Mijn eerste buitenlandse vakantiereis na de lock-down begin juli voelde een beetje als een expeditie naar het onontgonnen Oost-Europa na de Val van de Muur. Een verlaten grenspost bij Zevenaar, die je gewoon bleek te kunnen passeren, zonder pascontrole, visa, vragenlijsten of zoiets!
In de twee weken dat ik door de Oberpfalz en de Bayrische Wald ben rondgetourd, ben ik maar drie Nederlandse auto’s tegengekomen. Oostenrijkse waren even schaars, en Duitse uit andere regio’s eveneens. Veel hotelletjes waren nog gesloten, of ik was er de enige gast, van wat rondtrekkend werkvolk afgezien. Ik werd zelfs één keer door de politie aangehouden – zonder concrete reden, de net niet letterlijk zo uitgesproken vraag was wat een Nederlandse auto hier eigenlijk deed. “Ach, Urlaub – ja das geht natürlich auch”. Zo’n beetje als in de jaren vijftig, toen je nog toeterde als je achter Zevenaar landgenoten tegenkwam.
Nu her en der de besmettingscijfers in Europa weer oplopen, rijst de vraag of de Europese landen er ditmaal wel in slagen om hun onderlinge beleid beter op elkaar af stemmen. In de paniek van maart leidden overhaaste eenzijdige nationale maatregelen er immers regelmatig toe dat buurlanden voor het blok gezet werden. In de grensregio’s ontstonden herhaaldelijk problemen, toen bewoners van de enige dag op de andere moeilijk meer naar hun school, werk of bakker aan gene zijde konden komen.
Waar de grens met Duitsland dankzij bijtijds overleg tussen Den Haag en Düsseldorf niet echt dicht ging, waren er aan de Nederlands-Belgische grens regelmatig spanningen. Winkels die door geblokkeerde wegen onbereikbaar werden, Belgische autoriteiten die met drones zelfs wandelpaden bewaakten om maar elke plots ‘illegaal’ geworden grensoverschrijding te verhinderen.
De meest absurde situatie ontstond – voorspelbaar – in de beide Baarles, waar bepaalde Nederlandse winkels wel openbleven, en soortgelijke Belgische dicht moesten. In de plaatselijke Zeeman was het herenondergoed onbereikbaar geworden omdat die afdeling zich op Belgisch territorium bevond en met een lint was afgesloten. Het is een brevet van bestuurlijk onvermogen dat men er niet in geslaagd is hier snel voor beide dorpen dezelfde regels te laten gelden.
Aangezien Europa, anders dan bijvoorbeeld een liniaal-continent als Australië, tal van grillig verlopende grenzen kent, zal ook elders wel eens een dergelijke medische ‘souvereiniteitsoverdracht’ nodig zijn om zaken soepeler te laten verlopen. In de Beierse Allgäu ligt bijvoorbeeld het Kleinwalsertal, waarvan de laatste dorpen weliswaar Oostenrijks zijn, maar wel – omdat je het over de weg alleen via Duitsland kunt verlaten – al vanouds tot het Duitse tolgebied behoren. Het enige wat het onvermogen inzake de Baarles nog een beetje verexcuseert is dat zelfs de almachtige Napoleon er indertijd niet uitgekomen is.
Laat overigens duidelijk zijn: het nemen van de meeste gezondheidsmaatregelen kan Brussel op zich beter aan de nationale hoofdsteden overlaten. Een eenheidsworst voor de hele Schengenzone van de Noordkaap tot Gibraltar is onwenselijk. Enerzijds omdat de uitbraken vaak zeer lokaal zijn – en zodoende inmiddels ook tot veel meer regionale differentiatie in het maatregelenpakket bínnen landen leidt – en niet geheel los staan van diepingesleten culturele patronen, wat gevolgen moet hebben voor een effectieve aanpak ervan; in Spanje en Italië bestaan nog veel meer driegeneratiehuishoudens en leeft men vanwege de klimatologische omstandigheden een groot deel van het jaar op straat (iets dat met de klimaatverandering in het noorden natuurlijk kan gaan verschuiven).
Anderzijds is, in het verlengde daarvan, ook de acceptatiebereidheid onder de bevolking van bepaalde maatregelen cultuurgebonden. In het meer individualistische, egalitaire protestantse noorden moet meer een beroep op de eigen verantwoordelijkheid worden gedaan, in het collectivistischer hiërarchische katholieke zuiden schikt men zich makkelijker naar van bovenaf opgelegde regels en directieven. Alleen al het taalgebruik van de divers regeringen is veelzeggend: in Parijs verklaart men het virus in oorlog, in Londen luidt het credo ‘keep calm en carry on’, in Berlijn legt Merkel het beleid nuchter uit, en in Den Haag doen we vanouds alles samen.
Maar er zijn ook een aantal zaken de beslist wèl het best gezamenlijk op Europees niveau geregeld kunnen worden, dus nog los van een betere afstemming tussen twee buurlanden voor praktische kwesties in de grensregio, zoals Antwerpenaren die nu een terras in Breda pakken omdat dat wel open is, en Nederlandse jongeren die naar Knokke afreizen omdat de alcoholgrens er op 16 en niet op 18 ligt. Te denken valt aan gezamenlijke Europese fabricage van basale medische goederen om voortaan minder afhankelijk van China te zijn.
Nu urgent in deze zomermaanden: gezamenlijke afspraken over welke landen en regio’s binnen en buiten Europa veilig en niet-veilig zijn, zodat niet iedereen nog langer zijn eigen code-oranje-systeem hanteert, waardoor Nederlanders van Den Haag uit Kroatië moeten vertrekken terwijl Belgen van Brussel mogen blijven. Vooral als het de toelating van touristen en andere bezoekers uit niet-Europese landen betreft is één lijn trekken wenselijk opdat de interne Europese grenzen (die in het voorjaar vaak in paniek dichtgegooid werden) open kunnen blijven, wat zowel voor het goederen- als voor het werknemersverkeer essentieel is.
En stel vooral ook overal uniforme testmaatregelen op de luchthavens in, waarbij tevens door een stevige Europese kerosinebelasting aan het milieu-onvriendelijke stuntprijzenbeleid van Easyjet en Ryanair (die bovendien veel corona-riskante stedenkroegentochttrips genereren) een einde wordt gemaakt.
Thomas von der Dunk, 11 augustus 2020