Publicaties

‘Hoe strategisch denkt de nieuwe Europese Commissie?’ door Thomas von der Dunk

Een democratische schoonheidsprijs verdient het in elk geval niet. En vergeleken met de wijze waarop de vorige keer de voorzitter van de Europese Commissie aan zijn baan kwam, is er duidelijk sprake van een terugval. Het is goed voorstelbaar dat veel kiezers zich door deze uitkomst bekocht voelen. Het systeem van Spitzenkandidaten had duidelijk de opkomst bevorderd. Dat de regeringsleiders geprobeerd hebben dit, door ze allemaal voor de hoogste baan terzijde te schuiven, de nek om te draaien, zal de volgende keer mogelijk menigeen doen thuisblijven.

Interessante paradox, juist met het oog op de forse winst van de anti-Europese nationalistische populisten: die achterkamertjes-gang van zaken is enerzijds koren op hun molen, en slaat hen anderzijds juist een wapen uit handen. Het geeft inderdaad voeding aan hun argument dat het er in Brussel schimmig aan toegaat: de kiezer staat buitenspel. Maar tegelijkertijd wordt hun andere anti-Europese argument ontkracht: dat van een oppermachtige centralistische bureaucratie. De uitkomst is nu juist het gevolg van het feit dat de nationale staten de regie hebben teruggepakt – met de totalitaire superstaat Europa valt het dus wel mee.

Hoe dan ook: de grootste partijen hebben zich intussen bij deze gang van zaken neergelegd, ook omdat er nogal wat waardevolle troostprijzen – voor Timmermans en Verstager – zijn uitgedeeld. Alleen de christen-democratische Spitzenkandidaat Weber is al bijna in het niets verdwenen.

Dat verschil in uitkomst met de vorige keer is mede te wijten aan het feit dat Weber – ofschoon volgens de Spitzenkandidaatformule toch de verkiezingswinnaar, want aanvoerder van de grootste Europese fractie – door teveel regeringsleiders als een vrij zwakke kandidaat beschouwd werd, en met dat argument bij voorbaat terzijde geschoven werd. Waarna vervolgens ook de koppen van de concurrentie rolden, omdat het feit dat Merkel Weber had laten vallen, niet door de EVP werd geaccepteerd, en daardoor gaandeweg een veto tegen alle andere Spitzen werd uitgesproken.

In 2014 was zo’n uitkomst voorkomen doordat de christen-democraat Juncker en de sociaal-democraat Schultz hadden afgesproken dat na de verkiezingen de verliezer van hen beiden zich achter de winnaar zou scharen – waarbij hun beider fracties ook nog tezamen de meerderheid hadden en dus deze regeling konden doordrukken. Doordat er ditmaal minder van een tweestrijd sprake was en die meerderheid weg is, werd het nu veel ingewikkelder, wat de in 2014 door het pact Juncker-Schultz buiten spel gezette nationale regeringsleiders de mogelijkheid gaf om de democratisering terug te draaien. Waarbij naast Webers zwakte ook de met diens onvermoeubare opkomen voor de rechtstaat samenhangende omstredenheid van Timmermans in Polen en Hongarije kwam, die Orban nu over diens ‘val’ victorie deed kraaien.

Heeft hij daarmee gelijk, of toch te vroeg gejuicht? Omdat Timmermans intussen als persoon in Warschau en Boedapest persona non grata was, en ongeveer elke zet zijnerzijds als een rode lap op een stier werkte, kan het verstandig zijn om in personeel opzicht met een schone lei te beginnen. Een nieuwe start in Brussel kan in dat opzicht goed zijn voor de verzuurde verhoudingen. Mits althans de nieuwe commissaris die nu voor de rechtstaat verantwoordelijk is, inhoudelijk dezelfde lijn kiest. De post is aan een Tsjech toebedeeld – dat kan dan een goede strategische zet zijn, omdat dan Orban en de zijnen minder makkelijk kunnen klagen dat zij het slachtoffer zijn van Westeuropese arrogantie.

In dat opzicht lijkt er in meer gevallen van een doortrapt-strategische keuze sprake te zijn: een Ier voor handelsrelaties – met het oog op de Britse Brexitpuinhoop een terecht signaal aan Boris’ bende dat Brussel zich niet door Westminster uit elkaar zal laten spelen, en niet zal toestaan dat deze incompetente opsnijder zijn electorale gelijk over de rug van Dublin behaalt. Vervolgens een Griek voor migratie – ook dat is vast geen toeval.

En een Italiaan voor begrotingsdiscipline – opdat Brusselse oekazes niet meer vanuit Rome als Noordeuropese arrogantie kunnen worden afgedaan. Tegelijk is het, met de nieuwe Italiaanse regering ook zeer wenselijk dat die oekazes zeldzamer worden. Als iets de electorale steun voor de nu buiten spel gezette Salvini heeft gevoed en weer opnieuw kan voeden, zijn het die oekazes en de daarachter schuilgaande onverschilligheid voor het lot van de miljoenen Italianen die de concrete gevolgen van de opgelegde bezuinigingen en hervormingen voelen. Salvini dankt zijn populariteit voor een belangrijk deel aan het feit dat hij, anders dan zijn voorgangers, voor die Brusselse druk niet opzij is gegaan en weerstand heeft durven bieden. Dat maakt hem voor veel Italianen tot een nationale held.

Die druk wordt destemeer door de Italianen als onrechtvaardig beschouwd, omdat bijvoorbeeld Frankrijk enerzijds, als Parijs de regels overtreedt, daar wel altijd mee wegkomt, en anderzijds bij monde van Macron snel een hoge stichtelijke toon aanslaat. Dat laatste geldt ook voor de kwestie van de bootvluchtelingen, waar de rest van Europa zeer weinig solidariteit met Rome heeft getoond, en zich lafhartig achter de Dublinverordening verschuilt. Aan dat laatste bezondigt ook Nederland zich steevast.

Brussel en de Noord-Europese landen zouden een grote fout maken als ze met het aantreden van de Europavriendelijke regering-Conte II menen dat zij nu geen rekening met die Italiaanse sentimenten hoeven te houden. Anders haalt Salvini de volgende keer alsnog de absolute meerderheid. Dat is ook iets dat ook alle Wopkes in Den Haag, altijd vooraan om moralistisch met het monetaire vingertje te zwaaien, eindelijk eens ter harte zouden moeten nemen.

Thomas von der Dunk, 18 september 2019

Europese Beweging‘Hoe strategisch denkt de nieuwe Europese Commissie?’ door Thomas von der Dunk
read more

EBN dringt aan op inpassing van ‘Europa’ in het curriculum voor alle leerlingen in het primair en voortgezet onderwijs

De Europese Beweging Nederland heeft 30 juni 2019 haar advies gegeven aan Curriculum.nu. Curriculum.nu legt de basis voor de actualisatie van het curriculum van alle leerlingen in het primair en voortgezet onderwijs. Wat moeten leerlingen kennen en kunnen? 130 leraren en 18 schoolleiders zijn vanaf begin 2018 in teams bezig om die vraag te beantwoorden. Dit proces loopt door tot het voorjaar van 2019, waarna in het najaar van 2019 de opbrengsten worden gedeeld met de minister voor basis- en voortgezet onderwijs. De minister deelt de opbrengsten vervolgens met de Tweede Kamer voor verdere besluitvorming en om een vervolgproces te bepalen.

Het EBN advies betreft de leergebieden Burgerschap en Mens & Maatschappij.

Hieronder treft u een samenvatting van de bijdrage van de EBN, die een dringende oproep is tot  een systematische  kennisontwikkeling over het Europa van vandaag in het onderwijscurriculum van lagere school, VMO, VMBO, HAVO en VWO.

De volledige bijdrage inclusief de aanbiedingsbrief aan Curriculum.Nu treft u hier aan.

Samenvatting advies EBN

Samengevat is  het advies van de Europese Beweging om te komen tot een systematische  kennisontwikkeling over het Europa van vandaag in het onderwijscurriculum van lagere school, VMO, VMBO, HAVO en VWO. Onderwijs heeft ten doel de jeugd weerbaar te maken voor de toekomst. Daar hoort Europa bij. Het leven van alledag is niet meer denkbaar zonder de Europese Unie. Europese besluitvorming, samenwerking en integratie zijn van directe invloed op leven en werken van onze burgers. Daarvoor zal besef moeten worden gekweekt. De EBN is van mening dat het reguliere onderwijs gelijke tred moet houden met deze werkelijkheid.

Wij hebben ons advies afgerond na een recent rondetafelgesprek met een aantal civil society organisaties, die al vele jaren actief zijn met voorlichting aan scholen en onderwijzers en leraren. Van de onderwijs- en voorlichtingsprogramma’s van deze organisaties heeft de EBN een inventarisatie gemaakt, die u op onze website aantreft. Verschillende van deze organisaties hebben ook concrete voorstellen gedaan in het kader van de herziening van het Onderwijs curriculum.

Naar de mening van deze organisaties, en de EBN,  kan de voorlichting en het onderwijs niet blijven voorbehouden aan de civil society en goedwillende leerkrachten. De impact van de Europese Unie is dusdanig, dat ook het reguliere onderwijs zijn verantwoordelijkheid moet nemen en de Europese ontwikkelingen een herkenbare plaats moet geven in het curriculum, van de lagere school, VBO, VMBO, HAVO en VWO.

 

Europese BewegingEBN dringt aan op inpassing van ‘Europa’ in het curriculum voor alle leerlingen in het primair en voortgezet onderwijs
read more

Is Europa inzake China eindelijk de naïviteit voorbij?

Op 24 november 2005 nam ik deel aan een forumdiscussie van de Nederlandse Maatschappij voor Handel en Nijverheid over internationale economische betrekkingen, die – symbolisch of ironisch? – werd gehouden in een zaaltje in Madurodam. Centraal stond de opkomst van China. Wat mij vooral is bijgebleven is de grenzeloze naïviteit van twee van mijn debatgenoten, VVD-Kamerlid Annette Nijs en de directeur van de High Tech Campus te Eindhoven, Jerôme Verhagen, de broer van. Zij zagen alleen maar kansen.

Het enige wat telde was de grenzeloze afzetmarkt – voor Nederlandse goederen en geleerden beide – die hier voor het oprapen lag. Het nog steeds totalitaire karakter van de Chinese staat achtten zij weinig relevant, daarmee opnieuw illustrerend dat het begrip ‘vrijheid’ zich hier te lande in de praktijk vooral tot vrijhandel beperkt. Met dit geringe (geo)politieke benul stond het tweetal niet alleen. Ik herinner me nog een andere bijeenkomst in die jaren, waar toenmalig Shell-baas Jeroen van der Veer – toch niet de minste, dacht ik tot op dat moment (maar alleen dus tot op dat moment) – zijn ervaringen met de Russen op Sachalin uit de doeken deed, en daarbij te kennen gaf dat hij tot zijn verbazing had moeten ontdekken hoezeer elke beslissing inzake olieboringen door Shell van de goodwill van het Kremlin afhankelijk was. Over die verbazing was ík dus weer verbaasd.

Wereldvreemdheid: zelfs in de hoogste Hollandse kringen heeft men daarvan dus last. In dat soort onvrije landen vormt namelijk élke grote institutie – of het nu om een onderneming of een universiteit gaat – nu eenmaal het directe verlengstuk van de staat. Er bestaat ginds geen samenleving los daarvan. In naam mag het – want dat willen de door het Westen geformuleerde internationale spelregels immers – steeds om een zelfstandige instelling gaan, de feitelijke verhoudingen zijn anders.

Intussen hebben we het Groningse debacle met een universiteitsdependance in Yantai gehad, en begint men zich allerwegen achter zijn oren te krabben vanwege de tentakels van Huawei. Daarin loopt Trumps Amerika overigens nog altijd op Tusks Europa voor – en wat men ook van Trumps grilligheid en onvoorspelbaarheid mag vinden, in dít opzicht is zijn instinct wel het juiste. Alleen zal hij van een koude kermis terugkomen als hij echt denkt dat Amerika de klus in z’n eentje klaren kan.

Is Europa eindelijk de geopolitieke naïviteit inzake China voorbij? In elk geval begint men zich eindelijk te realiseren dat Beijings eenzijdige interpretatie van de handelsrelatie – wel alle ruimte voor Chinese bedrijven in het Westen, niet voor westerse bedrijven in China – niet een kwestie van toevallige traagheid of onhandigheid of wat dan ook is, maar van systeem. Beijing speelt het spel volgens de eigen regels, en dat betekent dat het thuis altijd de regie in handen houdt. Van een gelijkwaardige uitruil is geen sprake – niet vandaag en niet in de toekomst.

In de verwachting dat die er wel was, of tenminste zou komen, heeft het Westen het afgelopen decennium veel teveel uit handen gegeven, mede vanwege een beperkte economische kijk op de economie. Zeker in Nederland is dat laatste van oudsher dominant. Denk aan het door de kabinetten-Balkenende aangehangen doel om Nederland tot de gasrotonde van Rusland te maken – nog voordat half Groningen in elkaar was gezakt. Wat goed verdient is immers goed gedaan. Banen, banen, banen, om met Balkenendes opvolger te spreken.

Over geopolitieke consequenties werd niet nagedacht: ieder ging voor zijn eigen voordeel, zodat Poetin de Europese landen behendig tegen elkaar uit kon spelen. De een z’n dood is de ander z’n brood. Al tijdens de Tachtigjarige Oorlog zagen Amsterdamse wapenhandelaren er geen bezwaar in om ook met de Spaanse vijand zaken te doen. Pas recent heeft ook Rutte doorgekregen dat we niet alleen lid van de EU zijn om handel te drijven. Maar goed, beter laat dan nooit.

Want het besef dat het laat is, mag intussen hopelijk ook tot de krochten van het Binnenhof zijn doorgedrongen. Als gevolg van eenzijdig commerciële oogkleppen is een riskante situatie ontstaan, waar het de wereldwijde invloed van China betreft. Met de Zijderoute, waarvoor Beijing afzonderlijke lidstaten met gunstjes weet te paaien, dringt het al tot in het hart van Europa door. Piraeus is intussen een soort omgekeerd Hong-Kong, en binnenkort volgt mogelijk ook Triëst. De daarmee beoogde geopolitieke effecten worden al zichtbaar. Als gevolg van de Griekse afhankelijkheid van Chinese welwillendheid, is Brussel niet meer in staat om tot een unanieme koers te komen, waar het Beijing betreft. Zo werd niet zo lang geleden nog een poging tot gezamenlijke veroordeling van de steeds belabberder mensenrechtensituatie in China door een Grieks veto geblokkeerd.

Piraeus staat daarmee symbool voor een kortzichtige neoliberale economische koers, die met de geopolitieke gevolgen van bepaalde beleidsdaden amper rekening houdt. Onder druk van de noordelijke landen moest Athene in de crisisjaren de eigen infrastructuur in de uitverkoop doen: privatisering werd vanuit Brussel opgelegd. Den Haag heeft daarbij, als bolwerk van monetaire hardliners, een zeer kwalijke rol gespeeld – ook al keert het, waar het het leerstuk van de verboden economische staatsinterventie betreft, nu zelf – zie KLM – op z’n schreden terug.

Maar opnieuw is het de nu in Nederland als KLM-redder gevierde Wopke Hoekstra, die ten aanzien van Italië de hardste lijn bepleit – we blijven een volk van benepen krentenwegers, dat wist al Multatuli. Dat leidt dus straks, na Piraeus, ook tot de afgedwongen verkwanseling van Triëst. Daarmee wordt ongetwijfeld het financiële huishoudboekje van Europa wat makkelijker kloppend, maar het politieke niet. En uiteindelijk zal het toch dat laatste zijn wat over de langere termijn in de mondiale confrontatie met een assertief China het meeste telt.

 

Thomas von der Dunk, 20 maart 2019

Europese BewegingIs Europa inzake China eindelijk de naïviteit voorbij?
read more

Alfred Mozer biografie boekpresentatie 28 februari 2019

Op 28 februari 2019 werd onder grote belangstelling in de Campus Den Haag van de Leidse Universiteit de nieuwe biografie Alfred Mozer, Duitser, Nederlander, Europeaan (1905-1979) ten doop gehouden.

Alfred Mozer (1905-1979) was een vroege en belangrijke voortrekker van de Europese beweging. Al qua afkomst en levensloop was hij een Europeaan, geboren in München als zoon van een Hongaarse vader en een Duitse moeder. Hij groeide op in een socialistisch milieu en werd een politiek actieve journalist. Hartstochtelijk verdedigde hij de zwakke Duitse democratie tegen het oprukkend nazisme. Al in 1933 moest hij naar Nederland vluchten. Zijn Duitse nationaliteit werd hem ontnomen, hij was ‘onwaardig Duitser te zijn’. Er volgden zeven jaren van politieke ballingschap in Amsterdam en daarna vijf oorlogsjaren in eenzame onderduik in Poortugaal bij Rotterdam. Na de oorlog werd hij Nederlander. Hij sloot zich aan bij de PvdA en werd daar de eerste Internationaal Secretaris. Daarnaast was hij actief in de Europese federalistische beweging en bouwde een indrukwekkend internationaal netwerk op. In 1958 werd hij politiek adviseur en kabinetschef van de eerste Nederlandse Eurocommissaris in Brussel, Sicco Mansholt.

Auteur en EBN lid Paul Weller ging in op Mozers leven en werk en hoe dit zich afspeelde tegen de achtergrond van dramatische ontwikkelingen in Europa: de Eerste Wereldoorlog, de ondergang van de Weimarrepubliek, de Tweede Wereldoorlog. De gevolgen hiervan ondervond hij aan den lijve. Het maakte hem na de oorlog tot een hartstochtelijk pleitbezorger van een verenigd Europa. Niet alleen vanwege de nieuwe dreigingen die voortvloeiden uit de Koude Oorlog, maar ook vanuit een voortdurende zorg over een mogelijke terugval naar oude en nieuwe vormen van eng nationalisme. Weller benadrukte hoe de studie van Mozer’s leven hem er opnieuw van bewust had gemaakt dat niets ‘onvermijdelijk is’: ‘Er waren keuzen, ook toen. Net als nu.’

De inleiding van de auteur werden gevolgd door drie reflecties op de belangrijkste dimensies van het leven van Alfred Mozer en de waarde van deze biografie voor de discussies over Europese ontwikkelingen.

Leiden Universiteit historicus Patrick Dassen plaatste de vroege publieke en politieke activiteiten van Mozer in de context van de Weimar Republiek. Historicus en voormalig Europarlementariër en PvdA Internationaal Secretaris Jan-Marinus Wiersma reflecteerde op de naoorlogse PvdA tijd van Mozer en Mozer’s unieke positie als Duitse Nederlander/Nederlandse Duitser, die als eerste PvdA Internationaal secretaris zijn eigen rol speelde in de relaties tussen sociaaldemocratische partijen in Europa en de vormgevende discussies in de sociaaldemocratie in Europa post-1945. Europarlementariër en huidig IS van de PvdA Kati Piri onderstreepte het belang van gepassioneerde Europeanen als Mozer  ging in op de relaties met het heden en de voortdurende intellectuele en praktische inzet die nodig is om het hoofd te bieden aan een aantal grote gedeelde Europese problemen, waarvoor ook historische kennis van de diverse ontwikkelingen in Europa van groot belang is.

Europese BewegingAlfred Mozer biografie boekpresentatie 28 februari 2019
read more

Terug naar een common sense of purpose. Interview met oud-voorzitter Joost van Iersel

In de aanloop naar het Sharing Europe festival vroegen we EBN oud-voorzitter Joost van Iersel, die sinds 2002 lid was van het Europees Economisch en Sociaal Comité naar zijn visie op het belang van regio’s in een tijd van nationale naar binnen gerichtheid.

Vraag: Wat kunnen regio’s betekenen in de huidige tijd?

JvI: Regio’s zijn altijd onderschat in het Europese debat. Dat begint nu terecht te schuiven. Natuurlijk is een goed onderscheid nodig tussen de verschillende soorten regio’s. Je hebt de topregio’s, hoofdzakelijk metropolitane gebieden, maar even goed de achtergebleven rurale regio’s, vooral in Oost-Europa. Ik zie een ontwikkeling van metropolitane gebieden – grote steden of clusters van steden met hun ruraal buitengebied als achterland – tot de speerpunten en pijlers van Europa’s weg vooruit. Zij denationaliseren juist. Actief en ambitieus zijn zij onderdeel van Europese en vaak ook internationale netwerken. Dáár tref je weinig euroscepticisme aan. Hun belang wordt nu meer en meer door regeringen ten volle erkend. Anderzijds mogen we echt de ogen niet sluiten voor de achtergebleven regio’s en hun verdere verzwakking. Zij ontvolken, de jeugd trekt weg, er heerst vaak armoede. Het zijn déze regio’s die de trend van renationalisering bevorderen. Er moet veel gebeuren om hen in een hogere versnelling te krijgen. Daar moet onverkort aan worden gewerkt.

Vraag: Wat kan de bijdrage zijn van regio’s aan het realiseren van Sharing Europe, het thema van de herdenking van het Congres van Den Haag?

JvI: Er zullen er niet veel zijn, die het krachtige pleidooi voor een Europa der regio’s op het Europese congres in 1948 nog op hun netvlies hebben. De bevlogen vertegenwoordiger van dit geluid was dominee Denis de Rougemont, niet zo vreemd vanuit het sterk geregionaliseerde Zwitserland. Dat pleidooi heeft het niet gehaald, maar zijn gedachten zijn vandaag actueel, nu het interstatelijke Europa steeds meer mankementen vertoont en aan herinrichting toe is. Het kan niet anders dan dat de regio’s een zwaardere rol moeten krijgen. Kijk eens naar het succesvolle gedecentraliseerde Duitse model ten opzichte van de centrale eenheidsstaten Frankrijk en Groot-Brittannië. In Frankrijk probeert men van het eenheidsregiem af te komen en meer ruimte te scheppen voor de grote potenties van de regio’s. In het VK is een proces van devolution gaande. Zie ook de regionale entiteiten en identiteiten in Italië, in Spanje, en ook in Polen. In de economie wordt steeds meer gehamerd op de noodzaak van erkenning van de regionale economie als onontbeerlijke krachtbron. Ik voorzie dat de modernisering van Europa inderdaad zal verlopen langs de lijn van de regio’s, die zich in een vrije Europese ruimte gaan ontwikkelen. Dit in wisselwerking met het nationale en met de Europese regie, maar hopelijk wél in gelijkwaardigheid en niet in ondergeschiktheid. Daar moeten we voor ijveren.

Vraag: Wat zijn positieve punten van Europese ontwikkeling momenteel en wat baart zorgen?

JvI: Er zijn heel wat positieve punten in de Europese ontwikkeling. Eén uitgesproken belangrijk punt is het verder uitrollen van het programma tot een volledige Interne markt. Die is en blijft, ondanks dat hij zelden voorpagina nieuws is, het kernstuk van de Europese architectuur. Van een Europees level playing field zijn honderdduizenden banen en een goed deel van de economische groei afhankelijk. Positief is ook de geleidelijke ontwikkeling van de Energie-Unie alsmede de dringend noodzakelijke Digital Single Market, die borg moet staan voor innovatie en voor een technologisch geavanceerd en weerbaar Europa in de wereld. Tegen die achtergrond is ook positief dat nu wordt gewerkt aan een sociaal Europa, want de hele bevolking moet (kunnen) meegroeien. Een belangrijk hoofdstuk zijn ook het klimaat en de Sustainable Development Goals. Van de hoogste orde is de completering van de Bankenunie en het op de rails krijgen van een Europese kapitaalmarkt, beide aspecten van de noodzakelijke verdieping van de EMU en van de economic governance. En kijk eens naar de ECB. Ook onderstreep ik de totstandkoming van een toenemend aantal bilaterale handelsakkoorden van de EU met derde landen, die bijdragen aan zekerstelling van het mozaïek van belangen van de Europeanen in de wereld.

Hier staan de nodige zorgen tegenover, die ik samenvat met een gebrek aan gemeenschappelijke doelgerichtheid. De politieke afkeer van Europa van eurosceptici en populisten, die ook de nodige invloed hebben op meer traditionele middenpartijen, werkt regelrecht ondermijnend. Het Europese centrum in Brussel staat onder kritiek. Nu is er geen bezwaar tegen een kritische houding, maar wanneer deze een vrijbrief wordt voor nationale eigenrichting en renationalisering, is het ronduit schadelijk voor het geheel én voor de burgers. Brexit is een afschrikwekkend voorbeeld. Maar de Unie lijdt ook onder de gebrekkige nationale implementatie van wat zelfs plechtig door de lidstaten gezamenlijk is afgesproken. Niet minder bedreigend is de aantasting van de rechtsstaat, de Rule of Law. In sommige landen wordt al vrijuit gesproken over een non-liberale democratie (illiberal democracy). Zulke processen ondermijnen het vertrouwen tussen landen en bevolkingen en ook de legitimiteit van de Unie. Er zal alléén solidariteit komen in de Unie op basis van vertrouwen tussen landen onderling en van vertrouwen in het centrum in Brussel. Het is dus een ernstige zaak, wanneer dat vertrouwen ontbreekt en verder erodeert.

Vraag: U zei onlangs: “Niet te veel herdenken, maar vooral vooruit kijken.” Wat zou de agenda kunnen zijn?

JvI: Centraal in de agenda moet allereerst de politieke wil staan. Tekenend is het uitgangspunt van President Macron: hij wil een soeverein Frankrijk in een soeverein Europa. Met andere woorden, landen én burgers hebben allemaal een groot belang bij een handelingsbekwaam Europa. Dat vereist vertrouwen en legitimiteit van de Unie als basis voor solidariteit tussen Noord en Zuid en West en Oost. Daarom moet in mijn visie hoofdpunt in het Europese integratieproces zijn een terugkeer naar een common sense of purpose. Daarvan hangt een effectieve implementatie van alle belangrijke thema’s in de Unie af, die ik boven heb genoemd. Daar komt ook nog bij buitenlands beleid en defensie alsmede het veiligheidsbeleid, de opvang van vluchtelingen en de harde strijd tegen terrorisme. Vóór alles moeten alle spelers zich bewust zijn van de kwetsbare positie van Europa in de wereld tegenover derden, zoals Rusland, China, en ook de VS. Voor de gezamenlijke weerbaarheid en stabiliteit draagt ieder van de spelers volle medeverantwoordelijkheid. Alleen dán zal het politiek, economisch en sociaal potentieel van Europa zonder stagnatie tot zijn recht kunnen komen.

 

Europese BewegingTerug naar een common sense of purpose. Interview met oud-voorzitter Joost van Iersel
read more

Europese waarden zijn nog steeds de moeite waard. Interview met Ernst John Kaars Sijpesteijn

Europese waarden zijn nog steeds de moeite waard. Interview met Ernst John Kaars Sijpesteijn

Op de website European Studies and Projects is een interactief forum in aanbouw voor het debat over Europese waarden. Het forum komt voort uit het programma ‘Waarden als werkwoord’ van de EBN, zo vertelt Ernst John Kaars Sijpesteijn. Het richt zich op iedereen die meer wil weten en wellicht een bijdrage wil leveren aan de discussie. Het is belangrijk dat de Europese Unie wordt gezien voor wat het is en wat het zou moeten zijn: een gemeenschap van democratische rechtsstaten met verschillende culturen, talen en geschiedenissen en gedeelde belangen.
Vraag: Wat trekt u toch zo in de Europese waarden discussie, is het uberhaupt nog mogelijk die te voeren? Staat de Europese Unie nog voor haar doelen van vrede, vrijheid en voorspoed?

KS: Waarden als vrijheid, gelijkheid, broederschap, rechtvaardige verdeling en solidariteit maken deel uit van de historische context waarin de Europese Unie tot stand is gekomen. Er zijn altijd mensen geweest die op de bres staan voor mensen met minder kansen en pogen menselijke waardigheid overeind te houden. De spanningen nemen echter toe in een geglobaliseerde wereld, met tegelijkertijd meer en meer hekken en muren, en een openlijke strijd om de schaarse bronnen en goederen in een economisch bestel dat materiële groei nog altijd als het hoogste goed presenteert. Zijn we nog bij machte tegenwicht te bieden aan wat de mensheid en de planeet bedreigt? Om deze reden is het van groot belang om de discussie over de waardengrondslag van de Unie te voeren. Juist ook vanwege de rol die Europa kan en moet spelen als pleitbezorger van vrede, democratie en veiligheid in de wereld. Kan Europa de motor worden van verandering, bijvoorbeeld op de weg naar een mondiale ecologische beschaving en een circulaire economie waarin iedereen meedoet?

Vraag: Waarom een webplatform, wie wil je daarmee betrekken en op welke wijze?

KS: De keuze voor een webplatform in de Engelse taal is gemaakt om zoveel mogelijk mensen te betrekken en te inspireren. De waarden van de Europese Unie staan samengevat in artikel I-2 van het Verdrag van Lissabon: eerbied voor de menselijke waardigheid, vrijheid, democratie, gelijkheid, de rechtsstaat en eerbiediging van mensenrechten, waaronder de rechten van personen die tot minderheden behoren; met een samenleving die zou moeten staan voor pluralisme, non-discriminatie, verdraagzaamheid, rechtvaardigheid, solidariteit en gelijkheid van vrouwen en mannen. Ieder van deze waarden wijst naar een toekomst waarin deze volledig gerealiseerd kunnen worden.

Vraag: Van welke Europese ontwikkelingen wordt u vrolijk?

KS: Europa is in staat te inspireren als je goed om je heen kijkt. Ik ben optimistisch als ik kijk naar de talloze jongeren, studenten en werkenden uit allerlei landen, die elkaar met hun laptop en een kop koffie weten te vinden. Het is goed dat deze generatie bewust betrokken raakt bij de discussies over de toekomst van ons continent, in een wereld die vaak snakt naar de waarden en beginselen die voor ons soms zo vanzelfsprekend lijken.

Vraag: Wat is voor u de betekenis van het Congres van Den Haag, en waar zou civiele inzet in Europa volgens u uit moeten bestaan?

KS Het Congres van Europa in Den Haag kan deze en andere generaties inspireren tot actieve inzet om de waarden en idealen voor ons en de wereld waar te maken.

Ernst John Kaars Sijpesteijn werkt als ontwikkelaar van evenementen en discussies en heeft boeken samengesteld over Europa zoals De waarde van Europa en De slag om de globale democratie. Het webplatform kunt u vinden op www.europeanstudiesandprojects.net. U bent van harte uitgenodigd om bij te dragen aan het forum. Aanmelden kan op de website.

Europese BewegingEuropese waarden zijn nog steeds de moeite waard. Interview met Ernst John Kaars Sijpesteijn
read more

Hoe verbeteren we het democratisch karakter van Europa? Interview met Jaap Hoeksma

Studenten noemen hem ‘Jaap Europa’ vanwege zijn passie voor het onderwerp Europese integratie.
Jurist Jaap Hoeksma timmert geregeld aan de weg rond het thema Europese integratie en hoe Europa veel helderder over het voetlicht te krijgen. Hij is de bedenker van het spel Eurocratie dat inmiddels in het hele land is gespeeld, en auteur van de ‘Theory of Democratic Integration’.

Vraag: U bent al vele jaren een passionado voor verhalen over mogelijke vormen van Europese democratie en integratie, waar komt die passie vandaan?

JH: Europa is de uitdaging van mijn generatie. Wij wilden het oude continent na de oorlogen een nieuwe toekomst geven. Daar is doorzettingsvermogen voor nodig, maar het is geen totale mislukking geworden. Zeventig jaar na het Congres van Den Haag kun je vaststellen dat er uit de wil om oorlog te voorkomen in Europa een nieuw soort democratie is ontstaan.

Vraag: Hoe heeft zich uw denken de afgelopen jaren over deze onderwerpen ontwikkeld, welke verschuivingen hebben erin plaatsgehad, hoe is uw eigen schijnwerper verschoven?

JH: Ik ben als jurist aan de Vrije Universiteit in Amsterdam afgestudeerd in de staatsrechtsfilosofie. Dat was op de VU een afzonderlijk vak. Toen de Europese Unie in 1992 werd opgericht, kon ik ondanks mijn opleiding niet zeggen wat de EU was of zou worden. Ik heb Europa daarom omgetoverd tot een spel. Dan kon je daar in elk geval over praten. Ik heb het bordspel Eurocracy zo vaak op scholen en universiteiten gespeeld, dat de studenten mij spontaan met ‘Jaap Europa’ gingen aanspreken. Ik vond het niet alleen leuk om de tournees te doen, met finales aan het slot enzovoort, maar dankzij de debatten in de klas begon ik ook een beeld te krijgen van hoe je de EU kon begrijpen en uitleggen. In de theorie wordt er altijd van uitgegaan dat de EU een samenwerkingsverband van staten is, maar in de werkelijkheid zijn de burgers van die staten ook burgers van de Unie. De theorie loopt dus achter bij de werkelijkheid. Het was daarom nodig een theorie te ontwikkelen die de EU niet alleen als een Unie van Staten opvat, maar ook als een Unie van Burgers.

Vraag: Met welke Europese integratie onderwerpen houdt u zich nu vooral bezig?

JH: Wat voor mij centraal staat bij het denken over Europese integratie, is hoe we het democratisch karakter van de EU kunnen verbeteren. In de oude benadering volstond het om te claimen dat de Unie een organisatie van democratische staten vormde. Vanuit het nieuwe perspectief van de burgers leidt dat natuurlijk tot de vraag, wat de zin ervan is om een organisatie van democratische staten op ondemocratische wijze te besturen. Dat gaat natuurlijk niet! In de nieuwe benadering moet het bestuur van de EU zelf aan vergelijkbare maatstaven van democratie en rechtsstaat voldoen als de lidstaten!

Vraag: Van welke Europese ontwikkelingen wordt u vrolijk?

JH: Waar ik elke dag vrolijk van word, is het zien van de dingen die vanzelf gaan. Als doorgewinterd voetbalfan vind ik het fantastisch om mee te maken hoe vanzelfsprekend het is geworden om te juichen dat ‘we’ met onze club Europa in gaan of dat ‘we’ bij tegenvallende prestaties niets in Europa te zoeken hebben. Nieuwe generaties vinden het gewoon dat ze in andere EU-landen net zo gemakkelijk kunnen streamen als in Nederland en dat de Googles en Facebooks van deze wereld door Europa gedwongen worden om belasting te betalen. Als Nederland word je gepiepeld, maar met Europa maken we samen een vuist.

Vraag: Wat is voor u de betekenis van het Congres van Den Haag, en waar zou civiele inzet in Europa volgens u over moeten gaan?

JH: De zeventigste verjaardag van het Congres van Den Haag valt voor mij samen met de afronding van de nieuwe theorie die de EU nodig heeft om als een Unie van Staten en Burgers te functioneren. Je moet zo’n verjaardag markeren en laten zien welke kant we opgaan met Europa en dat de EU zich ontwikkelt tot een Europese democratie. Als ik daar met de Theorie van Democratische Integratie aan kan bijdragen, wordt het voor mij een mooi feest!

      

Lees ook het pleidooi van Jaap Hoeksma voor een versterking van het democratische gehalte van de Europese Unie in dit artikel

Europese BewegingHoe verbeteren we het democratisch karakter van Europa? Interview met Jaap Hoeksma
read more

Dreigt door de Duitse Groko nu Europese overmoed?

 

 

In Berlijn zijn ze er (voorlopig) uit, en in Brussel haalt men vast opgehaald adem: de GroKo, de Große Koalition van de twee Europagezinde oude volkspartijen CDU/CSU en SPD wordt, ondanks zwaar verlies van alle drie bestanddelen bij de jongste Bondsdagverkiezingen, voortgezet. Mits de SPD-leden ermee instemmen, en dat is nog niet gezegd.

Die staan in elk geval voor een onmogelijk dilemma, want aan beide keuzes kleven grote risico’s. Afwijzen zou Duitsland nu in politieke chaos kunnen storten, instemmen mogelijk hetzelfde over vier jaar. Waar de Duitse christen-democraten en sociaal-democraten een paar decennia samen ruim boven de tachtig procent van de kiezers scoorden, is dat aandeel nu gedaald tot amper de helft. Dat is niet zonder oorzaak. Een nieuwe GroKo zou, omdat zij beide partijen nog meer kleur doet verliezen en zo mogelijk nog meer kiezers naar de randen zal verjagen, wel eens in 2022 voor een gezamenlijke score ónder de helft kunnen zorgen, en dan keert de ‘Weimar’-paniek van de afgelopen maanden nog veel heviger terug.

Het is dus de keuze tussen instabiliteit vandaag en mogelijke instabiliteit op termijn. Inhoudelijk hebben de SPD-leden, omdat Merkel om het eerste te vermijden tot grote concessies – zowel qua regeringsprogram als qua regeringspersoneel – bereid bleek misschien niet veel redenen om voortzetting van de samenwerking af te wijzen, en daarom weinig andere keus dan om zuchtend accoord te gaan, maar uit politiek oogpunt zijn dergelijke GroKo’s ongezond.

Het versterkt bij veel burgers de indruk van een partijkartel dat, vernietigende kiezersuitspraak of niet, per se aan de macht blijft vasthouden, en daar spint de AfD garen bij. Dat is – en dat was indertijd één van de redenen van Schulz om ‘nee’ te zeggen – als gevolg van de vaandelvlucht van de FDP nu al de aanvoerder van de oppositie. Met haar tegemoetkomingen richting SPD weet Merkel straks misschien de slag om de SPD-leden te winnen, maar dreigt aan de andere kant afvalligheid. Het eerste gemor op de rechtervleugel van de CDU is al vernomen, en de CSU is niet zonder reden bang binnenkort in Beieren onderuit te gaan.

En Brussel? Dat moet zich vooral niet te rijk rekenen, nu het behalve in Parijs, ook in Berlijn op een Europa welgezinde regering kan bogen. Hoe verheugend dat op zich ook is: omdat twee zwaluwen nog geen zomer maken, en de euroscepsis onder grote delen van de bevolking daarmee nog niet verdwenen is, is enige politieke prudentie op zijn plaats. Alleen is politieke prudentie niet een eigenschap waardoor Juncker de afgelopen jaren opgevallen is.

Nu heeft hij zelfs alvast meteen maar de hele Westelijke Balkan op het uitbreidingsprogramma gezet, ook al zal geen van deze landen op afzienbare termijn aan de Kopenhagencriteria voldoen. Kennelijk heeft men, inzake voorbarige toetredingen, met Bulgarije en Roemenië zijn lesje toch niet geleerd.

Wie het vertrouwen in de Europese Unie bij de bevolking in de westelijke lidstaten wil ondermijnen, moet vooral zo doorgaan. Het zal Merkel en Macron toch al de nodige moeite kosten om andere hoofdsteden van de noodzaak van verdere integratie te overtuigen – om te beginnen Den Haag, waar het Europese beleid van Rutte-III vooral uit het ontkennen van de noodzaak van enig Europees beleid lijkt te staan, althans van enig Europees beleid dat verder reikt dan ‘de markt’. In elk geval zolang Halbe Zijlstra op BZ de scepter zwaait, maar goed, dat zal niet lang meer zijn, want die vindt binnenkort in een mooie datsja onderdak.

Evenmin zal Den Haag zich kunnen beperken tot wat geroep over de noodzaak van de Zuid-Europese landen om nu echt eens te hervormen, want dat geroep heeft in het verleden evenmin veel uitgehaald. Met het afwijzen van elk idee van kapitaaloverdracht van Noord naar Zuid, of van machtsoverdracht van de nationale hoofdsteden naar de federale, komt men er rond het Binnenhof niet. De gemeenschappelijke euro heeft ons nu eenmaal met Griekenland in hetzelfde financiële schuitje doen belanden. Dat betekent enerzijds dat Rutte de Nederlandse kiezer erop zal moeten voorbereiden dat er nog een paar centen naar de Grieken gaan – als bekend niet zijn favoriete ding – en anderzijds Juncker het Rutte niet nog moeilijker moet maken om die boodschap zonder complete afgang te verkondigen. Dat betekent: het door Bulgarije als nieuwe EU-voorzitter opgeworpen idee om binnenkort tot de eurozone toe te treden is absurd.

En verdere uitbreiding van de EU zal in de komende decennia sowieso alleen electoraal verkoopbaar zijn, als dat direct gekoppeld wordt aan een duidelijke keuze voor een Europa van twee snelheden, waarbij voor nieuwe toetreders geen volwaardig lidmaatschap is weggelegd. Om de simpele reden dat er weliswaar – met een assertief Rusland en Turkije in de buurt – heel plausibele geopolitieke redenen zijn om deze landen nauwer aan Europa te binden, maar dat men zich tegelijkertijd – indachtig ook de complete ontsporing van juist ‘kandidaatlid’ Turkije – over de worteling van democratische waarden en de waarde van papieren garanties dienaangaande geen illusies moet maken. Brussel heeft met Warschau, Boedapest en inmiddels ook Praag al genoeg te stellen, en er is weinig reden om aan te nemen dat het wereldbeeld van Sofia en Boekarest wezenlijk anders is.

Daar komt voor de westelijke Balkan bij dat het nationalisme er zo mogelijk nog weliger tiert, en Brussel ook nu, al meer dan een kwart eeuw na het bloedige uiteenvallen van Joegoslavië, er nog steeds niet in slaagt in Bosnië voor stabiliteit en verzoening te zorgen, het Servische revanchisme jegens Kosovo niet beteugeld is, en Macedonië en Griekenland elkaar in de haren blijven vliegen over de vraag: van wie is eigenlijk de erfenis van Alexander de Grote – inmiddels welgeteld tweeduizenddriehonderdeenenveertig jaar na de dood van.

 

Thomas von der Dunk, 13 februari 2018

Europese BewegingDreigt door de Duitse Groko nu Europese overmoed?
read more

European Movements for Building the Future: op weg naar het Congres van Den Haag

Wie de wereld rondkijkt ziet op veel plekken de spanningen oplopen. Economische ongelijkheden nemen toe, de politiek wordt harder en gepolariseerder en op heel veel plaatsen escaleren conflicten sneller dan voorheen en met steeds grover tromgeroffel.

De zachte krachten: van stillere diplomatie, het zoeken naar faire internationale relaties en het creatief omgaan met alle kennis die tot betere en duurzamere oplossingen van problemen zou kunnen leiden lijken voortdurend op achterstand gezet. Machtsvertoon is in, ware dialoog lijkt uit. En toch zijn vreedzame conflictbeslechting en een switch naar duurzamere samenwerking in het licht van de huidige mondiale uitdagingen urgenter dan ooit.

Europa is een continent van historische erfenissen, intellectuele en materieel-institutioneel. Sommige van die erfenissen zijn zwaar bekritiseerd, zoals Europa’s koloniale geschiedenissen en haar imperiale trekken. Andere, positieve erfenissen, zoals een hoge mate van rechtstatelijkheid en vrijheid en een zekere institutionele solidariteit, zijn zo vanzelfsprekend geworden dat niemand de verdediging ervan nog ter hand lijkt te willen nemen en we instituties die de pijlers van deze erfenissen zijn onder onze ogen laten uithollen.

Het is zeer te b

etreuren dat ook in Europa momenteel de interne meningsverschillen tussen bepaalde lidstaten, de politieke spanningen in de lidstaten, en chaotische processen als Brexit heel veel energie opslurpen. Naarstige pogingen van de Europese Commissie om de koers van het naoorlogse Europese project te herijken en realistischer te doen aansluiten bij wat er speelt, of van pro-Europese politici als Macron om nog een keer te verhalen waarom Europa toch echt iets meer dan ‘best belangrijk’ is worden overschaduwd: door intern gekrakeel, angstvalligheid en de opkomst van eurosceptische partijen met deels terechte grieven maar zonder oplossingen. Ook terechte kritiek komt hierdoor nauwelijks verder, in al dit kabaal.

Dit is dus opnieuw een tijd, waarin het zeker niet volstaat dat slechts in kleine kring ‘Europa’ wordt herijkt. Gevraagd is een veel energiekere inspanning, veel breder, met zo groot mogelijke inzet van mensen op dit continent die nog geloven dat we samen een toekomst scheppen. En geen beter jaar dan 2018, het jaar waarin we als EMI en EBN herdenken dat 70 jaar geleden, op de puinhopen van de WWII de Europese Beweging werd opgericht, tijdens het Congres van Den Haag. Dit fameuze congres wordt iedere tien jaar herdacht: zo ook dit jaar.

De EBN zal onder de vlag van de European Movement International en samen met al onze zusterorganisaties in Europa en allerlei andere civiele netwerken vanaf februari een programmering voeren onder de titel European Movements for Building the Future. Het is een gezamenlijke internationale programmering, waaraan veel partijen meedoen en die op 24-25 mei zal uitmonden in een internationaal festival in Den Haag. De opzet sluit aan bij wat velen van ons steeds sterker voelen. Europa kan en moet een constructievere kracht worden in een gevaarlijk onstabiele wereld en nog veel harder inzetten op alternatieven die de huidige polarisatie stoppen. Het zijn burgers en civiele organisaties die hier wellicht de meest vitale rol kunnen spelen. Begin februari zullen we op deze website de programmering bekend maken. Voor meer informatie: info@markzellenrath.com en gmvanheteren@xs4all.nl

administrator_ebnEuropean Movements for Building the Future: op weg naar het Congres van Den Haag
read more

Zal Centeno doen wat Dijsselbloem nagelaten heeft?

Onlangs heeft Jeroen Dijsselbloem als voorzitter van de Eurogroep het stokje overgedragen aan de Portugees Mário Centeno. Er is in Nederland nog wel her en der geopperd dat Dijsselbloem, gezien de tevredenheid over hem in Brussel en bij de andere EU-lidstaten, het beste gewoon kon aanblijven, maar daarvan is terecht afgezien. Vanuit Nederlandse optiek zou dat ook onlogisch zijn, omdat dit de weg zou plaveien naar een vast voorzitterschap, los van een nationaal ministerschap van Financiën, en daar is Den Haag tegen, geobsedeerd door de angst dat ook maar één handeling op iets als ‘meer Europa’ zou lijken.

Dat is overigens niet míjn argument om te stellen dat terecht van continuering is afgezien: dat is, omdat daarachter bij de voorstanders van aanblijven van Dijsselbloem een apolitieke, technocratische gedachtengang zit. Er ligt namelijk een kiezersuitspraak en er zit een nieuw kabinet. Het voorzitterschap van de Eurogroep is geen ambtelijke functie, maar een politieke, althans het behoort dat te zijn. Al degenen die nu hard roepen dat Dijsselbloem had moeten aanblijven, hadden op 15 maart gewoon één ding moeten doen: op zijn partij stemmen. Velen die dat nu zo hard roepen, hebben dat toen echter zelf nagelaten, of zelfs gestemd op een partij met ideeën die haaks op de zijne staan. Dat mag. Alleen heeft dat dan wel consequenties.

Nu zo weinig mensen de ter bevordering van het aanblijven van Dijsselbloem meest logische stap blijken hebben genomen, kan het niet zo zijn dat hij vervolgens als uithangbord fungeert voor een kabinet van een compleet andere politieke kleur. Als iets namelijk aan de geloofwaardigheid van de politiek afbreuk doet, als iets het idee van baantjesjagerij bij het brede publiek versterkt, dan is het dat. De boodschap zou namelijk zijn: ik ben weliswaar van een bepaalde kleur, maar als die kleur even niet in de smaak valt, ben ik gewoon een kameleon. Het siert Dijsselbloem dat hij meteen heeft laten weten, geen bewonderaar van deze diersoort te zijn.

Dát die opvatting dat Dijsselbloem politiek ‘inwisselbaar’ zou zijn, bij veel burgers opgang heeft gemaakt, valt overigens niet slechts die burgers te verwijten. Het ligt aan de vertechnocratisering van de politiek, het idee dat er maar één juiste, verstandige keuze bestaat, het TINA-denken – There is no alternative – dat juist op het terrein van de financiële en economische politiek en juist in Europa de afgelopen decennia opgang heeft gemaakt. Alternatieven heetten bij voorbaat irreëel. Voor de Europese politiek was de enige acceptabele richting: méér Europa – tot een electorale volksopstand in de vorm van het populisme zand in de machine begon te gooien. Voor de economische politiek was de enige acceptabele richting: méér markt, wat, als gevolg van de daarmee samenhangende flexibilisering en privatisering bij veel burgers tot grote bestaansonzekerheid heeft geleid.

Aan het TINA-denken op het laatste vlak is ook Dijsselbloem, die de afgelopen jaren teveel als spreekbuis van de monetaire fundamentalist Wolfgang Schäuble heeft geopereerd, overigens medeschuldig. Ofschoon we niet in alles hoeven mee te gaan met de kritiek van Yanis Varoufakis: hier heeft de gewezen Griekse minister van Financiën zeker een punt. De koers lag vast, verkiezingen mochten er niets aan veranderen. Zoals Schäuble zelf eens bestond te zeggen: die doen er in Athene niet toe, U mag slechts de mensen kiezen die ons beleid gaan uitvoeren.
Met desastreuze gevolgen voor Griekenland; grote delen van de bevolking zijn in diepe armoede gestort. Dat wordt inmiddels zelfs door het IMF erkend. Nog niet, overigens, door Den Haag. Daar vinden sommige partijpolitici een welvaartsverlies van dertig procent voor andere Europeanen heel goed verdedigbaar, terwijl in 2012 bij henzelf al bij een dreigend verlies van drie procent – eventuele invoering van een inkomensafhankelijke zorgpremie – het stoom uit de oren kwam. Het interessante is overigens dat Dijsselbloems opvolger in eigen land wél een iets andere koers heeft durven varen – eerst tot ontzetting van de dogmatici in Brussel, maar die moesten uiteindelijk erkennen dat Portugal er nu (anders dan Griekenland) veel beter voorstaat dan enkele jaren terug.

Dijsselbloems de facto omarming van deze neoliberale koers van Brussel maakt ook dat mijn oordeel over hem zeer gemengd is. Positief is dat hij in het geval van Cyprus niet de Europese burgers, maar de Russische zwart-geld-spaarders voor het va banque-beleid van de Cypriotische banken heeft laten bloeden. Maar negatief is niet alleen dat hij zich te vaak heeft opgeworpen als belangenbehartiger van brievenbusbelastingzwendelparadijs Nederland – want wee degene die naar ons nationale verdienmodel wijst, dat gedeeltelijk op de beroving van de fiscus van andere Europese lidstaten berust. De hoofdveroorzakers van de kredietcrisis van 2008 die miljoenen Europeanen hun baan en soms ook huis heeft gekost, de banken, zijn nog steeds niet getemd. Ook heeft hij nagelaten om zich in te zetten voor alternatieven voor de heersende monetaire orthodoxie.

Daar ligt de kern van het probleem: dat Nederland economische kwesties als technocratische beschouwt, en stelselmatig depolitiseert. Denk aan Ruttes verdediging van de afschaffing van de dividendbelasting: ‘dat is niet links of rechts, het gaat om banen’. Dit soort redeneersels legt de bijl aan de wortels van de democratie, want hier wordt de keuzemogelijkheid ontkent. Het past bij de positie van de Europese Bank: politiek onafhankelijk, maar wel met verreikende bevoegdheden die verreikende maatschappelijke gevolgen kunnen hebben, zonder dat die democratisch zijn gelegitimeerd. Wat onderwerp van debat moet zijn, wordt hier aan ‘neutrale deskundigen’ uitbesteed. Het valt te hopen dat Centeno de moed zal hebben die vanzelfsprekendheid minder voor zoete koek te slikken.

administrator_ebnZal Centeno doen wat Dijsselbloem nagelaten heeft?
read more