aan zekerstelling van het mozaïek van belangen van de Europeanen in de wereld.

Hier staan de nodige zorgen tegenover, die ik samenvat met een gebrek aan gemeenschappelijke doelgerichtheid. De politieke afkeer van Europa van eurosceptici en populisten, die ook de nodige invloed hebben op meer traditionele middenpartijen, werkt regelrecht ondermijnend. Het Europese centrum in Brussel staat onder kritiek. Nu is er geen bezwaar tegen een kritische houding, maar wanneer deze een vrijbrief wordt voor nationale eigenrichting en renationalisering, is het ronduit schadelijk voor het geheel én voor de burgers. Brexit is een afschrikwekkend voorbeeld. Maar de Unie lijdt ook onder de gebrekkige nationale implementatie van wat zelfs plechtig door de lidstaten gezamenlijk is afgesproken. Niet minder bedreigend is de aantasting van de rechtsstaat, de Rule of Law. In sommige landen wordt al vrijuit gesproken over een non-liberale democratie (illiberal democracy). Zulke processen ondermijnen het vertrouwen tussen landen en bevolkingen en ook de legitimiteit van de Unie. Er zal alléén solidariteit komen in de Unie op basis van vertrouwen tussen landen onderling en van vertrouwen in het centrum in Brussel. Het is dus een ernstige zaak, wanneer dat vertrouwen ontbreekt en verder erodeert.

Vraag: U zei onlangs: “Niet te veel herdenken, maar vooral vooruit kijken.” Wat zou de agenda kunnen zijn?

JvI: Centraal in de agenda moet allereerst de politieke wil staan. Tekenend is het uitgangspunt van President Macron: hij wil een soeverein Frankrijk in een soeverein Europa. Met andere woorden, landen én burgers hebben allemaal een groot belang bij een handelingsbekwaam Europa. Dat vereist vertrouwen en legitimiteit van de Unie als basis voor solidariteit tussen Noord en Zuid en West en Oost. Daarom moet in mijn visie hoofdpunt in het Europese integratieproces zijn een terugkeer naar een common sense of purpose. Daarvan hangt een effectieve implementatie van alle belangrijke thema’s in de Unie af, die ik boven heb genoemd. Daar komt ook nog bij buitenlands beleid en defensie alsmede het veiligheidsbeleid, de opvang van vluchtelingen en de harde strijd tegen terrorisme. Vóór alles moeten alle spelers zich bewust zijn van de kwetsbare positie van Europa in de wereld tegenover derden, zoals Rusland, China, en ook de VS. Voor de gezamenlijke weerbaarheid en stabiliteit draagt ieder van de spelers volle medeverantwoordelijkheid. Alleen dán zal het politiek, economisch en sociaal potentieel van Europa zonder stagnatie tot zijn recht kunnen komen.

 

Europese BewegingTerug naar een common sense of purpose. Interview met oud-voorzitter Joost van Iersel