Bij de komende Europese verkiezingen tekenen zich in het politieke spectrum meer dan in het verleden duidelijke scheidslijnen af, met name die tussen voorstanders en tegenstanders van verdieping van het Europese integratieproces, of zelfs die tussen voor en tegen EU- lidmaatschap. Er zal dus kleur moeten worden bekend. In het artikel hieronder gaat Joost van Iersel in op enkele fundamentele dilemma’s onder meer inzake identiteit en Europese waarden. Wij zijn het eens dat een bredere kennis onder de burgers van de Europese gang van zaken een beter zicht zal opleveren op wat Europa wezenlijk betekent. Daarom ondersteunen wij het idee voor een inventarisatie van alle initiatieven in Nederland die daartoe bijdragen. Lezers die deze inventarisatie willen aanvullen, nodigen wij bij deze gaarne uit tot een reactie.
Meer aandacht nodig voor Europese waarden
door Joost van Iersel
In de opmaat naar de Europese verkiezingen zullen zich naast verschillen van mening in het traditionele partijenlandschap ook de tegenstellingen tussen open Europees georiënteerde en gesloten nationale opvattingen verder accentueren. Het is paradoxaal dat de steeds toenemende wederzijdse afhankelijkheid in Europa hand in hand gaat met een hardnekkige nationale naar binnen gerichtheid van de publieke opinie. Anti-Europese gevoelens en groeperingen staan een erkenning van een Europese identiteit danig in de weg. Daartegenover zijn er ook veel initiatieven die juist de andere kant op wijzen. Die zijn echter minder zichtbaar. Er is alle aanleiding om juist aan die initiatieven meer ruchtbaarheid en profiel te geven.
1. Context
In het algemene spraakgebruik wordt de Europese samenwerking veelal als een economisch project aangemerkt. Nu het economisch voor de wind gaat, voelt de bevolking zich tamelijk wel in en met de Europese Unie ondanks dat er veel te verbeteren valt. Ditzelfde beeld weerspiegelt zich grosso modo over het hele continent. Valt de economie echter terug, dan verbleekt het imago van Europa onmiddellijk. Cultureel en emotioneel is men niet op Europa betrokken. Daarom wordt er vaak in één zin aan toegevoegd, dat ‘Brussel’ zich met zo weinig mogelijk moet bemoeien en zich niet moet inlaten met, hoe wij hier de zaken regelen. Vooral nu steeds meer nieuwe onderwerpen in beeld zijn gekomen, zoals banengroei en vaardigheden, migratie en vluchtelingen, klimaat en energie-transitie, buitenlandse politiek en handelsvraagstukken, veiligheids- en defensiebeleid, terrorisme en criminaliteit, en recht en rechtshandhaving, komt uitdrukkelijk de vraag op tafel, tot hoever het proces van Europese eenwording kan en moet gaan. Wat houdt die eenwording idealiter in? Veel mensen willen zelfs van eenwording niet spreken. In het landelijk politiek debat bestaat er weinig klaarheid over. In de publieke opinie gaat het meestal over vage noties. Politieke tegenstellingen in eigen land zowel als ingewikkelde Europese besluitvorming en onderling scherp afwijkende posities van lidstaten dragen evenmin tot verheldering bij.
De uitdrukking economisch project is niet gelukkig. Ten eerste is Europese integratie of intensieve Europese samenwerking vóór alles politiek van aard, ook al is de economie wel het belangrijkste voertuig, zie het dominante belang van de Interne markt en de EMU. Ten tweede is het geen project, maar gaat het om een ingewikkeld samenstel van processen. Zoals hierboven aangegeven, is de boom van de Europese samenwerking of integratie is steeds breder vertakt. Regeringen, economische en sociale actoren, maar ook NGO’s van allerhande aard zowel als onderwijs- en onderzoekinstellingen en de gezondheidssector werken, samen met de Europese Instellingen, in uiteenlopende mate aan verdieping van de samenwerking. Zo ontstaat een ingewikkeld bouwwerk waarvan bepaalde vitale onderdelen vergaand worden geëuropeaniseerd, terwijl andere onderdelen zich in een (veel) beperkter stadium van gemeenschappelijke ontwikkeling bevinden. Er zijn ook tal van terreinen daarbuiten, die onder puur nationale of regionale verantwoordelijkheid blijven. Tot waar mag de besluitvorming in Brussel zich uitstrekken? Er bestaan flinke meningsverschillen in de landen zelf en tussen de lidstaten. Dit roept dan het beeld op van een Europese processie van drie passen naar voren en twee achteruit met op sommige gebieden ook langdurige stagnatie.
Overzien we echter het hele beeld over decennia, dan blijken de regeringen met het oog op de belangen van de burgers, van de politieke stabiliteit op het hele continent en van de economische weerbaarheid van Europa, al dan niet noodgedwongen, steeds nieuwe loten aan de stam van Europese samenwerking te hebben toegevoegd. De intensiteit van dit proces is voornamelijk afhankelijk van nieuwe en onverwachte uitdagingen. De creatie van de EMU hing rechtstreeks samen met de eenwording van Duitsland in 1989. De diepe crisis vanaf 2007 zorgde voor een verdieping van de EMU en voor de Bankenunie. De verhoogde aandacht voor klimaat en energie wordt ingegeven door ernstige zorgen over CO2 en de Klimaatdoelstellingen van Parijs. Veiligheid, buitenlandse politiek en defensie zijn van recente datum, maar niet meer van de agenda weg te denken als gevolg van internationale criminaliteit en terrorisme enerzijds en het vluchtelingen- en migratievraagstuk anderzijds. Ook neemt het bewustzijn snel toe, dat Europa in een vijandige wereld steeds meer zijn eigen boontjes zal moeten doppen, iets waarover vroeger nauwelijks werd nagedacht. Dit gevoel wordt versterkt door de achterstand die Europa dreigt op te lopen ten opzichte van zowel China als de VS op het terrein van de digitalisering en artificiële intelligentie met alle mogelijke economische en zelfs geopolitieke gevolgen van dien.
2. Paradox
Zo zien we dat nieuwe uitdagingen en gebeurtenissen de agenda aanzienlijk uitbreiden. De besluitvorming houdt hiermee geen gelijke tred. In de eerste plaats wordt dezelfde realiteit in de lidstaten vaak heel anders wordt beleefd. De historische en culturele achtergronden zowel als het niveau van de ontwikkeling lopen danig uiteen. In de tweede plaats lopen de prioriteiten van de landen niet parallel. Het vluchtelingenvraagstuk is misschien wel het meest evidente voorbeeld, maar in meerdere of mindere mate is het op andere gebieden vaak vergelijkbaar. Het is voor de Commissie een heidens karwei om alle landen in hetzelfde gareel te houden. Dit is nog meer een probleem, omdat op gezette tijden de nationale soevereiniteit van stal wordt gehaald als een duidelijke piketpaal van hier en niet verder. Het hele circuit van nationale en andere media helpt ook niet echt. Integendeel, juist daarin kristalliseren zich eigen posities en vooroordelen jegens anderen, die op hun beurt weer het nationale debat voeden en eerder tegenstellingen accentueren dan consensus bevorderen. En, zoals het vaak gaat, worden in de publiciteit en in het publieke debat negatieve aspecten behoorlijk uitvergroot, terwijl men evenmin terugdeinst voor de nodige scheuten fake news. Brexit is hiervan een dramatisch schoolvoorbeeld, maar ook elders liggen voorbeelden voor het oprapen, zie maar eens dicht bij huis, hoe het in Nederland jarenlang gelopen is.
De paradox is derhalve dat de Europeanen om aanwijsbare redenen op tal van gebieden steeds meer op elkaar zijn aangewezen, maar dat het Europese bouwwerk onaf is en, wat erger is, nog steeds fragiel in de stijgers staat en bedreigd wordt door het uit elkaar drijven van de lidstaten. Daar wordt niet voor niets van veel zijden voor gewaarschuwd. Terecht wordt daarom verwoed geprobeerd het debat over de geloofwaardigheid, de legitimiteit en de verantwoordelijkheid van de Unie en haar Instellingen aan te jagen.
3. Beleefde identiteit en gedeelde waarden
Ik wil het in deze korte bijdrage ook over een andere boeg gooien met het oog op een aspect, dat ik wil samenvatten onder beleefde identiteit en gedeelde waarden. Tegenstanders van de integratie betogen vaak, dat vergaande integratie noch wenselijk noch voorstelbaar is, omdat die een demos veronderstelt, die niet aanwezig is. Europa is geen volk en daarom kunnen we misschien wel op een aantal terreinen tot betere afstemming komen, maar is datgene wat supranationaal politiek gedragen moet worden in feite taboe. Het enige wat ons blijft is de nationale gemeenschap, in dit verband een tautologie voor demos. Op deze laatste stelling valt al heel wat af te dingen, maar het gaat mij hier om één specifiek element, en dat is het uitsluitend verband tussen identiteit en nationale gemeenschap.
Het lijkt me dat in ieder mens meerdere gelaagdheden schuilen, en daarmee meerdere identiteiten en meerdere loyaliteiten. Iemand kan als goed Hagenaar ook goed Nederlander zijn, daar is geen tegenstelling tussen, in de meeste gevallen is het juist een verrijking. Dat geldt evenzeer voor gedeelde identiteiten als lid van een zangvereniging, een sportclub, een regio en een stad. Die gelaagdheid van verschillende identiteiten zal niemand als een tegenstelling ervaren. De simpele vraag is, waarom een dergelijke blokkerende tegenstelling dan wel zou bestaan tussen het zijn van Nederlander en het zijn van Europeaan? Vanwaar die verkramptheid? De tegenstelling is niet met de natuur gegeven, zij bestaat, omdat zij ofwel kunstmatig wordt opgeroepen ofwel omdat er geen moeite wordt gedaan om beide identiteiten in elkaars verlengde te zien. Het is juist op dat laatste punt dat er heel wat achterstallig onderhoud bestaat, wat tot vooroordelen en wantrouwen leidt tussen volkeren of publieke opinies in plaats van tot openheid, waardering en respect. Het bevordert daarentegen tot naar binnen gerichtheid van landen en roept populisme en negativisme ten opzichte van De Ander op, die hun uitwerking in het politieke veld niet missen. Terwijl de Europeanen meer dan ooit op elkaar aangewezen zijn, kleurt het benadrukken van het eigene en nationale het zicht op alles wat daarbuiten is, negatief. Omdat deze trend in alle landen in verschillende soorten en smaken voelbaar en zichtbaar is, lijken oost en west en noord en zuid soms verschillende planeten. Brussel staat in die visie sowieso in een kwaad daglicht.
Identiteit hangt nauw samen met gedeelde waarden. Die wezenlijke waarden zijn er wel degelijk, maar zij worden vaak onder de mat geschoven. De belangrijkste waarde was vanaf het begin na de oorlog het garanderen van het vredig samenleven van de volkeren. Dit is gelukt. Maar verdere ontwikkeling heeft nadere invulling gebracht. In aansluiting op het economisch integratieproces zijn Europese waarden als democratie, rechtstaat, vrijheid van meningsuiting, mensenrechten, solidariteit en inclusiviteit, menselijke integriteit en individuele privacy, als fundamentele beginselen in onze samenleving erkend. Deze gelden ongeacht godsdienst, ras en geslacht. Zij liggen ook als zodanig neergelegd in de Europese Verdragen. Waar zij kan, probeert de Commissie als hoedster van de Verdragen om deze beginselen in al onze landen gestand te doen. We zien dit in de acties jegens Polen, Hongarije en nu dan ook Roemenië. Deze beginselen geven een concrete invulling aan de eigen identiteit van Europa. We hoeven echt maar één stap buiten ons eigen continent te zetten om te zien dat zij ofwel geheel ontbreken of bij het minste of geringste worden verkwanseld. Het zijn juist deze beginselen die de gelijke gerichtheid van de lidstaten, de common sense of purpose, in het Europese integratieproces, moeten schragen als vast fundament voor de toekomst. Het is bepaald geen rozengeur en maneschijn en ingewikkelde dilemma’s maken het evident niet gemakkelijk, maar het gaat vóór alles om de grondhouding van onze gezamenlijke verantwoordelijkheid en van de noodzaak van gezamenlijke oplossingen.
4. Initiatieven met het oog op kennis over Europa
De tegenstelling tussen de Europese en nationale oriëntatie krijgt een steeds scherper profiel, met name als gevolg van de financiële crisis en haar naweeën en het vluchtelingenvraagstuk en in dat spoor de verhouding tot de Islam. Een grote en luidruchtige minderheid in de Europese publieke opinie verwijt juist Europa dat er onvoldoende probate oplossingen voor die geweldige problemen zijn aangedragen. Anti-Europese partijen en groeperingen maken van de gelegenheid volop gebruik om zich vast te nestelen in de publieke opinie en zij hebben van daaruit ook de nodige invloed op gematigde en centrumpartijen, waardoor de broodnodige Europese gerichtheid in de meeste landen behoorlijk onder spanning staat. Brexit is hiervan het meest flagrante voorbeeld en ook stroeve onderhandelingen in Brussel spreken voor zich.
Hier tegenover staan gelukkig ook veel initiatieven, die juist de andere kant op wijzen en die borg staan voor wat hierboven is gezegd over Europese identiteit en haar waarden en voor het belang van gelijke gerichtheid. Maar deze zijn in de regel veel minder zichtbaar. In de opmaat naar de Europese verkiezingen, waarin tegenstellingen zich juist zullen uitkristalliseren zou veel meer ruchtbaarheid aan deze initiatieven te geven, die ze dan ook meer profiel geven. Ik overzie maar een beperkt deel van wat er op scholen en anderszins aan activiteiten ontplooid wordt. Europa in het onderwijs, als onderdeel van het reguliere curriculum, is in Nederland nooit aangeslagen. Gezien onze afhankelijkheid van onze nationale lotsbestemming van wat we gezamenlijk binnen dit continent en mét dit continent in de wereld voor elkaar brengen, is dit in mijn visie een strategische misser. Maar misschien hebben individuele scholen eigen interessante initiatieven. Laten die ermee voor de dag komen! Een langjarig initiatief van Buitenlandse Zaken is het op aanvraag van scholen van alle categorieën voorlichting te laten verzorgen vanuit een pool van 150 ambtenaren voor klassen. Die voorlichting is vaak ook weer gekoppeld aan schoolprojecten. De Nederlandse Jeugdraad behartigt het belang van jongeren in Europees verband, verzorgt ook gastlessen en zet zich in voor Europa in het curriculum op scholen. Nuttig is ook het onderwerp aan de orde stellen op docentendagen. De Commissie is de afgelopen jaren steeds actiever geworden. Aangemoedigd door het ongekende succes van het Erasmusprogramma, waarvan miljoenen jonge Europeanen en ook talloze docenten profijt trekken, stelt de Commissie voor de periode 2021-’27 een budget voor van €31 miljard voor Erasmus+. Op initiatief van het EP bestaat sinds 2017 in Brussel het Huis van de Europese Geschiedenis, dat naast een indrukwekkende presentatie van ontwikkelingen van de jongste geschiedenis van Europa ook plaats biedt voor ontmoetingen en symposia voor met name historici. Zie ook initiatieven als de Culturele Hoofdsteden en Europees Erfgoed naast zijn sterke particuliere tegenvoeter Europa Nostra.
Deze enkele voorbeelden kunnen nog verveelvoudigd worden met die van veel andere organisaties en bedrijven, die zorgen voor verbreding van kennis en bewustwording van wezenlijke aspecten van het Europese integratieproces. Zij worden gevoed door een gemeenschappelijke visie en staan borg voor een beleefde Europese identiteit en gedeelde waarden in lijn met gemeenschappelijk gedragen belangen. Juist in de opmaat naar de komende verkiezingen zou het de moeite waard zijn, wanneer het totale beeld door alle betrokkenen ook eens duidelijk wordt neergezet.
Joost P. van Iersel
Den Haag,
18 Oktober 2018