De bejaarde Amerikaanse president Joe Biden straalt meer daadkracht uit dan de amper half zo oude Macron en de amper pensioengerechtigde Merkel bij elkaar. De eerste laat het – waar Franse presidenten wel vaker erg bedreven in zijn – teveel bij mooie woorden, de tweede tracht – waarin Duitse politici sinds 1945 eveneens grossieren – teveel iedereen te vriend te houden.
Sinds zijn aantreden, en nu opnieuw op de G7-top, heeft Biden twee ongemakkelijk grote olifanten in de westerse kamer benoemd, waar de meeste toonaangevende Europese politici, ondanks veel gratuite lippendienst, in de praktijk met een wijde boog omheen (blijven) lopen: de groeiende materiële ongelijkheid die de westerse democratieën binnenuit ondermijnt, en de toenemende macht van steeds agressievere autocratieën, die de westerse democratieën van buitenaf ondermijnt.
De Europese Unie mijdt de geopolitiek als de Duivel het wijwater, en poogt in de toenemende confrontatie tussen Amerika en China aan een soort neutrale tussenpositie vast te houden, die met de dag onhoudbaarder wordt. Oorspronkelijk was de NAVO er voor de veiligheid, de EEG er voor de handel, en ook de onvermijdelijke politisering die met de omzetting van de EEG in de EU gepaard ging, heeft aan die diepgewortelde reflex nog onvoldoende een einde gemaakt. China: het was één van de weinige dingen waarin Trump gelijk had.
Dat economie los staat van politiek: dat is niet alleen de fictie waaraan Berlijn vasthoudt als het om de pijplijn van Poetin gaat. Ook in Den Haag zitten we al tien jaar met een premier, die niets met politieke visie opheeft, voor wie Nederland een BV is en de Nederlandse belangen met die van het grote bedrijfsleven samenvallen, zodat die ook binnen Europa vooral door een economische bril bekeken moeten worden. Zoals een van de meest incompetente Nederlandse ministers van Buitenlandse Zaken ooit, Uri Rosenthal, het na zijn aantreden bijna letterlijk formuleerde: wij zijn alleen lid van de EU om makkelijker handel te kunnen bedrijven. Zoals een van de bekwaamste Amerikaanse staatslieden, Benjamin Franklin, zodoende al ruim twee eeuwen eerder constateerde: Holland is not a nation, but a shop.
Den Haag biedt van deze eenzijdig economische invalshoek dan wel een van de meest afzichtelijke voorbeelden, het staat daarin helaas niet alleen. Teveel Europese lidstaten kijken, als het om de betrekkingen met niet-Europese dictaturen gaat, vooral naar hun particuliere materiële profijt. Niet alleen in terugblik is het beschamend hoe ook Nederland zich dolenthousiast op de nieuwe Chinese afzetmarkt stortte. Plots was, juist ter rechterzijde, alle kritiek op de dictatuur verstomd. Een kapitalistische totalitaire staat was kennelijk minder vies en voos dan een communistische. Het vrijheidsideaal bleek vooral tot vrijhandel beperkt.
In plaats van één gezamenlijk Europees front tegenover China of Rusland te maken, gaat iedereen voor zijn eigen kleine voordeel, wat Peking en Moskou tal van mogelijkheden geeft de Europese landen tegen elkaar uit te spelen. Omdat er altijd wel een paar zijn, die wat extraatjes binnen weten te slepen, kunnen Xi en Poetin ook altijd op een veto van één van de lidstaten rekenen zodra een hard collectief Brussels antwoord op hun misdragingen dreigt. Het summum van geopolitieke stompzinnigheid, waarin ook Rutte een kwalijke rol heeft gespeeld, was de verplichting voor Athene om in ruil voor Europese steun havens en vliegvelden te verpatsen. Sindsdien is Piraeus in Chinese handen – dat is dus een omgekeerd Hong-Kong, met Peking in de 19de-eeuwse positie van Londen.
Don’t mention the War, zo luidde ooit het advies in de Engelse comedieserie Fawlty Towers voor de omgang van obers met Duitse hotelgasten. Don’t mention the Cold War, zo kunnen we daar intussen van maken: angstvallig proberen de Europeanen te vermijden om onder ogen te zien, dat het pacificatiemodel van 1989 is uitgewerkt, en er met Poetin een rancuneuze dictator in het Kremlin zetelt, die steeds brutaler te werk gaat en zich daarbij niets aan de buitenwereld gelegen laat liggen omdat hij constateert dat hij toch overal mee weg komt, waarmee hij ook een voorbeeld voor buurman Loekasjenko vormt. Diens laatste schoftenstreek, de staatskaping van een vliegtuig om een kritische journalist te ontvoeren, heeft immers niet tot enige repercussies geleid die hem daadwerkelijk van gedrag doen veranderen. Brussel komt met veel boos geblaas, maar tot bijten komt het niet.
Dat Europa überhaupt met Poetin opgescheept zit, is overigens mede door eigen schuld. Het is een historisch fatale coïncidentie dat de val van de Sovjet-Unie samenviel met de ideologische hoogtijdagen van het Thatcheriaanse neoliberalisme. Als gevolg daarvan werden de Russen door westerse adviseurs ‘hervormingen’ opgedrongen die in praktijk tot verrijking van een kleine bovenlaag – veelal de oude communistische nomenklatoera – en sociale nood van grote delen van de bevolking leidde, die haar spaargeld verloor.
De westerse democratie kwam daardoor ginds aan armoede en chaos gelijk te staan, en raakte bij veel Russen in diskrediet. De dominante neoliberale reactie daarop was dat het niet snel genoeg ging, dat er nog sneller geprivatiseerd moest worden. Het was als met artsen in de Middeleeuwen, die ook maar één remedie kennen: aderlaten. Om, als dat niet hielp, nog meer ader te laten, en, als de patiënt vervolgens overleed, te constateren dat er dus te weinig adergelaten was.
Precies die bedrijfseconomische insteek belemmert nu de hoogstnoodzakelijke totstandkoming van het gemeenschappelijke democratische front waartoe Biden terecht oproept, want dat betekent voor EU-lidstaten die nu bovenmatig van handel met Peking of Moskou profiteren onvermijdelijk snijden in eigen vlees.
Thomas von der Dunk, 14 juni 2021