Die Brexit: zou het daar nog ooit van komen? De Britse kiezers, die afgelopen juni vóór stemden en door Farage en Johnson voor ogen was getoverd dat dit snel geregeld zou zijn, zullen zich vast bedrogen voelen. De jaartallen die nu voor de feitelijke uittreding circuleren, komen steeds verder weg te liggen, lang na 2020. Er is inmiddels meer dan een halfjaar verstreken, en in Brussel nog niet eens daartoe een officiële aanvraag door de Britse regering ingediend. Westminster maakt geenszins haast.
Theresa May mag keer op keer verklaren dat ‘Brexit’ ‘Brexit’ betekent, maar waar zij er zelf nooit een voorstander van was, zal het trage opereren van haar regering door veel Brexiteers met wantrouwen worden bezien. Want wat betekent Brexit in de praktijk?
Zit hier niet een addertje onder het gras, waarvan de tegenstanders van een Brexit listig gebruik zullen trachten te maken, door wel in naam, maar niet in feite Groot-Brittannië van de Europese Unie los te koppelen. Komt er een soort bijsluiter die meer belooft dan waarmaakt, zoals door Rutte het Oekraïne-nee uiteindelijk met veel fraaie formules in een Oekraïne-ja is omgebogen? Voor May is dat het vinden van de kwadratuur van de cirkel, omdat er door de Brexiteers onterechte verwachtingen zijn gewekt.
Veel van hen deden het voorkomen, alsof men met een Brexit wel de lusten van het EU-lidmaatschap – toegang tot de vrije markt – kon behouden zonder de lasten ervan – het vrije verkeer van personen en een bijdrage aan de Brusselse kas – te hoeven dragen. Maar wij zullen geen ‘cherry-picking’ toestaan, zo prikte Angela Merkel al meteen alle illusies daaromtrent door.
Klein extra psychologisch probleem: alles wat naar een softe Brexit zweemt, zal door de Brexiteers als verraad aan de Wil van het Volk – althans van de 51% van de kiezers die opkwamen – worden uitgelegd. Alleen het woord al doet de haviken onder de Tories steigeren. Toch een beetje in Brussel blijven meedoen? Maar een harde Brexit isoleert de Britten economisch toch wel erg van het continent. Ook al zijn de door de anti-Brexiteers voorspelde rampen – net als bij de zege van Trump – uitgebleven (grote woorden gebruikten beide kampen), dat dit niet bevorderlijk is voor de Britse export is evident.
Politiek gezien kan May alleen maar met een harde Brexit thuiskomen – een overtuigde Brexiteer zou, paradoxaal genoeg, in dat opzicht juist minder de handen gebonden zijn, omdat van zoiemand eerder wordt geloofd dat die teveel kosten zou en een softe Brexit verstandiger is. Het verklaart mede, waarom May de handen vrij wil hebben, en vreest voor de ‘matigende’ invloed van het parlement, waarin de Brexiteers immers maar in de minderheid zijn.
En daar, met dat buitensluiten van het parlement teneinde een politiek onverkoopbare softe Brexit uit te sluiten, beginnen nu de problemen, al in juridische zin. Want hoe verstandig het ook uit onderhandelingstechnisch oogpunt ook mag zijn, om de eigen inzet en gewenste uitkomst plus te benutten methodes om die te bereiken niet publiekelijk te bediscussiëren – Brussel luistert mee -, in zo’n essentiële kwestie spreekt de volksvertegenwoordiging wel een woordje mee.
Het recht daarop is intussen, omdat een aantal tegenstanders meteen vanwege Mays eigenmachtige optreden een proces was begonnen, inmiddels ook al door het gerechtshof bekrachtigd. En daarnaast zet ook het feit dat de Schotten en Noord-Ieren in meerderheid vóór blijven in de EU gestemd hadden, een zware druk op May: zij moet ook met een voor hen bevredigend resultaat thuiskomen, d.w.z. zo min mogelijk Brexit, en dat staat haaks op de insteek van de Engelse kiezersmeerderheid. Zo niet, dan dreigen de Schotten met afscheiding.
Van Brussel heeft May weinig hulp te verwachten, zowel om psychologische als om strategische redenen. De leidende politici in Brussel zijn beledigd over de uitkomst van een onnodig referendum, en nemen het Cameron zeer kwalijk dat die zijn partijpolitieke belangen boven (inter)nationale stelde. Precies zoals men het daar Rutte kwalijk nam, dat hij bij het Oekraïnereferendum was weggedoken. Verschil: Rutte kreeg zijn gewenste bijsluiter, omdat Nederland binnen de EU nu eenmaal een veto heeft. May kan het in dat opzicht schudden: wie straks weg is, wordt nu al niet meer gezien, in de wetenschap dat de Britten economisch veel afhankelijk zijn van Europa, dan Europa is van hen.
Ook om strategische redenen zet Brussel op een harde Brexit in, zoals ook de benoeming van haar hoofdonderhandelaar aangeeft: Michel Barnier geldt als een fervent beteugelaar van de financiële sector. Zijn komst werd aan de overzijde van het Kanaal met afgrijzen begroet. Voor Brussel staat nu het behoud van de EU van 27 voorop, de Britse belangen zijn daaraan ondergeschikt. En behoud van de EU van 27 betekent dat, met Frexit- en Nexit-voorstanders Le Pen en Wilders hoog in de peilingen, duidelijk moet zijn dat men niet straffeloos uit de EU kan breken.
Daar komt tenslotte nog een inhoudelijk punt bij: de uiteenlopende opvattingen over wat de EU moet zijn – een politieke gemeenschap of een vrijhandelsmarkt. De Britten zien de EU als dat laatste, en willen, Brexit of niet, de toegang tot die markt behouden en, door als neoliberaal belastingparadijs te blijven fungeren, hun eigen economie bevoordelen. Maar zeker voor Parijs, met een heel andere economische invalshoek, is het onacceptabel als er zo voor de Franse kust een soort piratenstaat ontstaat, die door oneigenlijke concurrentie via een vrije geldmarkt de andere landen tot een verdere fiscale race to the bottom dwingt. Van Barniers harde opstelling kan zij op aan.
– Thomas von der Dunk, 11 januari 2017